Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Voorzitter, in juli 2020 heb ik tijdens de begrotingsbesprekingen al gezegd dat 2021 een cruciaal jaar voor de relance van de cultuursector zal worden. In dat verband moest ik onlangs denken aan een initiatief dat de toenmalige Italiaanse regering een paar jaar geleden heeft genomen. In het najaar van 2016 hebben de Italiaanse 18-jarigen voor 500 euro aan cultuurcheques gekregen. Daarmee konden ze zich in kunst en cultuur onderdompelen door die cheques tot 2017 aan concerten, voorstellingen, museumbezoeken, taalcursussen, films, musea en boeken te besteden. Het initiatief is er gekomen na de terreuraanslagen in Parijs in november 2016. De toenmalige Italiaanse premier Renzi heeft het toen mooi verwoord: “Wat in Parijs gebeurde, laat zien dat we verwikkeld zijn in een culturele strijd. Zij vernietigen standbeelden, wij houden van kunst. Zij vernietigen boeken, wij zijn een land van bibliotheken. Zij brengen ons terreur, wij antwoorden met cultuur.”
Vandaag worden wij spijtig genoeg geterroriseerd door een andere, onzichtbare, vijand: het coronavirus. En ook vandaag toont de cultuursector zich als een waardige en zeer nodige partner van onze samenleving. In tijden waarin onze vrijheden ingeperkt worden, hadden we nog altijd cultuur en konden we onze levens verrijken met alles wat cultuur ons biedt.
Niettemin dacht ik in het kader van relance aan een soortgelijk initiatief voor Vlaanderen, omdat we toch alarmerende berichten krijgen over het mentale welzijn van jongeren. We weten allemaal – ik moet jullie niet overtuigen – hoe belangrijk cultuur is voor ons allemaal en voor ons mentale welzijn. Het is zo dat culturele competenties kinderen en jongeren een kompas geven en bijdragen tot hun sociale ontwikkeling. Het is een dubbele win-win. De jongeren zijn de ouders van de toekomst, en dus rendeert inzetten op cultuureducatie dubbel. Jong geleerd is oud gedaan. Daarenboven betekent het een extra relance voor de toch wel gigantisch hard getroffen cultuur- en evenementensector.
Minister-president, hoe staat u tegenover het initiatief dat toen in Italië genomen werd en hebt u zicht op de cultuurparticipatie van jongeren?
Bent u te vinden voor dit soort idee voor onze jongeren in het kader van de relance? In welke vorm zou u dit initiatief aanbieden? Mocht u daar oren naar hebben, kan ik mij inbeelden dat dat ook besproken moet worden met de minister van Jeugd, minister Dalle.
Wat voorziet u nu al in uw beleid om jongeren in contact te brengen met cultuur? We kennen het verhaal rond cultuureducatie, dat wel een klein beetje ‘heropgeleefd’ mag worden.
Minister-president Jambon heeft het woord.
De Italiaanse ‘bonus cultura’ kende niet het verhoopte succes. Slechts 40 procent van de rechthebbenden zou daar een beroep op gedaan hebben. Bovendien kende het systeem ook een aantal niet voorziene neveneffecten. Zo was het de bedoeling dat de jongeren naar theater, musea of opera zouden worden gelokt, maar in de praktijk bleken de jongeren vooral bioscooptickets te kopen, die ze dan ook nog eens doorverkochten, waardoor een heuse zwarte markt ontstond. Ook in Frankrijk heeft men met cultuurcheques voor jongeren geëxperimenteerd. Ook daar was het systeem niet zonder kritiek. Nogal wat aanbieders klaagden over de complexe procedures om hun aanbod in te geven. Dat moest boek per boek, voorstelling per voorstelling, sessie per sessie. Het systeem kampte ook nog met enkele technische mankementen, waardoor klant en aanbieder elkaar niet altijd vonden. Het opzetten van een systeem van cultuurcheques om cultuurparticipatie te bevorderen, lijkt mij toch een complexe zaak te zijn, als men al die neveneffecten wil uitschakelen.
Of ik te vinden ben voor het idee van een soort cultuurcheque voor onze jongeren? De voorbeelden uit Italië en Frankrijk maken mij niet onmiddellijk laaiend enthousiast over cultuurcheques. De vraag is of dit soort initiatieven niet te eenzijdig inzetten op het financiële aspect. Er is meer nodig dan centen om jongeren te laten participeren aan cultuur. Kennen ze de weg naar de culturele plekken? Spreekt het aanbod hen aan? Is het bereikbaar? Kunnen ze uit een sociaal netwerk putten? Bovenal voor kwetsbare jongeren zijn deze drempels doorslaggevend. Verhoogt de stimulans van 500 euro dan niet onmiddellijk het mattheuseffect? Zullen zulke cheques niet vooral terechtkomen bij jongeren die al actieve cultuurparticipanten zijn? Om elke jongere te kunnen bereiken, is er bemiddeling nodig op diverse vlakken.
Daarnaast weten we uit wetenschappelijk onderzoek dat we, als we iedereen de kans willen geven om levenslang en levensbreed te participeren, expliciet moeten inzetten op cultuureducatie bij jongeren, zowel in de formele als niet-formele context. Culturele competenties geven kinderen en jongeren een kompas en dragen bij tot de persoonlijke, maatschappelijke en sociale ontwikkeling. Naast de school en de vrije tijd speelt ook de gezinscontext een cruciale rol.
Een systeem van cultuurcheques mag de jongere niet herleiden tot cultuurconsument. Jongeren zijn ook actief bezig met het creëren van cultuur, zijn op zoek naar podia en plekken om zich te tonen en zijn actief achter de schermen. Ik denk dat we vanuit het cultuurbeleid op een breed aantal maatregelen moeten inzetten om jongeren naar cultuur te brengen.
Een positief aspect van de ‘bonus cultura’ was de 18app, die jongeren door middel van geolocatie een overzicht van alle culturele activiteiten in hun buurt bezorgde. We zouden kunnen nagaan of we met publiq voor Vlaanderen iets gelijkaardig kunnen ontwikkelen.
In de verschillende sectorale decreten voorzie ik in werkings- en projectsubsidies voor organisaties en voor individuele jonge kunstenaars. Op basis van het decreet betreffende het jeugd- en kinderrechtenbeleid krijgen dertien cultuureducatieve verenigingen die de artistieke creativiteit van de jeugd stimuleren, in 2020 werkingsmiddelen. Verschillende van die verenigingen richten zich expliciet op jongeren. Op basis van het decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van het sociaal-cultureel volwassenenwerk krijgen ook organisaties die met een cultureel en cultuureducatief aanbod met en voor jongeren aan de slag gaan, werkingssubsidies. Op basis van het Kunstendecreet krijgen de kunstenorganisaties die expliciet inzetten op de participatiefunctie en creatie- en productiehuizen met een educatieve dienst, subsidies voor hun werking waarin jongeren een centrale plek krijgen. Zoals in de Strategische Visienota Kunsten staat vermeld, zal de inzet voor kinderen en jongeren een van de vijf aandachtspunten zijn om project- en werkingssubsidies te beoordelen.
Op basis van het Amateurkunstendecreet ondersteun ik negen disciplinaire organisaties waarbij jongeren voor individuele ondersteuning of talentontwikkeling terechtkunnen. Ik reken ook de circusateliers en -werkingen tot cultuurplaatsen die ik met werkingssubsidie ondersteun en waar jongeren terechtkunnen die zich in de circuscultuur willen onderdompelen of die zich verder willen ontwikkelen. Door middel van de driejarige projectsubsidies in het decreet houdende de subsidiëring van bovenlokaal jeugdwerk, jeugdhuizen en jeugdwerk voor bijzonder doelgroepen worden geprofessionaliseerde jeugdhuizen gesubsidieerd die op de prioriteiten van het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleid inspelen. Een van die prioriteiten is de inzet op de artistieke expressie van jongeren. Tot slot richten verschillende Erfgoedhuizen die op basis van het Cultuurerfgoeddecreet werkingssubsidies ontvangen, zich in en met hun educatieve werking en participatieve aanpak tot jongeren.
Ik lanceer binnenkort opnieuw een oproep voor beurzen voor het doorgeven van vakmanschap door middel van het meester-leerlingtraject. Jongeren die zich hiervoor willen inschrijven, krijgen door middel van een beurs kansen om van een meester een vak of een ambacht te leren.
Binnenkort zal ik, samen met de Vlaamse minister van Onderwijs en de Nederlandse minister van Cultuur, een Leesactieplan voorstellen waarin we onze gezamenlijke inspanningen vastleggen om bij jongeren het lezen te bevorderen.
Tot slot besteed ik aandacht aan het zichtbaar maken van dit vrijetijdsaanbod, bijvoorbeeld in de UITDatabank en tijdens de jaarlijkse inspiratiedag ‘Vrijetijdsbesteding voor Allen’. Culturele activiteiten krijgen hierin een prominente plaats. De vierde prioriteit in het Vlaams Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan, ‘Vrijetijdsbesteding voor Allen’, pleit ervoor dat cultuur en ruimte om te experimenteren en informeel te leren, vrije tijd in de brede zin, kortom, deel van het leven van alle kinderen en jongeren moeten uitmaken. Vrije tijd geeft immers kansen tot zelfontplooiing, verbinding en betrokkenheid bij anderen, de buurt en de samenleving. Het Vlaams Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan wil een breed aanbod aan zo kwaliteitsvol mogelijke vrijetijdsbeleving creëren. We stimuleren een geïntegreerd vrijetijdsbeleid, waarin de kruisbestuiving tussen sectoren centraal staat.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister-president, het is interessant de Italiaanse resultaten te horen. U stelt dat het maar om 40 procent gaat, maar ik vind dat wel een mooi aantal. Het verhaal over de zwarte markt is wel grappig.
Dat maakt deel uit van die 40 procent.
Volgens mij kunnen we hier, naast de praktische bezwaren die er kunnen zijn, uit leren. Het moet mogelijk zijn zoiets te onderzoeken.
Minister-president, de zaken die u hebt opgesomd, zijn natuurlijk interessant voor de cultuureducatie, maar ik heb soms het gevoel dat daarmee altijd dezelfde jongeren worden bereikt. Ik denk dat cultuur op school zeer belangrijk is. We moeten eerlijk zijn: de CANON Cultuurcel loopt niet zoals verhoopt. Ofwel zoeken we een ander systeem, waarvoor die cultuurcheques wel een mogelijkheid zijn, ofwel enthousiasmeren we die CANON Cultuurcel opnieuw, zodat er nieuw leven wordt ingeblazen. Op school bereiken we alle jongeren. Dat is mijn bezorgdheid.
Ik verwijs bijvoorbeeld naar een lokaal initiatief. In Gent hadden wij het initiatief ‘Artiest zoekt feestneus’. Als je een lokaal buurtfeest gaf, kon je daarvoor een artiest boeken. Uiteraard mag dat allemaal niet meer. We hebben nu het lokale reglement omgezet naar ‘Artiest op school’. Lokale artiesten gaan dus naar de scholen. We moeten echt bekijken of dat niet meer landelijk opengetrokken kan worden. Wanneer men spreekt over het mentale welzijn van jongeren, maak ik mij daar enorm zorgen over. We moeten vanuit Cultuur daar ook initiatieven in durven te nemen. Misschien is een cultuurcheque niet het beste instrument, maar je moet altijd de wil hebben om praktische bezwaren weg te werken.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Bedankt voor de heel goede vraag, mevrouw D’Hose. Ik zou het wel niet zover zoeken als Italië. Dat voorstel vinden we ook dichterbij, met name in ons partijprogramma. Ik heb dat hier trouwens al toegelicht, niet heel ons partijprogramma uiteraard, maar wel het punt van die cultuurcheque voor 18-jarigen. Een cheque voor 18-jarigen past niet alleen in onze doelstelling om jongeren warm te maken voor cultuur – dat werd ook geopperd door onder andere Cultuurconnect – maar het past ook in de shift die wij graag zouden willen zien van het subsidiëren van aanbieders naar het subsidiëren van participanten. De voorbeelden die u aangehaald hebt, minister-president, bewijzen alleszins dat de jeugd ondernemerschap heeft. Maar goed, alle gekheid op een stokje, dat is uiteraard geen wenselijke praktijk, maar dat kan voor Vlaanderen een kans zijn om te leren uit de fouten en het zelf beter te doen. Het bedrag, 500 euro, lijkt mij ook iets te hoog. Dat zet de deur open naar mistoestanden.
U hebt dus onze volle steun in dezen. Als de meerderheid hier geen voorstel over indient, dan wil ik gerust die zware taak op mij nemen. De steun van Open Vld hebben we alvast. Ik zit dan nog maar anderhalf jaar in de politiek, maar ik weet wel dat als je de steun van Open Vld hebt, je al een heel eind komt.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Met veel plezier neem ik deel aan deze prikkelende discussie, die wel belangrijk is. Die actie in de tijd van Matteo Renzi, 1 euro voor veiligheid, 1 euro voor cultuur, vond ik geweldig. De resultaten van de verdeling van die cheques verwonderden mij eigenlijk niet. Ik ga niet beginnen met vooroordelen over Italianen, die heel creatief zijn, ik weet ook niet of we in Vlaanderen dezelfde resultaten zouden hebben, maar 40 procent is inderdaad niet niks. Het hangt natuurlijk af van hoe groot het aandeel is van het handeltje dat ermee is opgezet. Uit onderzoek naar cultuurparticipatie weten we al dertig jaar dat geld niet de belangrijkste drempel is voor cultuurdeelname, natuurlijk in onze context waar cultuur gesubsidieerd wordt. In een Angelsaksische context, waar cultuur veel duurder is, is dat een andere zaak. Maar de vier determinanten van de Nederlandse cultuursocioloog Harry Ganzeboom blijven overeind. De eerste is culturele competentie. Dat is de eerste en belangrijkste drempel die weg moet. Daarvoor heb je dat kunsteducatieve netwerk en het onderwijs enorm nodig. De tweede is status, de derde tijd, en de vierde is geld, als drempel in dat onderzoek.
Normaal gezien ben ik geen voorstander van cultuurcheques. In Brussel hebben ze ook een tijdje bestaan, onder andere voor onze studenten aan de VUB, en die werden ook niet genoeg gebruikt en bereiken inderdaad altijd dezelfde jongeren die cultuur al van thuis meekrijgen. In normale tijden ben ik daar dus geen voorstander van. We zijn nu niet in normale tijden. We moeten dus kijken wat we toch kunnen doen om de jongeren en de kunstenaars met elkaar te verzoenen.
Maar de belangrijkste determinant van cultuurdeelname is die culturele competentie. Voor wie het niet van thuis meekrijgt, is onderwijs zeer belangrijk. Een paar weken geleden hebben we over dezelfde kwestie al gedebatteerd.
Minister-president, hoever staat u in het overleg met minister Weyts om het structureel overleg tussen de beleidsdomeinen Cultuur en Onderwijs opnieuw te bewerkstelligen?
Mevrouw D’Hose, de CANON Cultuurcel, met de heer Dirk Terryn, die ongelooflijk gedreven is, moet worden geheractiveerd, maar is niet in slaap gevallen. De CANON Cultuurcel moet, onder meer met de middelen voor de DYNAMO-projecten, weer naar waarde worden geschat. De CANON Cultuurcel moet die middelen krijgen en zal dan een belangrijke rol in het veld blijven spelen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Mevrouw D’Hose, ik dank u voor de interessante vraagstelling. Ik moest het voorstel van de Italiaanse premier en de reactie van de toenmalige minister van Cultuur even opzoeken. U kent hem goed, want dat was uw toenmalige baas, toenmalig minister Gatz. Ik heb het teruggevonden in een gedachtewisseling over cultuureducatie in april 2017. Toenmalig minister Gatz heeft toen gewaarschuwd voor het nakend fiasco in Italië naar aanleiding van het gebruik van die cultuurcheques. Hij heeft toen terecht gesteld dat hij met lange, duurzame initiatieven wilde werken. Ik wil hem bijtreden. Hij heeft toen terecht gesteld dat de financiële drempel niet de grootste drempel is om aan cultuur te participeren. We zien dat de uitdaging elders ligt. We moeten nog meer op cultuureducatie inzetten, want het gebruik van die cheques komt neer op helikoptergeld. Als we niet in de nodige begeleiding, cultuureducatie en publiekswerking voorzien, vrees ik dat het weggesmeten geld is.
De ouders spelen een belangrijke rol in de wijze waarop jongeren volop kennis met cultuur maken, maar de interesse of de affiniteit van ouders met cultuur mag natuurlijk niet bepalen of jongeren met cultuur in aanraking komen.
Het onderwijs is de belangrijkste weg, want voor veel jongeren is het onderwijs de enige weg om van cultuur te kunnen proeven. Om die reden heb ik erop aangedrongen de schoolvoorstellingen te laten doorgaan. Dat was natuurlijk tijdens een eerdere fase van de pandemie. Nu zijn de cijfers zo slecht dat de scholen in code rood zitten. Het is voor externe kunstenaars zelfs onmogelijk om op school te komen, zoals daarnet is gesuggereerd.
We moeten volop op cultuureducatie inzetten, maar ik wil dat niet enkel vanuit het onderwijs doen. Daar moet in het gezin en tijdens de vrije tijd aandacht aan worden besteed, maar ik moedig alle initiatieven aan om jongeren aan cultuur te laten participeren. Op zich vind ik de vraag of de Italiaanse cheques de juiste weg zijn wel interessant.
Mevrouw Segers, u hebt naar een initiatief voor de studenten in Brussel verwezen. Als studentenvertegenwoordiger heb ik in Antwerpen nog actief meegewerkt aan de uitwerking van cultuurcheques voor studenten. We hebben gemerkt dat de cinematickets de meest gebruikte tickets waren. Het was heel moeilijk de cultuurcheques aan het brede studentenpubliek kwijt te geraken.
Daarnaast moeten we ons ook vragen stellen bij het financiële aspect van het Italiaanse systeem. Die manier was weinig efficiënt en we moeten verstandig omspringen met de cultuurmiddelen die we hebben. Om die reden heeft toenmalig minister Gatz het Italiaanse voorstel in zijn antwoord op voormalig Vlaams volksvertegenwoordiger Bastiaens ‘une fausse bonne idée’ genoemd.
Minister-president, hij was wel gecharmeerd door het feit dat de Italiaanse premier cultuur plots zo hoog op de agenda zette, maar u bent een minister-president die ook minister van Cultuur is en daar zijn we ook door gecharmeerd. Toenmalig minister Gatz heeft destijds terecht gesteld dat het initiatief zijn effect zou missen. U hebt een uitgebreid antwoord gegeven over wat de Vlaamse Regering doet, waaronder de initiatieven in het Vlaams Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan. CD&V is altijd bereid om na te denken over alle mogelijke manieren om de cultuurparticipatie van jongeren te vergroten, maar dan met een bredere aanpak en niet enkel met die cheques.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Voorzitter, het is duidelijk dat iets wat sexy klinkt, zoals de cultuurcheques aanlokkelijk lijken, niet altijd het meest ideale instrument is.
Cultuureducatie is ook voor ons belangrijk. We vinden dat dat een heel belangrijke rol speelt en denken dat het een heel goede combinatie is om cultuur en onderwijs via cultuureducatie zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen. Jong geleerd is oud gedaan, zegt men. Dat geldt uiteraard ook voor het gevoel van cultuur en wat cultuur met zich kan meebrengen. Hoe meer we dat in onze scholen kunnen betrekken, hoe beter.
Mevrouw D’Hose, u geeft dat voorbeeld aan van jullie plaatselijke initiatieven rond artiesten die naar de school komen. Maar collega Van de Wauwer heeft natuurlijk gelijk dat de scholen in code rood zitten en dat deze mensen spijtig genoeg geen essentiële derden zijn. Dus misschien toch wel enige voorzichtigheid aan de dag leggen. We willen namelijk het virus zo weinig mogelijk naar onze scholen brengen, zodat we het onderwijs stand kunnen laten houden in deze toch wel zeer vervelende gezondheidscrisis.
De cultuurcheque is niet meteen het meest ideale instrument. De minister heeft ook aangegeven hoe we die 40 procent moeten nuanceren. We moeten goed nadenken voor we zo’n systeem lanceren. Als we zulke dingen voorfinancieren, kost dat vaak ook heel veel geld en het rendeert eigenlijk niet. Jullie zeggen dat die 40 procent wel meevalt, maar het is ook 60 procent van mogelijke voorfinanciering die verloren gegaan is. Dat is toch een niet onbelangrijk bedrag.
Wat collega Segers zei over de culturele competentie, vind ik ook terecht. We hebben het gehoord: een heel groot deel van die cheques wordt dan gebruikt voor cinema en zo. We bereiken daar geen nieuwe doelgroepen mee, omdat de breedheid waarin jongeren naar cultuur kijken, dikwijls niet aanwezig is. Dan hebben we dus ook weer het belang van het onderwijs om het cultuurgegeven zo breed mogelijk te leren bekijken. Als je zo’n cheque krijgt, kun je daarmee doen wat je wilt. Je gaat dan meestal ook datgene doen wat je kent. Juist dat willen we vermijden: we willen dat jongeren een bredere visie op cultuur krijgen en we zoeken daarbij instrumenten. Daarin vind ik die app die u aangaf, minister-president, heel interessant om verder te bekijken. Maar ook wat u aanraakte over de UiTPAS. De UiTPAS is een systeem dat bestaat. De UiTPAS kijkt naar verschillende doelgroepen. Ook het sociaal zwakkere element wordt daarin meegenomen, om laagdrempelig mensen toch naar cultuur te trekken, ook als men in een sociaal-economisch zwakkere positie zit. Misschien moeten we bekijken hoe we die UiTPAS een nog meer sexy instrument kunnen maken voor jongeren, zodat zij dat systeem ook meer gaan gebruiken. Daar wordt sowieso op die verschillende doelgroepen gewerkt. Jongeren kunnen daarin echt een heel belangrijke doelgroep zijn. De vraag is dus in welke mate u dat gaat meenemen.
Misschien een persoonlijke aanvulling vanuit mijn fractie. Jullie leggen allemaal heel terecht de nadruk op cultuureducatie en dat er op dat vlak meer kan en moet gebeuren. Als je ziet wat er in het onderwijs gebeurt met artistieke vakken, dan krijgen we minder in plaats van meer cultuur op school. We moeten ons daar echt tegen verzetten. Het beleid van de regering op dat vlak mag voor ons zeker omgedraaid worden. Maar ik vind dat het een het ander niet uitsluit, en dat dat ook niet uitsluit dat die cultuurcheques in deze coronatijden een extra instrument zouden kunnen zijn om ook de sector een hart onder de riem te steken. We hebben gezien dat bijna elke gemeente aankoopcheques voor de horeca of de middenstand heeft gelanceerd. Het argument is dat we het economische willen ondersteunen. Maar cultuur is ook een economische sector, dus op dat vlak kunnen we die cultuursector ook ondersteunen. Je hebt dan ook nog de meerwaarde die je bij een aankoopcheque misschien niet hebt. Al is het geen 100 procent, misschien zullen we toch wel een deel nieuwe mensen kunnen bereiken, die dan voor de rest van hun leven geprikkeld zullen zijn. We moeten het Italiaanse systeem niet kopiëren. We moeten kijken naar wat daar minder goed aan was en een soort van Vlaams 2.0-systeem, dat beter is, op poten zetten. Ik vond het echt wel een prikkelend idee van mevrouw D’Hose. Ik zou ook willen aandringen om er een en-enverhaal van te maken en, in combinatie met cultuureducatie, het toch te overwegen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik dank iedereen voor de bedenkingen. Sommigen vinden dit prikkelend, en ik probeer me daar iets bij voor te stellen.
Ik wil nog toevoegen dat we moeten nagaan of we met publiq de link met de UiTPAS kunnen leggen om jongeren meer te stimuleren. In publiq hebben we nog iets wat weinig bekend is, namelijk BILL, waarmee we ons specifiek tot jongeren richten. Ik denk dat we hier meer kunnen uithalen. Ik wil zeker eens kijken naar de ontwikkeling van de app in verband met de nabijheid van cultuur op basis van waar iemand zich bevindt.
Als we ons na de coronacrisis rechttrekken, wil ik dat breder trekken. We moeten de bevolking weer naar cultuur brengen. Het gaat dan om jongeren, maar ook om het breder publiek. Ik heb in deze commissie al een aantal keren gezegd dat ik benieuwd ben of de mensen na de coronacrisis scheutig zullen zijn om snel weer in zalen bij elkaar te zitten. Ik denk dat we op dat vlak werk voor ons hebben liggen.
Mevrouw Segers, het overleg met minister Weyts is gestart. Ik zeg niet dat het al tot resultaten heeft geleid, maar het probleem is natuurlijk dat het onderwijs overbevraagd is. Van elke maatschappelijke uitdaging wordt gezegd dat ze bij het onderwijs begint en het aantal lesuren kan niet ongebreideld worden uitgebreid. Het overleg is gestart en zal worden voortgezet, in de hoop resultaten te bereiken zodra de scholen weer open mogen. Dit zal in deze commissie en in mijn beleid zeker en vast blijvend aandacht krijgen.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Ik wil iedereen, of hij het nu eens of oneens is met het idee, bedanken voor de bijdragen aan het debat. We voelen allemaal dat initiatieven mogelijk moeten zijn.
Mijnheer Van de Wauwer, ik wil nog kort reageren. Ik was het toen uiteraard eens met de uitspraken van toenmalig minister Gatz, maar ik denk dat we in andere tijden zitten. We maken ons allemaal zorgen om het mentale welzijn van onze jongeren. We moeten daar veel aandacht voor hebben.
Mevrouw Krekels, de scholen zitten nu in code rood en initiatieven zijn niet mogelijk, maar het blijft geen code rood en we moeten durven bekijken welke zaken in de toekomst mogelijk zullen zijn. De woorden ‘prikkelend’ en ‘sexy’ zijn gevallen. Ik voel dat er, los van de bestaande paden die we met betrekking tot cultuureducatie en de CANON Cultuurcel altijd bewandelen, een instrument kan komen.
Minister-president, dat hoeft geen kopie van de cultuurcheques te zijn. U hebt verklaard dat we de mensen uit hun kot moeten laten komen en zich aan cultuur moeten laten optrekken. Ik denk dat we daar met zijn allen verder over moeten nadenken. Ik blijf ter beschikking voor creatieve ideeën.
De vraag om uitleg is afgehandeld.