Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Voorzitter, ik zal proberen mijn spreektijd te bewaken. Mijn vraag is in feite vrij eenvoudig. Een tijdje geleden, meer bepaald op 13 oktober 2020, lazen we een artikel in De Standaard waarin verschillende omwonenden van onze luchthaven getuigen over de stilte als gevolg van de coronacrisis. Volgens de meest recente cijfers, opgemaakt in de periode na het artikel, draait de luchthaven op dit moment op zo’n 15 à 20 procent van de normale capaciteit. Het is duidelijk dat dit een economische nachtmerrie is, zeker voor de hele regio rond de luchthaven. Door die problemen staan ook duizenden jobs op het spel. Veel van de werknemers wonen in de gemeenten rond de luchthaven. Het enige positieve aan deze situatie, zo zeggen de omwonenden, is die teruggekeerde stilte. Eén van de voorstellen van de omwonenden is om op regelmatige basis te werken met stilteperiodes voor de verschillende partijen. Ik denk dat het in dit dossier nodig is om duidelijkheid te geven, niet alleen aan de vliegtuigmaatschappijen en de uitbater van de luchthaven, maar ook aan de inwoners rond de luchthaven omtrent het gebruik en de afspraken die gelden op die luchthaven.
In het federale regeerakkoord lezen we dat de regering een oplossing wil uitwerken voor de geluidshinder en voor de rechtsonzekerheid waarmee de luchthaven Brussel-Nationaal wordt geconfronteerd en dat de regering een evenwichtig ontwerp van vliegwet uitwerkt. Een evenwichtige vliegwet houdt rekening met alle belanghebbenden en dus ook met de bewoners rond de luchthaven. Ik ga ervan uit dat de federaal bevoegde minister hierover contact gezocht heeft met de Vlaamse Regering. Vlaanderen wacht immers reeds lang op deze federale vliegwet. Ik denk dat al in elk regeerakkoord opgenomen werd om er werk van te maken. Maar het is nog nooit gelukt om dat te voleindigen.
Minister, wat is de link met u als minister van Omgeving en Leefmilieu? U bent eigenlijk afhankelijk van deze wet om een duidelijk beleid te voeren rond geluidsisolatie en het inperken van geluidshinder in de regio. Zolang die wet er niet is en die duidelijkheid er niet is, weet u eigenlijk niet waarop u vooral moet focussen.
Ik heb dan ook de volgende vragen voor u, minister.
Heeft uw federale collega reeds met u contact opgenomen om te overleggen over die nieuwe evenwichtige vliegwet?
Wat vindt u van het idee uit het artikel van De Standaard om elkeen een vast stiltemoment te gunnen?
Minister Demir heeft het woord.
Collega De Coninck, minister Gilkinet heeft nog geen contact met ons opgenomen, maar wij natuurlijk wel met hem. Samen met enkele collega-ministers uit de Vlaamse Regering heb ik een schrijven gericht aan minister Gilkinet met de vraag om voorwaardig betrokken te worden bij dit proces.
Vanuit Vlaanderen zullen we dus in elk geval meewerken aan een gedragen oplossing voor de luchthavenproblematiek. Een evenwichtige vliegwet is immers belangrijk in functie van een stabiel juridisch kader voor de exploitatie van de luchthaven en daarnaast ook voor een billijke spreiding van de lasten, zowel binnen de Vlaamse Rand als ten opzichte van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Een eerlijke en billijke spreiding is voor mij cruciaal alsook voor de voltallige Vlaamse Regering. Dit is ook opgenomen in het Vlaamse regeerakkoord. Ik heb daar ook op gewezen in mijn schrijven aan collega Gilkinet. Ik wacht nu op een reactie van hem om het proces in gang te zetten.
Wat het stiltemoment betreft, is, zoals gezegd, voor ons een billijke spreiding van de lasten belangrijk. Het inbouwen van stilte- of respijtperiodes kan een element van oplossing zijn. Het kan ook bijdragen tot een groter draagvlak bij omwonenden voor de luchthavenactiviteiten. Dit is trouwens niet nieuw en wordt ook toegepast in het buitenland, bijvoorbeeld in Londen Heathrow, waar er een rotatiesysteem is. Maar ik kan natuurlijk nog niet vooruitlopen op een concrete oplossing, omdat dit niet alleen in mijn handen ligt.
Het implementeren van nieuwe concepten voor uitbating van de luchthaven, met mogelijke wijzigingen in het baangebruik en vluchtprocedures, is immers een federale bevoegdheid, en geen gewestelijke. Vanuit Vlaanderen willen we daar maximaal bij betrokken worden. Vandaar mijn schrijven, samen met andere collega's van de Vlaamse Regering.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u proactief contact hebt opgenomen met uw federale collega. Het is belangrijk dat we vanuit de Vlaamse Regering aandringen op een oplossing in dit dossier. Het is een zeer beladen dossier. Gisteren kreeg ik een e-mail van de ombudsdienst van de luchthaven, waarin een studie werd overgemaakt, een document over de historiek van een wet met betrekking tot het ontwikkelingsproces van de aeronautische procedures.
Minister, misschien neemt u dat best mee in uw overleg met federaal minister Gilkinet, want die ombudsdienst heeft toch een bedenkelijke rol. Het is een document van november 2020 en het is opgesteld door de federale ombudsdienst, waarin men het idee van een vliegwet in vraag stelt.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, als u met uw collega de hele geschiedenis van de aeronautische procedures rond de luchthaven van Zaventem overloopt, dan zijn we nog lang niet aan een nieuwe vliegwet bezig, want die geschiedenis is ondertussen vrij lang. De essentie is natuurlijk dat het een evenwichtige spreiding van de last rond de luchthaven zou moeten zijn. Op dat vlak is het regeerakkoord een goede aanzet. We zijn allemaal voor een luchthaven die jobs oplevert, maar aan de andere kant willen we dat de lasten correct verdeeld zijn.
Minister, de knoop ligt bij Brussel en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en zal dus moeten worden ontward op het federale niveau. Ik reken erop dat u de belangen van de omwonenden in de verschillende Vlaamse regio's rond de luchthaven verdedigt en dat er een correcte, evenwichtige spreiding komt die bovendien rekening houdt met de wetten van de fysica, namelijk dat vliegtuigen opstijgen en landen tegen de wind in. De piste van een stiltemoment voor iedereen is goed, maar die zal wel rekening moeten houden met het feit dat vliegtuigen en windrichtingen en veilige procedures niet altijd voorspelbaar zijn.
De meeste omwonenden zijn wel bereid om het idee te aanvaarden dat vertrekt vanuit het principe 'voor iedereen een evenwichtig deel van de lasten'. Ze zouden heel blij zijn dat er een einde zou komen aan de continue saga van veranderende routes, pistes en uren en met een zekere voorspelbaarheid in de last en de uitlegbaarheid. Ik hoop dat u daarop wil aandringen in dat overleg. Op dat vlak ben ik het eens met mevrouw De Coninck.
Minister, zelf woon ik ook in de omgeving van de luchthaven. Het nieuwe regeerakkoord geeft mij een beetje hoop. We hopen dat er grondig overleg zal plaatsvinden tussen de federale overheid en de gewesten. We hebben nood aan duidelijkheid en rechtszekerheid, iets waar we al lang op wachten. Als Vlaams-Brabanders zullen we hier samen met de collega's regelmatig op terugkomen.
Minister, ik wil u ook wijzen op een problematiek die dikwijls wordt vergeten met betrekking tot lawaaihinder. Dat is het probleem van het grondlawaai. Men spreekt altijd over spreiding in de luchtroutes, maar de gemeentes Steenokkerzeel en Kampenhout, waar ik woon, hebben ook grondlawaai. Dat komt van vliegtuigen die moeten opwarmen. Bij een spreiding moet ook met dat euvel rekening worden gehouden. Graag uw bijkomende aandacht daarvoor.
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk dat alle sprekers hetzelfde standpunt als ik hanteren. Er moet vooral een evenwichtige en eerlijke spreiding zijn, dat is ook voor mij zo. De voltallige Vlaamse Regering heeft dat zo opgenomen in haar regeerakkoord. Ik zou het gesprek met minister Gilkinet willen afwachten, ook over andere thema’s.
Mijnheer Tobback, ik zal uw bezorgdheid meenemen en zien tot wat het leidt. Hopelijk kunnen we met ons allen aan hetzelfde zeel trekken.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomend antwoord en de toelichting. Ook dank aan de collega’s, we hebben een consensus over dit dossier. Iedereen ijvert voor de evenwichtige spreiding. Het is belangrijk dat de lusten en de lasten een beetje evenredig verdeeld worden over de regio. Dat is vooral belangrijk voor de duidelijkheid voor de omwonenden.
Mijnheer Tobback, ik verwees naar het rapport van de ombudsdienst. Het was niet mijn bedoeling dat de minister dat zou overlopen met minister Gilkinet, maar het is wel nuttig om op de hoogte te zijn van het rapport. De analyse waarom het er nog niet gekomen is, is volgens mij de beste motivatie om er nu eindelijk eens werk van te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.