Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Voorzitter, een tijdje geleden, op 20 oktober 2020, heeft het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) Lilburg minister-president Jambon een open brief gestuurd over de investeringsmogelijkheden in Limburg. Dit is een problematiek die we in Limburg vaak tegenkomen en waarover we ondernemersorganisaties horen spreken. In de brief heeft Voka geconcludeerd dat 42 procent van de Limburgse ondernemers in deze provincie wil blijven investeren. Dat is het positieve nieuws. Ze stoten echter heel vaak op praktische obstakels en heel vaak zijn dat obstakels in het vergunningstraject, in de ruimte om te kunnen ondernemen. We worden daar in Limburg heel vaak mee geconfronteerd. We zijn het er partijoverstijgend over eens dat er in Limburg ruimte moet zijn voor ondernemers om daar welvaart te blijven creëren.
In de Septemberverklaring heeft de Vlaamse Regering duidelijk gesteld dat er oog is voor het rechtszekere ondernemingskader.
Opnieuw wordt er door de werkgevers toch veel verwezen naar onze eigen bevoegdheden: Omgeving, Ruimtelijke Ordening. Ik ga niet alle voorbeelddossiers opsommen die in de brief vermeld staan, die kennen we ook al heel lang.
Minister, wat is uw reactie op deze brief? Ik neem aan dat u regelmatig in overleg bent met ondernemingsorganisaties. Hoe verlopen die overleggen en wat zijn uw conclusies daaruit?
En vooral, welke initiatieven kunt u en kunnen wij nemen om de rechtszekerheid van investeringen te bieden aan de Limburgse ondernemers, zonder dat daar om de zoveel jaar of per legislatuur een andere visie op gebieden ontstaat? Hoe kunnen we echt een perspectief geven aan die ondernemers, die we toch allemaal zo belangrijk vinden?
Minister Demir heeft het woord.
Bedankt voor de vraag. De brief was niet enkel aan de minister-president gericht, dus we hebben de brief zelf ook ontvangen. En we hebben er uiteraard ook op geantwoord. Het antwoord is ook besproken op de beheerraad van Voka Limburg, heb ik vernomen uit de contacten.
Wat zij naar voren schuiven, zijn zaken die ik ook bij andere werkgeversorganisaties hoor. De dossiers waarnaar men verwijst, zijn een voor een zaken die al heel lang een pijnpunt vormen in Vlaanderen. Daarom zijn we in het regeerakkoord ook overeengekomen dat we initiatieven moeten nemen om de procedures te vereenvoudigen en te versnellen.
Daarom zijn we ook met een aantal zaken bezig, dat hebben wij hen ook geantwoord. We investeren bijvoorbeeld in snellere beroepsprocedures en we ambiëren een halvering van de doorlooptijd bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVB). Want daar zit meestal het probleem. Die beroepsprocedures duren heel lang, zeker voor een ondernemer die wil investeren. Achttien maanden wachten voor je kunt investeren, dat is veel te lang. Daarom komt die digitalisering er, plus ook de extra rechters. Zo hopen we toch om die doorlooptijd te halveren.
Een eerste voorstel van decreet werd dan ook al in november goedgekeurd. Een tweede punt waar ik aan werk – en dat is iets wat ik heel vaak hoor bij velen –, is de milieueffectenrapportage. Eigenlijk is het wel spijtig, ik zeg dat ook heel vaak tegen ondernemers. Normaal gezien moet zo’n rapportage hen helpen en ondersteunen om hun projecten nog beter en sterker te maken. Het dient niet om hun project de grond in te boren, bij manier van spreken. Daarom wil ik ook voor het eerst een hervorming doorvoeren van de milieueffectenrapportage. Dat is een tweede werk. Ook dat loopt.
En uiteraard is er alles wat met omgevingsprocedures te maken heeft, dat is een derde werf. Het optimaliseren en versnellen waar dat kan. De evaluatie werd opgestart en die loopt. Ook dat zit dus mee in de oefening. Maar de grootste bezwaren zijn vooral die MER-procedures (milieueffectrapport) en de beroepsprocedures.
Een vierde werf – en ook daar is intussen een werkgroep opgestart – is de hele Sevesoproblematiek. Dat speelt mee in Limburg, in Beringen. U kent dat, collega Coenegrachts, dat is een vierde werf waarmee we bezig zijn.
Ik heb ook begrepen dat de ondernemers in Limburg de handen in elkaar slaan met milieuorganisaties. Dat vind ik wel positief. Het is belangrijk dat die twee elkaar vinden in vele dossiers. Het wil ook zeggen dat beide partijen water bij de wijn moeten doen, want voor alles wat in Vlaanderen met ontwikkelingskeuzes te maken heeft, moeten we een afweging maken, zowel naar ruimte als naar milieu en ecologie. Dat is een moeilijk evenwicht, dat moet je altijd goed afwegen. Dat is een moeilijke keuze die je moet maken.
We zeggen vanuit Vlaanderen ja tegen het inkorten van procedures en termijnen, maar dit mag niet op gelijke voet gezet worden met het inperken van de rechten van burgers of minder milieubescherming. In Vlaanderen maken we nog steeds milieu-ecologische en ruimtelijke afwegingen en ontwikkelingskeuzes in het belang van de Vlaamse samenleving. En dat is soms een moeilijke keuze die niet voor iedereen het gewenste resultaat oplevert of niet altijd even snel tot resultaten leidt.
Het is heel belangrijk dat de verschillende partners elkaar daar ook vinden, en dat men in overleg gaat. We zouden natuurlijk ook een deel van de procedure kunnen ‘shortcutten’ als de provincie niet meer bevoegd is. Dan is die knip er toch, en daar bespaar je toch veel tijd mee. Maar ik heb begrepen dat niet alle politieke partijen daarachter staan, en er moet dus eerst eensgezindheid zijn.
Men vergeet ook vaak de tijd die nodig is voor de deputatie om de vergunning af te leveren. Dat duurt ook verschillende maanden. Maar dat wordt dan meestal niet meegeteld. Maar de maanden dat je wacht op een Vlaamse vergunning, worden dan opeens wel meegeteld. Ik vind wel dat, als we de discussie ten gronde willen voeren, we dat eigenlijk ook wel eens onder de loep moeten nemen. Maar ik heb begrepen dat daar geen meerderheid voor te vinden is.
Wat de verschillende projecten betreft die u opsomt, daar zijn we mee bezig. Het complex project Noord-Zuid loopt helaas al mijn halve leven, denk ik. Ik hoop dat we nu echt wel keuzes kunnen maken. Er zijn ook de ENA-projecten (Economisch Netwerk Albertkanaal), waar ik samen met collega Peeters ook in overleg ben met lokale besturen in het kader van mogelijke versnellingen. Ook dat loopt wel goed, denk ik. U weet dat sommige dossiers ook worden begeleid door onze cel Vlaamse strategische Investeringsprojecten (VIP). Ook dat is van groot belang.
En wat uw tweede vraag betreft, rond rechtszekerheid: vanuit het beleidsdomein Omgeving wordt samen met veel andere partners, waaronder ook de economische actoren, aan gebiedsprogramma’s gewerkt, en ook aan relevante realisatiegerichte planningsprocessen. Ook in de provincie Limburg werken we aan een gunstig ondernemersklimaat, dat is zeer belangrijk. Ook rechtszekere plannen en rechtszekerheid zijn van groot belang. Wij maken ook werk van een verbetering van de procedures, en we proberen ook om in elk concreet dossier snel tot goede resultaten te komen.
Tot slot wil ik ook benadrukken dat wij met de Vlaamse Regering een bondgenoot zijn om alles in werking te brengen om het goede investeringsklimaat in Vlaanderen nog zoveel mogelijk te verbeteren. Ik denk dat ik mijn eigen oefening heb, met die vier werven. Ik hoop dat ik op die manier toch aan een goed investeringsklimaat kan werken. Ik denk dat het ook echt van belang is dat de verschillende partners elkaar vinden. Ik vind dat zelf ook wel belangrijk.
Oosterweel is bijvoorbeeld in een stroomversnelling geraakt toen de verschillende partners elkaar hadden gevonden. Voor mij was het als minister echt heel aangenaam om die vergunning af te leveren, omdat je weet dat iedereen daar op dezelfde lijn zit.
Ik ben ook heel blij met wat ik heb gelezen in Het Belang van Limburg. Ik hoop echt dat men daar ook werk van maakt, de milieuorganisaties samen met de werkgevers. Maar dan moeten de beide ook op geregelde tijdstippen elkaar willen spreken. Voor mij zijn dat geen tegenstellingen. Men moet eigenlijk uit die loopgraven komen, en elkaar proberen te vinden. We moeten continue afwegingen maken, ik ben dat ook verplicht volgens de regelgeving. Het zal voor mij heel goed zijn als men dat ook doet op het terrein.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, bedankt voor het uitgebreide antwoord. Er zijn in het regeerakkoord inderdaad afspraken gemaakt om heel veel procedures te verkorten. Ik ben blij dat u daar ook actief mee bezig bent. Inderdaad, die MER-procedure blijft toch wel een heel langdradig proces, een heel moeilijk en technisch proces. Dat schrikt heel veel ondernemers ook af. Het kost heel veel tijd en heel veel geld. We moeten inderdaad heel kritisch kijken naar hoe we dat kunnen verkorten. Dat lijkt mij heel positief nieuws.
U hebt natuurlijk gelijk dat het ook burgers en verenigingen onder elkaar zijn, die dan procedures tegen mekaar beginnen. Ik begrijp dat het aangenamer en makkelijker is als iedereen op dezelfde lijn zit, maar we zijn natuurlijk een overheid. Op een bepaald moment, ook als mensen niet op dezelfde lijn zitten, zijn wij degenen die moeten vergunnen, op basis van de milieueffecten natuurlijk en op basis van een goede beoordeling. We moeten daar toch binnen redelijke termijnen die zekerheden en uitspraken kunnen geven, ook aan ondernemers.
In Limburg blijft de vraag wel waar je dat dan mag doen, waar je bedrijventerreinen mag uitbreiden, waar je nog mag ondernemen. Daar moeten we ook de duidelijkheid kunnen geven dat, als de milieueffecten onderzocht zijn en als een bepaald gebied een bestemming krijgt richting industrie en ondernemen, het ook op lange termijn gegarandeerd is en dat het ook in de praktijk omgezet kan worden, en niet telkens opnieuw in vraag wordt gesteld of bepaalde gebieden geschikt zijn voor ondernemingen. Op een bepaald moment heb je een uitspraak gedaan en dan moet het ook duidelijk zijn dat dat gebied voor ondernemers is en dat bedrijven zich daar kunnen vestigen.
De heer Pieters heeft het woord.
Wij zijn voor u een partner wat de provincies betreft. Pas op, de politieke provincies, want er is nog altijd een groot verschil – het politiek orgaan van de provincie. Die zijn er nog, en we moeten daarmee aan de slag. Limburg is een mooie provincie om economisch iets te ondernemen.
Ik kan collega Coenegrachts niet helemaal bijtreden als het over industrieterreinen gaat. Er zijn nog mooie plaatsen en genoeg plaatsen op industrieterreinen. Alleen moeten we kijken dat die industrieterreinen niet platgelegd worden qua voorwaarden: lokale bedrijven, grotere bedrijven en noem maar op. De categorisering van de bedrijfsterreinen is wel een probleem.
U geeft een aantal zaken op waar het mis kan gaan, maar dat is meestal voor grotere bedrijven. In Limburg hebben wij nood aan meerdere kleine bedrijven. Dat kan: we hebben bijvoorbeeld het SALKturbo-project (Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat), dat gesteund wordt door de provincie. In welke mate dat iets brengt, zullen we moeten afwachten. De vorige SALK-projecten waren immers maar een matig succes. Maar het bestaat, we moeten daar dus mee aan de slag.
Collega Tobback heeft het in een andere vraag gehad over ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) en over de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (Gimv). Daar zijn ook mogelijkheden om in kleinere investeringen mee te gaan, om mensen die met initiatieven komen te ondersteunen. Er zijn dus tal van mogelijkheden. Minister, u bent zelf Limburgse, ik hoop dat u daar ook de nodige schouders onder zet, want ik denk dat het de moeite is om Limburg daarin te ondersteunen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, u zult in onze fractie uiteraard een partner vinden om procedures te versnellen, hoewel dat geen gemakkelijke oefening zal zijn. Na de commissie ad hoc daaromtrent zijn er al een aantal initiatieven genomen, onder andere het decreet Complexe Projecten. De snelste weg is nog altijd de meest rechtszekere weg. We hebben geen enkele baat bij heel snelle procedures waar naderhand brandhout van gemaakt wordt door allerhande procedures.
Dat er in nogal wat procedures tijd verloren wordt door de provincie, daar zou ik graag een paar voorbeelden van willen hebben, maar ik denk dat ons dat te ver zou leiden, dat zal misschien beter in een schriftelijke vraag staan.
Hoe onze procedures ook versnellen, finaal zal er altijd een keuze gemaakt moeten worden. Limburg is uiteraard een groene provincie, waar we trots op zijn en waar we in deze tijden ook blij mee zijn, maar de welvaart van onze Limburgers moet daarbij ook in het oog gehouden worden. We zullen daar altijd keuzes moeten maken. Als ik over economische ontwikkeling spreek, spreek ik ook over onze land- en tuinbouw, die ook een heel belangrijk onderdeel uitmaakt van dat agrobusinesscomplex, dat in zijn totaliteit toch over 4 miljard euro gaat in Limburg. Ook op dat vlak zijn er dus uitdagingen. Ik pleit ervoor om ook daar aan het welzijn en de welvaart van Limburg te denken. Maar nogmaals, u hebt onze volle steun om mee te denken in procedures.
Collega Pieters, ik ben het er wel niet mee eens dat het onderscheid tussen regionale bedrijven en kmo’s veel te strak zou zijn en dat dat ontwikkelingen in de weg zou staan. Uiteraard moeten we een goed kmo-beleid voeren. Maar we zien vandaag ook in de vastgoedsector dat men er heel erg naar kijkt om daar op korte termijn te cashen. Er is heel veel vraag om grote bedrijventerreinen in heel veel kleine bedrijventerreinen te verknippen, zodat er snel gebouwd kan worden. Ik vind dat we als provincie ook moeten zorgen dat, als er grotere werkgevers op zoek zijn naar plaatsen om zich te vestigen, we daar ook mogelijkheden hebben in Limburg. Ik denk dat we dan die regelgeving moeten durven te bewaken.
Minister Demir heeft het woord.
De welvaart van onze provincie is uiteraard cruciaal. Ook de economische ontwikkeling is van belang. We zullen daar ook verder werk van maken. Maar het is ook heel belangrijk dat men voort kan als ondernemerswereld. Ik verwijs bijvoorbeeld naar heel de saga rond het Essersbos. Dat is indertijd vergund door de Vlaamse Regering, maar uiteindelijk zie ik daar nog steeds geen activiteiten, omdat men in beroep is gegaan enzovoort. Dat wilde ik bijvoorbeeld vermijden met de Groene Delle, een natuurgebied waar men het traject al voor mij had ingezet. Ik wil ook weg van die loopgraven, waar je op den duur niets meer kunt doen. Vandaar dat de Vlaamse Regering ook gezegd heeft heel snel te gaan. Dat is bezig, samen met minister Crevits en minister Peeters. In het ENA-gebied (Economisch Netwerk Albertkanaal) kijken we waar we dan de industrie wel rechtszekerheid kunnen geven en zorgen dat die industrie niet in allerlei procedureslagen komt te zitten, en dat het er ook snel zal komen. Naar rechtszekerheid is dat ook van cruciaal belang. ENA loopt en als ik zie hoeveel hectaren er zijn, ben ik ervan overtuigd dat we een mooi pakket gaan hebben voor de ondernemers in Limburg.
SALK wordt inderdaad getrokken door de provincie. Natuurlijk zullen wij dat ook mee ondersteunen vanuit het Vlaamse niveau. De provincies zijn daar echter aan zet. Alles wat met omgevingsprocedures te maken heeft, zit in de evaluatie. Maar die beroepsprocedures die immens lang duren, moeten we inkorten, dat zegt men ook heel vaak. De MER-rapportage (milieueffectrapport) moet een positief element zijn, dat wil ik toch benadrukken. Die moet evolueren naar een positief instrument om je dossier beter te maken in plaats van dat af te schrijven.
Uiteraard, met het versnellen bedoelen we niet dat we allerlei afwegingen niet meer gaan doen. Dat gaat zo niet. Het aspect snelheid is even belangrijk als een kwalitatieve en goede besluitvorming zonder afbreuk te doen aan de rechtsbescherming die we kennen in onze samenleving.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, u begon inderdaad over ENA. Dat is zeer belangrijk en wordt de lakmoesproef om te bewijzen dat die ruimte er in Limburg wel is en dat dit rechtszekere ruimte is. U had het over de Groene Delle, wat de redenen daarvan ook waren. Dat is zo’n gebied waarvan iedereen dacht dat men daar kon ondernemen. Dat is uiteindelijk niet zo gebleken. Dat vertrouwen herstellen, kan inderdaad via het ENA-netwerk. We rekenen op u voor een snelle besluitvorming daaromtrent.
De vraag om uitleg is afgehandeld.