Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik ga het over iets leuks hebben: speeltuinen. Minister, ik weet dat u daar ook een grote fan van bent. Ik heb dat de afgelopen maanden gezien.
Er is bij veel steden en gemeenten de laatste maanden en jaren meer en meer aandacht voor toegankelijke speeltuinen. Dat wil zeggen dat de speeltuigen in die speeltuinen zo worden aangepast dat ze toegankelijk zijn voor bijvoorbeeld mensen met een beperking, maar ook voor kinderen die om de een of andere reden in hun kinderwagen moeten blijven zitten. Dat is een tendens, en ik merk dat die heel populair is, omdat ik zelf als schepen van Toegankelijkheid heel veel vragen krijg van lokale besturen, van schepenen van Jeugd en dergelijke. Die komen dan bij mij terecht omdat ze zien dat we bezig zijn met toegankelijke speeltuigen, en ze daar zelf niet zoveel technische kennis van hebben. Ze vragen of we hen kunnen doorverwijzen en hoe ze die speeltuigen optimaal kunnen plaatsen. Maar dat is eigenlijk allemaal niet zo eenvoudig. De technische specificaties voor de plaatsing van die speeltuigen is vrij ingewikkeld, en ik merk dat de kennis bij veel lokale besturen niet aanwezig is, ook al willen ze daar iets aan doen bij het vernieuwen van hun speeltuinen.
Ik heb daar ook een schriftelijke vraag over gesteld, en u had mij gezegd dat u niet echt bijhield over hoeveel toegankelijke speeltuinen Vlaanderen beschikt, en dat begrijp ik. Dat is overigens ook een bevoegdheid van de lokale besturen, dus het is logisch dat dat niet kan worden gemonitord.
Maar misschien is het wel een idee om er vanuit Vlaanderen, vanuit uw bevoegdheid, voor te zorgen dat er een soort van best practices is, een soort van handboek voor lokale besturen, waarin zij duidelijk kunnen zien waar je op moet letten bij toegankelijke speeltuigen, wat de goede voorbeelden daarvan zijn en hoe je die tuigen moet plaatsen. Je kunt dat eventueel doen in samenwerking met het toegankelijkheidsbureau Inter Vlaanderen. Zo zorgen we ervoor dat de lokale besturen die misschien minder mankracht hebben, ook bij het vernieuwen van hun speeltuinen aandacht kunnen hebben voor de toegankelijkheid. Dat was eigenlijk het idee, en ik vroeg mij af hoe u daartegenover stond.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik dank u voor uw vraag, en vooral ook voor de creatieve voorstellen die u formuleert om de toegankelijkheid van buitenspeelruimtes te vergroten. Deze voorstellen zijn zeker nuttig en kunnen ook worden meegenomen in de acties die ik voorzie op het vlak van buitenspeelruimtes.
Mijn departement zal in 2021, volgend jaar, in samenspraak met de partners van de Buitenspeeldag een traject uitwerken voor het voeren van een lokaal jeugdbeleid voor buitenspelen en -sporten. Dat past binnen de doelstelling van gezonde en leefbare buurten, de tweede prioriteit van het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP). Het is de bedoeling om naast de mediacampagne en activiteiten op de Buitenspeeldag ook een inhoudelijk luik aan te bieden om lokale besturen te stimuleren om een lokaal buitenspeelbeleid te voeren.
Wat uw vraag over ondersteuning of subsidies voor het toegankelijker maken van buitenspeelruimten betreft, kan ik meegeven dat ik in het kader van het relanceplan de mogelijkheid bekijk om kwetsbare buurten om te vormen tot kindvriendelijke leef- en speelomgevingen. Dat betekent ook het betrekken van kinderen en jongeren bij de inrichting en het gebruik van publieke ruimte. Naast groen, veilig en avontuurlijk is toegankelijk hier uiteraard ook een van de belangrijke criteria.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Hartelijk bedankt, ik ben heel blij met uw antwoord. Ik ben het volledig eens met die buitenspeelruimte: dat is zo belangrijk, niet enkel tijdens covid maar in het algemeen.
Ik zie soms hoe een goed onderhouden groen plekje met speeltuinen een buurt kan opwaarderen. Ik denk dat we nog vaak onderschatten hoe belangrijk dat is. Omgekeerd vind ik het frappant, als ik door de Vlaamse steden en gemeenten rijd, hoeveel van die plekjes verloederd zijn en een trieste aanblik geven. Dat zijn dingen waar een overheid een verschil in kan maken. Uiteraard is dat een lokale bevoegdheid, maar als we vanuit Vlaanderen het belang daarvan kunnen verstevigen en ervoor zorgen dat die buitenspeelruimtes, die groene plekjes, opgewaardeerd worden, dan heeft dat een enorme meerwaarde voor heel de buurt. Dat is echt iets waar de overheid een rol in kan spelen. Ik ben blij dat u dat zult opnemen en daar de toegankelijkheid een rol in zult laten spelen.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Heel erg bedankt aan collega Vande Reyde om de vraag te stellen. Het is een ongelooflijk belangrijke vraag. Het is een gegeven dat ik in de gemeenteraad in mijn thuisstad Mechelen ook al wel eens hebt aangekaart en waarin we nog een lange weg hebben af te leggen. Hoewel het voornamelijk bij de lokale besturen zit en deels bij Gelijke Kansen en Inter, kan er via Jeugd een en ander worden gedaan. Het is ongelooflijk belangrijk. De toegankelijkheid verbeteren, zal kinderen aanzetten tot meer buiten spelen. Het grote buitenspeelonderzoek van Kind & Samenleving heeft aangetoond dat we daar echt wel een tandje bij moeten steken. Misschien is het nuttig om het Kenniscentrum Kinderrechten vzw specifiek vanuit de optiek van de kinderrechten te betrekken in de plannen die u voor het komende jaar hebt. Er zijn deze legislatuur een aantal plannen voor het label Kindvriendelijke steden en gemeenten. U wilt het aantal gemeenten met dat label verdubbelen. Misschien is het een mogelijkheid om het voorzien van toegankelijke buitenspeelruimtes als onderdeel van de voorwaarden te maken om het label te krijgen.
Minister, u hebt ten slotte ook plannen met de online tool Jeugdmaps. Daar wordt onder meer publieke jeugdruimte zoals speelterreinen, hangplekken of speelnatuur weergegeven. Is het misschien mogelijk om ook op dat vlak in te zetten op toegankelijke speelterreinen?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het antwoord op de zeer terechte en prikkelende vraag van collega Vande Reyde. Ik denk dat het goed is dat we rond die thematiek hier regelmatig van gedachten wisselen. Het is niet de eerste keer dat het aan bod komt.
Ik wil een kort pleidooi houden, naast alle zaken die hier terecht zijn aangekaart, namelijk om toegankelijkheid niet te eng te interpreteren. Ik denk dat de insteek relatief sterk zat op fysieke toegankelijkheid, eventueel voor mensen in een rolstoel en zo verder. Ik denk dat er nog andere vormen van toegankelijkheid zijn waar Inter ook mee bezig is. Ik weet dat collega Vande Reyde daarvan doordrongen is, maar het kwam in de vraagstelling hier wat minder aan bod. Daarom vind ik het van belang om ook een antwoord te geven aan mensen en kinderen en jongeren met andere uitdagingen wat betreft toegankelijkheid. Dat gaat over heel wat thema's, ik zal ze niet allemaal aanraken, maar ik wil vragen om de brede interpretatie van toegankelijkheid mee te nemen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil me kort aansluiten bij deze vraag. Ik denk dat eenieder in de commissie het belang hiervan erkent. De minister geeft duidelijk aan om dat mee te nemen in trajecten, waar ik trouwens zeer dankbaar voor ben. Ik denk immers dat we van het toegankelijkheidsverhaal een integraal verhaal moeten maken. De campagne die in 2021 op touw wordt gezet, is een extra kans om daar aandacht voor te vragen.
Ik heb een suggestie die misschien kan worden meegenomen. Een campagne richt zich vaak naar jeugddiensten en lokale bestuurders die bezig zijn met jeugdbeleid. De ontwikkeling en het vormgeven van speelterreinen en buitenspeelruimtes gebeurt vaak bij de diensten voor Openbare Werken.
In die zin is het misschien ook interessant om in de campagne die diensten mee te nemen en daar aandacht voor te vragen, alsook de speeltoestelontwikkelaars, de architecten, degenen die de speeltuinen uittekenen. Want veelal moet van hen de kennis en de ervaring komen om het effectief te kunnen realiseren. Wij hebben in het verleden ook al speelterreinen aangelegd. We willen daar aandacht voor vragen, maar als de mensen die de plannen tekenen, daar helemaal geen kaas van gegeten hebben, is het een hele weg die moet worden afgelegd om iedereen ervan te overtuigen dat er echt wel aandacht moet zijn, inderdaad niet enkel voor fysieke toegankelijkheid, maar eveneens toegankelijkheid voor mensen die minder zicht of minder gehoor hebben, om daar toch leuke en aantrekkelijke speeltoestellen voor te vinden.
Ziet u een mogelijkheid, minister, om die campagne zeer breed te trekken, dus ook naar andere diensten die bezig zijn met de ontwikkeling van die buitenspeelruimte?
De heer Anaf heeft het woord.
Ik wil collega Rombouts zeker bijtreden. Dat is inderdaad heel belangrijk als er ergens openbaar domein wordt heraangelegd of aangelegd in een stad of gemeente. In een goede, kindvriendelijke stad of gemeente is de jeugddienst daar dan bij betrokken of is er al voldoende kennis over kind- en jeugdvriendelijkheid bij de diensten Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken enzovoort. Heel vaak zijn het inderdaad ook die mensen die betrokken zijn bij de aanleg van pleintjes. Dat is dus belangrijk.
Toegankelijkheid is absoluut belangrijk, maar het is ook niet evident. We hebben in Turnhout de voorbije jaren ook heel veel speelpleintjes aangelegd. En de kostprijs om een speelpleintje toegankelijk te maken, is dikwijls niet te onderschatten. Het is belangrijk, maar het is een serieuze kostprijs. Ik denk dus dat er, naast kennisdeling met lokale besturen en zeker ook ontwerpers, toch een incentive zou kunnen komen vanuit de Vlaamse overheid. Ik pleit voor een eventuele gezamenlijke projectoproep met uw collega-minister Beke, die verantwoordelijk is voor personen met een handicap. Ik denk dat dat door de lokale besturen heel erg zou worden geapprecieerd, als ze daarop zouden kunnen intekenen. Het zou ook een boost kunnen geven aan het aantal toegankelijke speelpleintjes in Vlaanderen.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de vele suggesties. Ik vond het een rijk debat. We hebben goed genoteerd, want er zijn heel wat nuttige suggesties aan bod gekomen, die we ook absoluut zullen meenemen, zeker als het gaat over kindvriendelijke en kwetsbare buurten, en onze prioriteit nummer twee van het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP), en ook de mogelijkheden die we hebben in het kader van de relance om daar extra in te investeren. We gaan dat absoluut meenemen.
Er is nog heel wat mogelijkheid tot verbetering, al zie ik ook dat er steeds meer initiatieven zijn waar het echt een mooie plaats krijgt. Ik ben bijvoorbeeld enkele maanden terug naar een prachtig initiatief geweest in Affligem, het Bellenbos. Dat is een mooi project waar kinderen kunnen spelen in de natuur. Dat is, in samenwerking met onder meer GoodPlanet, georganiseerd door een lokale vzw in Affligem. Ook de vzw Minor-Ndako is daarbij betrokken. Het is dat soort initiatieven, lokaal verankerd, waar we echt op willen inzetten in het kader van het JKP en van de maatschappelijke relance.
U weet dat Jeugdmaps grondig wordt gemoderniseerd en hervormd. Het is inderdaad de bedoeling om alle beschikbare informatie daar ook in op te nemen, zodat het echt een handige tool is die al datgene wat beschikbaar is, ook integreert in één handige tool.
Er is door verschillende collega’s ook terecht verwezen naar het belang van dat lokale niveau. Het netwerk en het label spelen daar natuurlijk een rol bij. We willen vooral de gemeentebesturen versterken en ook de bottom-upaanpak daarin versterken.
De campagne moet natuurlijk breed gaan. Jeugd- en kinderrechtenbeleid is, zoals gezegd, geen zaak van de schepen van Jeugd alleen. Ook de diensten Openbare Werken spelen daar inderdaad een cruciale rol in, omdat zij uiteindelijk de werken moeten doen die noodzakelijk zijn in nieuwbouw of renovatie van toestellen en ruimtes. Ook daar gaan we zeker aandacht voor hebben.
Bedankt voor alle suggesties. We gaan het zeker opnemen. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Bedankt. Ik hoor nog enkele heel interessante insteken van mijn collega’s. Ik denk dat iedereen op dezelfde lijn zit. Ik heb nog drie opmerkingen.
Mijnheer Anaf, het klopt dat die kostprijs veel hoger ligt. En ik merk ook dat de lokale besturen die bij mij te rade komen, wel schrikken van de kostprijs als ik hun de offertes doorstuur die wij hebben gekregen. Er kan dus inderdaad misschien enige incentive komen vanuit Vlaanderen, eventueel vanuit Vlaamse Veerkracht. Dat zou een goede zaak kunnen zijn.
Collega Vaneeckhout, u hebt volledig gelijk: toegankelijkheid is meer dan het fysieke. Ik heb bijvoorbeeld gezien wat voor effect prikkelarme kermissen hebben. Ik ben vorig jaar, nog voor covid, met een moeder meegegaan. Die was dolblij dat ze met haar kind, een kind met een zware vorm van autisme, naar de kermis kon gaan, omdat daar een prikkelarme driedaagse was georganiseerd. Het was geweldig om te zien hoe men met kleine aanpassingen die hele kermis voor iedereen toegankelijk heeft gemaakt.
Toegankelijkheid gaat er vaak om dat men er aandacht voor heeft. En vaak zijn dat niet de allergrootste aanpassingen. Als we dan in het domein Jeugd zitten, loopt er ook een heel mooi project over inclusie bij jeugdbewegingen voor leiders met een mentale handicap. Dat zijn echt dingen die fantastisch goed lopen.
Wat mevrouw Rombouts zegt, klopt ook volledig. De visie op toegankelijkheid is de voorbije jaren enorm geëvolueerd. Vroeger bestond toegankelijkheid erin om allemaal aparte voorzieningen te hebben voor mensen. Nu zijn we echt aan het gaan naar een maatschappij waarin we op al voorhand nadenken hoe we bijvoorbeeld speeltuinen toegankelijk maken – al bij de bouw, bij het ontwerp. En dat is echt een supergoede evolutie, die we moeten aanmoedigen.
Ik ga een kleine anekdote vertellen. U weet dat mijn zus zelf een fysieke handicap heeft. Als ik met haar op een festival kom en daar staat een apart vak voor personen met een rolstoel, dan maakt zij onmiddellijk rechtsomkeer. Dat is niet hoe zij een festival wil beleven. De laatste jaren is ze dolblij dat er festivals zijn waar door heel het parcours allerlei dingen staan waar mensen met een rolstoel over kunnen gaan, zodat ze het hele festival kunnen beleven. Dour in Wallonië is daar fantastisch in. Het is fantastisch dat festivals daar zoveel aandacht aan schenken.
Dat is de evolutie: we gaan niet meer alles apart voorzien, we gaan gewoon nadenken over hoe we onze hele fysieke infrastructuur overal toegankelijk kunnen maken voor iedereen. Dat is echt wel een heel goede zaak. Ik hoop dat we die evolutie, vanuit Jeugd, ook in alle andere domeinen kunnen aanmoedigen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.