Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Ik heb een vraag over de overcapaciteit in de ethyleenproductie. Een nieuw rapport van Carbon Tracker over de toekomst van plastics en de impact van de sector op de financiële markten is vernietigend voor investeringen in de kunststofproductie.
De petrochemische industrie wordt nu al geconfronteerd met recordbodemprijzen voor plastic als gevolg van de enorme overcapaciteit. En toch is ze van plan om het aanbod voor het gebruik van nieuw plastic in de komende vijf jaar met een kwart uit te breiden tegen een kostprijs van minstens 400 miljard dollar. Dit betekent enorme verliezen voor investeerders.
Het rapport berekende dat de toenemende druk om het gebruik van plastic te beperken – nu een wereldwijde publieke zorg – de groei van de vraag naar nieuw plastic kan doen dalen van 4 procent per jaar tot minder dan 1 procent, met een piek in 2027. Dat staat in schril contrast met de groeiscenario's van de plasticindustrie, die ervan uitgaan dat de vraag naar kunststoffen de grootste motor van de groei van de vraag naar olie zal zijn, die respectievelijk 95 procent en 45 procent van de groei tot 2040 zal uitmaken, onder meer omdat de vraag naar olie in de transportsector afneemt.
In het rapport is ook te lezen wat dit betekent voor de productie van ethyleen, een van de belangrijkste basiselementen voor kunststof. Daar is vandaag al een probleem van overcapaciteit, en dat zal alleen maar toenemen. Dat zie je ook in de grafiek die ik bij mijn vraag om uitleg had gevoegd, maar ik zie dat die niet op de documenten staat. Een vergelijkbaar scenario gaat op voor de propyleenproductie.
Ik zal even de cijfers citeren. Volgens Wood Mackenzie bedroeg de wereldwijde vraag naar ethyleen in 2019 162 miljoen ton, terwijl gegevens van Nexant de totale capaciteit in 2019 schatten op 180 miljoen ton. Bovendien stelt Bloomberg dat de geplande uitbreiding van de ethyleencapaciteit in 2020 13 miljoen ton bedraagt, en de totale geplande capaciteitsgroei over de vijf jaar tot 2024 49 miljoen ton. Wood Mackenzie voorspelt een daling van de polymeervraag in 2020 met 4 procent. Als dit ook voor ethyleen geldt, dan betekent de combinatie van een snel stijgend aanbod en een dalende vraag dat de overcapaciteit eind 2020 37 megaton bedraagt. Tenzij de industrie haar uitbreidingsplannen wijzigt, zal de overcapaciteit alleen maar toenemen.
De Vlaamse overheid steunt de bouw van een nieuwe ethyleen- en propyleenfabriek in de Antwerpse haven, Project One van INEOS. Het megaproject zou in aanmerking komen voor 16 miljoen euro Vlaamse subsidies, waaronder ecologiesteun. Via de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) deed de Vlaamse overheid een opmerkelijke waarborg tot maximum 500 miljoen euro, maar de exacte omvang is niet publiek. Daarnaast dreigt het project een blijvende invloed te hebben op het toekomstige Vlaamse milieu- en klimaatbeleid. Bovendien spreekt men hier duidelijk van een vorm van ‘carbon lock-in’: door een aanbod te creëren gaat men ervan uit dat de vraag ook zal stijgen.
Als blijkt dat de geplande investeringen niet rendabel zijn en niet afgestemd op ons klimaatbeleid, en ook niet de beloofde banen zullen opleveren, bent u dan bereid, minister, om die beslissing opnieuw in de weegschaal te leggen en na te denken over een andere beslissing met betrekking tot Project One, als al die elementen samen wijzen op de realiteit en een bedreiging zijn voor de komst van dat nieuwe project?
Minister Demir heeft het woord.
Bedankt, collega, voor uw vraag: “Als blijkt dat de geplande investering niet rendabel zal zijn, bent u dan bereid om op de beslissing van vergunning terug te komen?”. Ik denk dat u weet dat wat vergunningverlening betreft, ik als minister van Omgeving de ingediende vergunningsaanvragen of beroepen moet aftoetsen aan de toepasselijke wetgeving, zoals de regelgeving inzake ruimtelijke ordening, de milieuwetgeving, de VLAREM-normen (Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning), het Bosdecreet, enzovoort. Ik ga hier, net als in alle andere dossiers, niet vooruitlopen op toekomstige aanvragen of lopende procedures. Elk dossier zal op basis van de stukken en de inhoud worden beoordeeld en worden getoetst aan de wetgeving.
Hierbij wens ik wel te benadrukken dat de wet nageleefd moet worden. De economische rendabiliteit van een vergunningsproject dient niet te worden beoordeeld door de vergunningverlenende overheid. De rechtspraak van de Raad van State en de Raad voor Vergunningsbetwistingen bevestigt dit ook. Of een bepaald project beschikt over voldoende financiering of economisch winstgevend zal zijn, dient niet te worden beoordeeld in een omgevingsvergunning. Het zou onwettig zou zijn als ik dat zou willen doen. Alle leden van het parlement willen dat ik de wet naleef en dat wil ik ook in dit dossier doen. Een vergunning intrekken om economische redenen is dan ook niet toegestaan door de wetgeving. Ik ga dat niet onwettig doen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik vraag uiteraard niet dat u iets onwettigs doet. Ik stel alleen vast dat het eerste deel van de vergunning al is vernietigd. Ik heb wel heel veel vragen bij de storende impact van dit project. En ik heb ook vragen over het ontegensprekelijke effect van dit project op ons verbruik van kunststof. Ik vraag dat dit aspect mee in overweging wordt genomen bij de vergunningverlening.
Maar ik heb over het verbruik van plastic een aanvullende vraag. Europa legt een plastictaks op van 0,8 cent per kilogram niet-gerecycleerd plastic. Rekeningen tonen aan dat dit voor België zou betekenen dat er 140 tot 150 miljoen euro betaald zou moeten worden. De lidstaten kunnen zelf kiezen hoe ze die taks zullen invullen. Er zijn verschillende mogelijkheden om die taks in te zetten. Men zou kunnen beslissen om de concurrentiepositie van recyclaten ten opzichte van virgin plastics te versterken door bijvoorbeeld virgin plastics extra te belasten. Men zou kunnen beslissen om op wegwerpproducten als bekers en voedselverpakkingen zoals in de Europese Single-Use-Plastics-richtlijn wordt opgelegd, een extra belasting te heffen. Men zou ook kunnen beslissen om bedrijven die virgin plastics gebruiken, hoger te belasten. Dat zijn drie manieren hoe wij die taks zouden kunnen gebruiken. Dat zijn allemaal manieren om recyclagebedrijven, die werken met recyclaten in tegenstelling tot het Project One waar men wil werken met virgin plastics, meer kansen te geven. Dat is toch de richting waar wij naartoe willen. Mijn vraag is dan ook, minister, wat is uw houding daartegenover? Hoe gaat Vlaanderen zich in dat debat opstellen? Ik denk dat het belangrijk is dat wij de recyclagesector kansen geven in Vlaanderen.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik wou mij graag aansluiten bij de vraag, maar vanuit een andere invalshoek. De strikt legalistische redenering van de minister dat zij de vergunningverlener is en dus niet over de rendabiliteit mag beslissen, daar kan ik nog enigszins inkomen. Maar die staat natuurlijk wel haaks op het feit dat de Vlaamse Regering, die toch een college is, niet alleen de vergunningverlener is, maar ook de subsidieerder en de partner is in dit project. Als u aan de ene kant uw grote onafhankelijkheid wilt blijven belijden, kunt u mij dan uitleggen waarom u tegelijkertijd aan dit project, waarvoor u vergunningen moet afleveren en dus objectief moet oordelen, eigenlijk al toegezegd hebt om 16 miljoen euro ecologiesteun te geven en waarom PMV, die toch een instelling van de Vlaamse Regering is, al voor 500 miljoen euro financiële waarborgen heeft gegeven? En dat allemaal voor een project dat eigenlijk in grote mate haaks staat op het beleid dat u zelf zegt na te streven, namelijk aan de ene kant CO2-uitstoot reduceren en aan de andere kant hergebruik en circulaire economie, zeker op het vlak van plastics, stimuleren.
De vraag die hier eigenlijk gesteld zou moeten worden, is waarom de Vlaamse Regering geld en steun geeft aan een project dat haaks staat op wat ze zelf beweert na te streven. In welke mate kunt u dan in godsnaam nog een objectieve vergunningverlener zijn van een project waarvan u zelf op voorhand beslist hebt om er geld in te steken en er cadeaus aan te geven? Dat is des te eigenaardiger, minister, aangezien op andere vragen, als het bijvoorbeeld gaat over het beter isoleren van woningen van Vlamingen, uw standaardantwoord is: ‘zeg mij waar het geld vandaan moet komen, want dat kost allemaal geld, dat moet allemaal betaald worden’. Wel, de subsidies aan INEOS moeten ook betaald worden. Indien het project verlieslatend zal blijken te zijn en de waarborg geactiveerd wordt, zal die 500 miljoen euro ook betaald moeten worden. Kunt u mij misschien eens uitleggen waarom u voor dat soort dingen wel geld hebt met de Vlaamse Regering, en voor het comfortabeler en energiezuiniger maken van woningen van Vlamingen nooit geld hebt? Dat lijkt mij de interessante vraag, waar ik toch graag van u een antwoord op zou hebben.
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk dat de twee vraagstellers mij toch willen verleiden om een of andere uitleg te geven. We hebben ook de discussie gehad over de gascentrales, die trouwens tot vier keer meer CO2 zullen uitstoten dan INEOS. Ook in dat dossier heb ik altijd gezegd dat ik de vergunningverlenende overheid ben en de wetgeving zal naleven. Of je nu voor of tegen bepaalde projecten bent, dat is voor jullie rekening – ik ken jullie standpunten daarover – maar ik zal de wetgeving moeten naleven. Collega Tobback, het is niet omdat een bepaald project subsidies krijgt van PMV, dat ik niet moet kijken of de milieunormen in orde zijn, of het ruimtelijk past, hoe het zit met ontbossing. Dat zijn allemaal aspecten waar ik, los van het financiële, niet over oordeel. Dat zit ook niet in de wetgeving. Ik moet gewoon doen wat in de wetgeving staat. Het kot zou te klein zijn, denk ik, collega Schauvliege, als ik bij de gascentrales zou gaan zeggen: ‘te veel dit en dat, te veel CO2 en te veel uitstoot’. Neen, ik zal de wet altijd naleven. Dat is ook wat men verwacht in het geval van vergunningen. Ik ga ook niet vooruitlopen op het aantal zaken.
Ik moet collega Schauvliege wel corrigeren. U sprak daarnet over de vernietiging van de vergunning. Dat klopt niet. Ik vind dat een parlementslid toch wel de juiste zaken moet aanbrengen. Het gaat over de schorsing inzake de ontbossing. Dat is iets totaal anders dan het vernietigen van een vergunning. Ik sta erop dat ook collega-parlementsleden de juiste informatie verschaffen, of dat nu in de commissievergadering is of naar de buitenwereld toe.
Wat de vraag rond die plastic-heffing betreft, dat is in eerste instantie de bevoegdheid van het federale, maar het spreekt voor zich dat ik natuurlijk vanuit Vlaanderen ook contact zal opnemen met de federale collega’s om te kijken hoe men dat daar gaat doen. Uiteraard is er ook de inbreng vanuit Vlaanderen: de recyclagesector, de recyclagehub, waarvoor in het kader van de relance ook extra middelen vrijgemaakt zijn. Wij willen in Vlaanderen koploper blijven in Europa. In dat opzicht ga ik zeker samenzitten met de federale collega.
Collega Tobback, wat de renovaties van woningen betreft, toch even corrigeren: de Vlaamse Regering maakt daar heel veel geld voor vrij, in het kader van de relance nog eens bijna een half miljard euro extra. Beweren dat we niets doen voor particulieren, dat is natuurlijk uw taak, u bent de oppositie, u bent een populist, u mag dat doen. Maar ik zal beleid voeren, dat is ook wat men verwacht van een minister.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Wij steunen natuurlijk de idee dat Vlaanderen koploper wordt en blijft als het gaat over recyclage. Wij maken u er alleen heel duidelijk attent op dat de komst van INEOS dat wel eens in de weg zou kunnen staan, die mooie plannen die we toch allemaal willen realiseren. U bent ook minister van Klimaat, dat is ook een heel belangrijk element om uw afweging te maken.
Wat de vergunningverlening betreft, vragen wij uiteraard niet dat u de wetgeving niet volgt. We vragen integendeel dat u die heel strikt volgt. We stellen alleen maar vast dat de schorsing – het is een schorsing, nog geen vernietiging, dat klopt, de vernietiging moet nog volgen – toch een teken aan de wand is. U had een vergunning verleend, de Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft geoordeeld dat het totaalproject bekeken moet worden op het moment dat een vergunning verleend wordt – wat ook logisch is en wat wij ook vragen – alsook de milieu-impact van het totaalproject. Ja, volg dus maar heel duidelijk wat we moeten volgen, volg de wetgeving maar, zodat we een fijne vergunning krijgen. Maar u bent ook minister van Klimaat. Er wordt ecologiesteun verleend aan een bedrijf waarvan wij begrijpen dat het de recyclagemarkt zal verstoren en dat het het verbruik van plastics zal stimuleren, en dat is nu net waar we niet naartoe willen als we naar een klimaatneutrale samenleving willen evolueren. Dit project staat daar lijnrecht tegenover en we willen vragen dat u dat opnieuw in overweging neemt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.