Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze interpellatie via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
De Lijn kondigde afgelopen weekend aan dat de tarieven van het m-ticket, de tienrittenkaart m-card10 en de Omnipas, het abonnement voor reizigers van 25 tot 64 jaar, hoger zullen zijn vanaf februari 2021. De prijs van het m-ticket stijgt van 1,80 naar 2 euro, een stijging met 11 procent. De tienrittenkaart m-card10 zal voortaan 16 euro kosten en de prijs van de Omnipas stijgt met 3 procent. De voorbije jaren stegen de tarieven van De Lijn significant. Eerder dit jaar werd de prijs van het sms-ticket al verhoogd met 18 procent. We hebben daar toen ook al vragen over gesteld.
Terwijl reizigers met een rittenkaart in 2012 nog 90 cent betaalden voor een korte rit, is dat nu 1,6 euro. Voor een enkel biljet tellen klanten 2 euro neer in plaats van 1,2 euro. We zien dat de prijzen sneller stijgen dan de inflatie.
Veel mensen zijn afhankelijk van het openbaar vervoer om naar hun werk te gaan of om zich in het algemeen te verplaatsen. Voor een deel van de bevolking zijn deze opeenvolgende prijsstijgingen ook te veel. De mensen voelen dat in hun portemonnee en ze dragen de gevolgen van deze beslissingen. Deze en de eerdere prijsstijgingen zullen dan ook tot meer vervoersarmoede leiden.
Top of the bill is dat de prijzen stijgen, maar dat de dienstverlening er niet beter op wordt. We braken de laatste jaren alle negatieve records. Nooit eerder waren er zoveel klachten over de stiptheid bij De Lijn als vorig jaar. Nooit eerder werden zoveel ritten niet gereden. De klantentevredenheid over De Lijn stond vorig jaar dan ook op haar laagste punt ooit. Amper 62 procent van de reizigers geeft De Lijn een algemene score van minstens 7 op 10. Tegelijkertijd zijn er ook veel klachten over de technische aspecten van de bussen. We hebben het al gehad over de ducttape waarmee de bussen aan elkaar hangen. Splinternieuwe bussen staan dan weer stil door technische defecten.
We betalen een alsmaar hogere prijs voor ons openbaar vervoer, maar krijgen er steeds minder voor terug. Besparen is de rode draad in het beleid inzake openbaar vervoer ten koste van degene die het nodig hebben. We hebben het er al heel vaak over gehad dat er steeds meer investeringen nodig zijn in het openbaar vervoer. Het openbaar vervoer moet toegankelijk en betaalbaar zijn voor iedereen. Dit is noodzakelijk om de vervoersarmoede tegen te gaan, maar daarnaast moet het openbaar vervoer een cruciale rol spelen in ons duurzaam vervoersnetwerk en een alternatief zijn voor de wagen. Deze prijsverhoging betekent in dat opzicht een stap achteruit.
Kunt u de motivatie achter deze tariefverhoging verder toelichten? Is dit een pure indexering? Wat wordt er met de extra inkomsten gedaan? Worden ze ook geïnvesteerd in het vervoersaanbod van De Lijn?
Is er becijferd hoeveel de tariefverhoging voor De Lijn zal opbrengen inzake ontvangsten?
Is er op deze tariefverhoging een armoedetoets uitgevoerd? Hoeveel procent van de mensen heeft een smartphone en kan zodoende gebruikmaken van het goedkoopste tarief? Zo ja, kunnen de resultaten van deze toets met ons gedeeld worden?
Hoe past deze tariefverhoging binnen de ambitie van het Vlaams regeerakkoord om het aandeel duurzame verplaatsingen te laten toenemen tot minstens 40 procent voor heel Vlaanderen en zelfs tot 50 procent voor de Vlaamse Rand, Antwerpen en Gent?
Hoe past die tariefverhoging in uw ambities om de files terug te dringen?
Minister Peeters heeft het woord.
Het valt me in uw intro op dat u het woordgebruik van andere collega’s overneemt. Dat verrast me toch wel wat. Ik weet niet of dat een teken aan de wand is.
Ik zal echter overgaan tot mijn antwoord op uw vragen. Wat is de motivatie achter deze tariefverhoging? Ik wil stellen dat wat nu gebeurt, jaar na jaar gebeurt. Het gaat over een indexering zoals die de voorbije tien jaren werd gehanteerd. In september heeft de raad van bestuur de tarieven voor 2021 vastgelegd. Zij werden afgelopen vrijdag een eerste keer voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Het is de bedoeling dat die nieuwe tarieven in februari 2021 in voege zullen treden. U zegt dat u verrast bent door dit hele verhaal, maar de indexaanpassingen van de tarieven komen jaarlijks terug.
Die indexering is ook opgenomen in de regeerovereenkomst die vorige keer werd goedgekeurd. Een overeenkomst strekt partijen tot wet, dus ik denk dat we niet anders kunnen dan die te honoreren. Ik wil ook nog meegeven dat we in het regeerakkoord hebben opgenomen dat we prijzen indexeren. Ik houd mij daaraan en blijf dat respecteren.
Wat is hiervoor het uitgangspunt? De tarieven laten we mee-evolueren met de inflatie, om de recent verhoogde kostendekkingsgraad niet opnieuw te laten verschralen. U weet dat de kostendekkingsgraad, zeker in vergelijking met de omliggende landen of regio’s, voor De Lijn nog altijd laag is.
Het ingevoerde systeem met sociale inkomens- en leeftijdscorrecties blijft in stand. Daarnaast willen we de tariefstructuur eenvoudig houden. Er is ook een gedeelde tariefaanpassing over de verschillende doelgroepen. Het verhoogde aandeel betalende reizigers, dat werd opgetrokken van 85 naar ruim 98 procent, willen we niet opnieuw reduceren.
Ik wil u ook de belangrijkste vaststellingen betreffende de tariefaanpassingen niet onthouden. De tickets in voorverkoop en de ritprijs op het voertuig via contactloos medium kennen geen tariefwijziging. De m-card10 wordt gealigneerd met de Lijnkaart op elektronische drager. Het tarief van het m-ticket wordt aangepast. Maandabonnementen verhogen niet in tarief. De prijs van de Omnipas wordt geïndexeerd en de prijs van de Buzzy Pazz voor 12- tot 24-jarigen wijzigt niet.
De vraag hoeveel de tariefverhoging voor De Lijn zal opbrengen, is eveneens voorgelegd aan de raad van bestuur. De tariefverhoging zou 1,9 miljoen euro kunnen opbrengen, of 0,91 procent, zonder coronacrisis. Momenteel ligt het aantal reizigers immers een pak lager. Wellicht zal de opbrengst veel lager liggen.
Er is een armoedetoets uitgevoerd via het Netwerk tegen Armoede. Zij hebben geen specifieke opmerkingen geformuleerd. De tien prioriteiten die ze opstelden naar aanleiding van de verkiezingen in 2019, werden hier ook opgenomen. Daar werd al vanaf het begin rekening mee gehouden.
Deze stijging met 1 procent zal geen belemmering vormen voor de shift naar meer duurzame verplaatsingsmodi. Tegen 2030 willen we een model shift naar 40/60 met daarbij 40 procent duurzame verplaatsingen, en dan gaat het niet alleen over het openbaar vervoer maar ook over collectief vervoer, taxi’s, fietsen en alle mogelijke vormen van deelmobiliteit. Deze indexaanpassing heeft echter geen impact op de modal shift, daar zijn we bijna zeker van. Het gaat om een indexaanpassing zoals die de voorbije tien jaar elk jaar is doorgevoerd. Bedoeling is dat die ingaat in februari 2021.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik ben toch een beetje ontgoocheld. Ik vind dat u er nogal snel komaf mee probeert te maken. Het gaat om een indexering die de afgelopen tien jaar telkens op die manier is gebeurd, maar ik ben mijn vraag begonnen met de evolutie van de tarieven weer te geven. Wanneer je dat allemaal optelt, dan zie je dat het over het een aanzienlijke prijsstijging gaat. We hebben het voortdurend over een aantrekkelijk openbaar vervoer dat stipt en kwaliteitsvol moet zijn, maar dat moet ook betaalbaar zijn. Ik vind dat die tariefverhoging op dit moment totaal onaanvaardbaar is.
We zijn het er allemaal over eens dat de dienstverlening het afgelopen jaar aanzienlijk te wensen overgelaten heeft. Op die manier zal het openbaar vervoer nooit een aantrekkelijk alternatief kunnen worden voor de wagen. We hadden het afgelopen jaar met corona inderdaad een bijzonder jaar. We hebben ook meermaals aangedrongen op allerhande compensaties. Ook daar is het steeds heel moeilijk om van De Lijn toegiften te krijgen. Maar als het dan gaat om een indexering uit te voeren en de tarieven nogmaals te verhogen, is dat blijkbaar vanzelfsprekend. Ik vind dat eerlijk gezegd op dit moment helemaal niet vanzelfsprekend. We moeten werk maken van stipt en voldoende aanbod, van toegankelijkheid, maar ook van betaalbaarheid. Mensen hebben recht op waar voor hun geld. Minister, toen we vorige week naar aanleiding van de begroting de hele discussie over de elektrische bussen hadden en toen De Lijn in een krant aankondigde dat de deadline van 2025 niet gehaald zou worden, dat er sprake was van 2027, was uw reactie dat u dat niet pikt. Ik had hier van u misschien een soortgelijke reactie verwacht, gelet op de omstandigheden, dat op dit moment die tariefverhoging totaal onaanvaardbaar is, helemaal niet op zijn plaats is. In mijn ogen zou u dat, als bevoegd minister, eigenlijk niet moeten pikken.
Ik heb nog enkele concrete vragen. Waar zal de 1,9 miljoen euro opbrengst – uiteraard als de bezettingscijfers dezelfde zouden zijn – in geïnvesteerd worden? Zal die daadwerkelijk in meer aanbod van openbaar vervoer geïnvesteerd worden?
Hoeveel procent van de reizigers kan gebruikmaken van dat goedkoopste tarief? U zegt dat bepaalde tarieven niet stijgen, maar hoeveel mensen hebben die mogelijkheid? Dat gaat dan vaak over onlinebestellingen enzovoort.
De heer Bex heeft het woord.
Ik wil graag aansluiten bij de vragen van collega Robeyns. Minister, u overtuigt niet met uw antwoord, zeggende dat dit gewone indexeringen zijn. Het gaat om prijsstijgingen van respectievelijk 3 procent tot 11 procent voor de m-tickets. U gaat toch niet zeggen dat dat een gewone indexering is.
Wij vinden dat niet slim, omdat we geloven dat dat wel een impact heeft op de realisatie van die modal shift. Als je openbaar vervoer duurder maakt, maak je dat simpelweg minder aantrekkelijk. We vinden het vooral vreemd dat die sterke prijsstijgingen ook plaatsvinden in een jaar waarin de aantrekkelijkheid van het openbaar vervoer door covid al is afgenomen. We zouden ervoor moeten zorgen dat we dat vertrouwen opnieuw herstellen. Covid werd trouwens daarnet ook aangehaald om andere maatregelen niet te nemen, misschien had men er hier beter eens over nagedacht.
Ik heb één afrondende vraag. Waarop baseert u zich eigenlijk om te zeggen dat die prijsstijging geen effect heeft op het gebruik van De Lijn? Ik dacht dat u als goede liberaal het met mij eens zou zijn dat de vraag afneemt als prijzen stijgen voor een product. Dat is toch een algemeen bekende wet in de economie. Geldt die dan hier niet, of geldt die voor De Lijn niet?
Minister Peeters heeft het woord.
Ten eerste wil ik nog eens heel duidelijk stellen – ik neem aan dat een aantal mensen hier nog altijd dromen van gratis openbaar vervoer –: gratis bestaat niet. Ik geef u ook even de cijfers van 2020 mee van De Lijn, afgerond: ruim 200 miljoen euro eigen inkomsten, een dotatie voor de exploitatie van 800 miljoen euro, en daarbovenop een dotatie voor investeringen van ruim 200 miljoen euro. Om maar aan te geven dat die kostendekkingsgraad nog zeer laag zit. Wij hebben in ons regeerakkoord staan dat we daarop moeten toezien en dat we die zeker niet willen verlagen. Uit een prijsstijging van gemiddeld 1 procent concluderen dat dat heel wat reizigers van het openbaar vervoer gaat weghouden, die mening deel ik niet, die laat ik voor jullie rekening. Ik denk alleszins niet dat dat een dergelijke impact heeft. De voorbije tien jaar werd deze indexaanpassing ook gedaan en er is nooit gebleken dat plots een heel aantal reizigers wegbleven.
Dat reizigers misnoegd zijn, daar hebt u een punt, mevrouw Robeyns. Dat is hier ook heel uitgebreid aan bod gekomen toen het ging over het jaar 2019, het meest horribele jaar voor De Lijn. Er was heel veel ongenoegen, er was veel verzuring. Dat had niets te maken met de prijzen, maar met de service, het aanbod en het feit dat de bus of de tram vanwege die 35 stakingsdagen vaak niet kwam opdagen. Ik zal dat debat niet opnieuw voeren, maar ik heb nooit gehoord dat het bus- of tramticket veel te duur is. Als ik dit met de omliggende landen vergelijk, hebben we een zeer goedkoop openbaar vervoer. Gratis bestaat in mijn ogen niet, en daar kunnen we niet mee doorgaan.
Mevrouw Robeyns, het antwoord op de vraag naar het percentage reizigers dat het goedkope ticket kan gebruiken, moet ik u vandaag schuldig blijven. Ik zal het navragen en u laten bezorgen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik heb het niet over gratis openbaar vervoer gehad. Ik heb gezegd dat de tarieven worden verhoogd op een moment waarop de dienstverlening te wensen overlaat. Daar is iedereen het over eens. Dit is gewoon niet het juiste signaal.
In het Vlaams regeerakkoord staat een heel goede doelstelling, namelijk 40 procent duurzame verplaatsingen. Dat betekent onder andere dat het openbaar vervoer een kwaliteitsvol en waardig alternatief voor de wagens moet worden. Op deze manier zetten we alleen maar stappen achteruit in plaats van vooruit. Ik vind dat bijzonder jammer en ik vrees dat we er op die manier niet zullen geraken. Ik hoopte dat u wat forser zou reageren op een prijsverhoging die volgens ons op dit moment totaal ongepast is.
Voorzitter, ik zou graag een motie aankondigen.
Mevrouw Robeyns, dat kan zeker. U moet die motie voor 14 december 2020, 17 uur, indienen.
De interpellatie is afgehandeld.