Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega’s, het gaat opnieuw over een stelsel met een lange naam, die dan afgekort wordt, maar dat wel belangrijk is voor wie chronisch of langdurig ziek is. Mensen die chronisch of langdurig ziek zijn, kunnen in het onderwijs deeltijds werken onder het stelsel ‘langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen’ (lvvp med). Een geneesheer-specialist moet dan wel een attest afleveren waarbij verklaard wordt dat het werk tot het einde van de loopbaan niet meer voltijds kan worden opgenomen.
Het verlofstelsel ‘langdurig verlof voor verminderde prestaties om medische redenen’ moet elk jaar opnieuw worden aangevraagd. Een controlearts evalueert dan het dossier, bekijkt of er zich veranderingen voordeden en beslist of het personeelslid recht heeft op een verlenging.
Met de invoering van dit systeem had men destijds ook de doelstelling voor ogen om de mogelijkheid te bieden zoveel mogelijk personeelsleden te re-integreren. Het bestaande ziekteverlof ‘verminderde prestaties wegens ziekte’ (vvp ziekte) schoot hierbij tekort, want de behandelend arts moet in dat geval een datum van werkhervatting aangeven. Voor heel wat langdurig zieke personeelsleden kan die datum niet in het vooruitzicht gesteld worden.
Uit cijfers die het Christelijk Onderwijzersverbond (COV) onlangs publiceerde in zijn tijdschrift Basis, blijkt nu dat het aantal weigeringen voor het stelsel aanzienlijk is gestegen. Dit jaar waren er 430 weigeringen op 1818 aanvragen, wat neerkomt op een stijging met maar liefst 23,7 procent. In 2019 werd 4,4 procent van de aanvragen geweigerd, in 2018 was dat 4,8 procent. De verlenging wordt dan geweigerd, niet omdat deze personeelsleden arbeidsgeschikt worden bevonden of omdat er toch een datum van werkhervatting kan worden bepaald, maar omdat ze ooit mogelijk het werk volledig zouden kunnen hernemen. Deze beoordeling roept wel wat vragen op, zeker voor personeelsleden van wie de medische toestand niet wijzigde en van wie men uitgaat van een mogelijk toekomstig scenario, dat er misschien nooit zal komen.
In een antwoord op een schriftelijke vraag van collega Meuleman meldde u nochtans dat er geen sprake is van een verstrenging van het systeem. Certimed zou in de afgelopen periode wel ingezet hebben op een toename van de kennis van het systeem van lvvp med bij de controleartsen en legde meer nadruk op de voorwaarde dat er effectief geen voltijdse opname van de loopbaan meer te verwachten is.
Gezien het nijpende lerarentekort waarmee elke school vandaag dagelijks geconfronteerd wordt, moeten we uiteraard zoveel mogelijk bekwame leerkrachten aan het werk zetten.
Voor langdurig zieke vastbenoemde personeelsleden die geacht worden het werk ooit nog volledig te kunnen hervatten, stelt zich wel een probleem: als zij geen oplossing vinden in een ander verlofstelsel, zullen ze na uitputting van de bezoldigde ziektedagen uitgenodigd worden door de pensioencommissie van Medex en riskeren ze op vervroegd medisch pensioen te worden gesteld. Daarmee zijn de kansen om te werken rond re-integratie uiteraard volledig van tafel geveegd.
Erkent u het belang van re-integratie voor leerkrachten met een zekere medische achtergrond?
Hoe wilt u verder inzetten op re-integratie voor de specifieke groep van langdurig zieke vastbenoemde personeelsleden?
Minister Weyts heeft het woord.
We erkennen natuurlijk allemaal het belang van re-integratie. Met de invoering van het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte en het langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen hebben we in het onderwijs volgens mij al veel stappen gezet met het oog op de bevordering van de re-integratie van zieke personeelsleden.
In het begin van dit jaar hebben we, samen met de sociale partners, ook nog samengezeten over dit totale plaatje. Vooral de laatste weken en maanden hebben we, heel concreet inzake problemen rond dossiers inzake lvvp med, heel wat vergaderd. Ik zeg nogmaals waar deze afkorting voor staat: langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen. Dat heeft de afgelopen maanden wel tot wat consternatie geleid. We hebben daarover samengezeten met verschillende partners. Ik denk dat de laatste vergadering dateert van twee weken geleden.
Het grote aantal weigeringen van dit jaar is natuurlijk te wijten aan de rechtzetting van goedkeuringen die ten onrechte gebeurden tijdens vorige jaren. In het voorjaar van dit jaar werd door Certimed vastgesteld dat een aantal van hun artsen de vorige jaren een lvvp med hadden goedgekeurd voor personeelsleden die eigenlijk niet tot de doelgroep behoorden. Daarom heeft men de aanpak ook gewijzigd, met als doel te komen tot een gelijke aanpak voor alle personeelsleden. Afhankelijk van de attesterende arts, kreeg de ene een ander oordeel dan de andere. Daarom werd gekozen voor een voorafgaande screening door de hoofdgeneesheer en een verdere opvolging door een beperkte groep van controleartsen. Die werkwijze heeft inderdaad tot gevolg gehad dat veel personeelsleden dit jaar geconfronteerd werden met een weigering van de verlenging.
Daarnaast zetten we ook in op een aangepaste communicatie: een bijkomende communicatie via omzendbrieven en op het aanvraagformulier. Daarmee willen we komen tot een verduidelijking van de procedure van de initiële aanvraag en de verlenging. Zo kunnen zowel personeelsleden als de attesterende arts of specialist vooraf beter inschatten of iemand in aanmerking komt voor die lvvp med. Zo kan de aanvraagprocedure vanaf de start correcter gebeuren.
We hebben ondertussen ook met werkgevers en vakorganisaties afgesproken dat zij mee zullen sensibiliseren om die omzendbrieven te bezorgen aan personeelsleden die overwegen om vvp ziekte of lvvp med te nemen, zodat zij ook zicht hebben op alle stappen die nodig zijn voor de goedkeuring en de mogelijkheden die er zijn op het vlak van beroep. Ik hoop dat er op die manier in de toekomst veel minder weigeringen te verwachten zijn.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik volg u in uw standpunt dat wij ervoor moeten zorgen dat er een goede communicatie is tussen de verschillende stelsels en ik volg u ook over het belang van gelijkgerichtheid. Het kan niet zijn dat je met dezelfde problematiek bij de ene arts wel de toestemming krijgt voor het verlofstelsel en bij de andere arts niet. Ook het recht op beroep bij een andere arts vind ik persoonlijk belangrijk.
Maar op de vraag of u bereid bent om verder in te zetten op de specifieke groep van langdurig zieke vastbenoemde personeelsleden, wil ik toch wat ingaan. Het heeft vooral te maken met het verschil tussen een onbepaalde, niet te bepalen datum voor volledige werkhervatting ten opzichte van definitieve ongeschiktheid om voltijds opnieuw te kunnen werken. Ik ga ervan uit dat de geneeskunde ook vooruitgang heeft geboekt en dat de oorspronkelijke definitieve ongeschiktheid voor voltijdse werkhervatting na jaren misschien aangepast kan worden. Soms kan iemand door de evolutie van zijn ziekte opnieuw gaan werken. Ik heb geen probleem met het weerkerend medisch onderzoek. Maar we moeten toch wel gaan nadenken over wat er gebeurt met mensen die ernstig ziek zijn, die hun zogenoemde ziektedagen zien slinken en eigenlijk niet goed weten waar ze aan toe zijn. Ik ken zelf iemand van heel dichtbij die in die situatie zit, iemand met kanker. Ik kan u zeggen dat dit toch wel een schrijnende situatie is: iemand van boven de 40 jaar aan wie men een pensioenregeling voorstelt. De moed zakt je dan in de schoenen en dat komt dan nog eens boven op de strijd tegen de ziekte. Ik vraag om daar echt aandacht aan te schenken en te bekijken wat er mogelijk is voor die groep die er eigenlijk tussenuit valt.
De heer Laeremans heeft het woord.
Ik had hierover een schriftelijke vraag gesteld op 8 oktober. Het aantal mensen in die situatie is toch niet zo gigantisch groot. Het gaat over 1876 aanvragen in 2019. Maar dan krijgen wij plots die strengere houding, waarbij men 5 keer zoveel aanvragen heeft geweigerd als anders. Dat leidt in de praktijk tot schrijnende toestanden. Leerkrachten die ziek zijn, worden plots voor het financiële blok gezet. Zij werken bijvoorbeeld maar halftijds, omdat ze niet meer kunnen wegens pijn en ziekte enzovoort, en met dat systeem van langdurig verlof kregen ze van hun niet-gepresteerde uren, de helft bijvoorbeeld, toch 60 procent betaald. Dat scheelt een slok op de borrel. Neem nu dat een controlearts bevestigt dat zij maar 50 procent kunnen en mogen werken, maar dat hij anderzijds ook bevestigt dat de kans bestaat dat ze hun opdracht ooit weer voor 100 procent zullen kunnen uitvoeren. Met dat stempeltje hebben ze geen recht meer op dat stelsel. Financieel scheelt dat bijzonder veel voor een aantal mensen.
Geen enkele dokter kan 20 jaar in de toekomst kijken en weten of er intussen medicijnen of behandelingen zullen worden uitgevonden die deze patiënten zouden kunnen helpen. Als dat het geval is, zal een leerkracht allicht weer voltijds aan de slag gaan. Vandaar mijn vraag, minister, of u dat systeem zou willen bijsturen en die zeer vage formulering van ‘ooit weer aan de slag te kunnen gaan’, zou willen veranderen in een realistische termijn. Dan denk ik bijvoorbeeld aan 5 jaar. Dan kunnen dokters toch iets beter inschatten of iemand in die periode nog in staat zal zijn om voltijds het werk te hervatten. Maar zelfs in die 5 jaar kan de stand van de wetenschap anders zijn. Ik ben geen dokter; als dokters zeggen dat het geen 5 jaar, maar 3 of 2 jaar moet zijn, dan ga ik daarmee akkoord. Maar de term ‘ooit’ vind ik onbegrijpelijk. Dat is een glazen bol. En de mensen kunnen erdoor in zware financiële moeilijkheden komen.
De heer Danen heeft het woord.
Dit soort maatregelen moeten we met de nodige sereniteit behandelen. Dat zijn wij hier aan het doen. Op zich is dat een heel goede zaak. Zoals mevrouw Vandromme zei, leidt het tot bijzonder verschillende toestanden als de maatregel niet op die manier wordt toegepast waarvoor hij bedoeld was. Mijn vraag is of u, minister, de bedoeling van de maatregel – mensen die ziek zijn weer proberen te integreren in het onderwijs – even wilt toetsen aan de realiteit van de maatregel. Het is belangrijk dat te evalueren. Net zoals collega Laeremans stoor ik mij aan de formulering van de maatregel. Geen enkele specialist kan bevestigen dat iemand met zekerheid nooit meer zal kunnen werken. Ik vraag u om eens na te denken over een andere formulering die minder definitief is. Daarmee zou u veel mensen kunnen helpen. Wilt u dat doen in het licht van de doelstelling van de maatregel, die op zich goed is?
Voorts vraag ik wat u zult doen met de paar 100 mensen die nu uit de boot vallen? Mensen die bijvoorbeeld al jarenlang sukkelen met kanker, dreigen nu ook nog eens tussen de mazen van het net te vallen. Wilt u die 430 weigeringen heroverwegen? Voor de toekomst vraag ik om de maatregel te evalueren in functie van zijn oorspronkelijke doelstelling, die ik oké vind.
Ik ga zelf ook even tussenkomen.
Minister, zoals u het zelf zegt, is het inderdaad belangrijk dat we zoveel mogelijk leerkrachten kunnen re-integreren en ik neem aan dat u daarvoor al verschillende stappen hebt gezet. Dat is een goede zaak. De grote toename van weigeringen van verlenging noemt u een rechtzetting van onterechte goedkeuringen. Ik vind het goed dat u daarin duidelijkheid verschaft. Het is ook zeer goed dat u vaak in overleg gaat en blijft gaan in deze kwestie.
Ik heb nog een bijkomende vraag. In de vorige legislatuur was er in dit kader een discussie over het vereenvoudigen van de procedure. Die gebeurt momenteel door de geneesheer-specialist. Het is ook wel goed dat er een controledienst optreedt. Dat geeft aan de mensen die echt ziek zijn, ook wel de geloofwaardigheid bij hun aanvraag van langdurig verlof voor medische redenen. Het is niet slecht om systemen te vereenvoudigen, maar het blijft belangrijk dat alles blijft kloppen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik wil hier toch nog even op tussenkomen. In mijn vroeger bestaan als kabinetsmedewerker, heb ik ooit nog de mensen van Medex uitgenodigd, naar aanleiding van mensen die op pensioen werden gesteld. Dat was de federale wereld die de Vlaamse wereld binnenstapte. Het waren vrij hallucinante gesprekken en taferelen. Het resultaat waren toch enkele bijstellingen voor mensen die langdurig ziek zijn.
Op die wijzigingen zijn de collega’s al genoeg ingegaan. Ik kijk toch nog even naar een aantal andere zaken die mij ook ter ore zijn gekomen. Er is een verschil in beoordelingen tussen provincies. Blijkbaar gaan de artsen in de ene provincie anders om met de regelgeving en de interpretatie ervan dan hun collega’s in andere provincies. Ik heb er alle begrip voor dat je als controlearts helaas het onderscheid moet maken tussen die Vlamingen die rugklachten hebben en effectief niet uit de voeten kunnen en andere Vlamingen die rugklachten hebben, maar wel in het zwart huizen staan te metselen. Zo zijn er nog wel voorbeelden te bedenken. Controlearts is geen evidente job. Het is een belangrijke job, maar soms ook een frustrerende job. Maar dat mag geen beletsel zijn om iedereen, waar hij ook woont en welke arts hij ook krijgt, op dezelfde manier te laten beoordelen.
Sommige mensen hebben speciale aandoeningen waarvoor nog geen definities bestaan, laat staan remedies. Als je dan met een vuistdik dossier bij een controlearts komt, die uiteraard arts is maar niet noodzakelijk even gevormd als de specialisten die zich over die speciale aandoeningen buigen, dan weet ik niet of die een oordeel kan vellen of jouw ziekte er een is voor de rest van jouw dagen. Ik ken nu de casus van zo iemand met een vuistdik dossier, die op controle is gemeten, gewogen en de vraag kreeg hoeveel leerlingen hij had in zijn klas. Het antwoord was 13, maar dan wel in type 2. Die arts dacht dat een dergelijk klein klasje nog wel doenbaar was. De terreinkennis is toch wel belangrijk.
In geval van een beroep in bepaalde procedures is er een termijn van 5 dagen, maar die termijn is te kort om aan bepaalde stukken of verslagen van specialisten, oncologen bijvoorbeeld, te komen. Dan krijg je een procedure met heel veel ongelukkigen. Dat neemt niet weg dat mensen die het niet eens zijn met de beoordeling, wel in beroep moeten gaan. Ik heb ook al e-mails gekregen van leerkrachten die het niet eens zijn, maar niet in beroep zijn gegaan.
Wij mogen vooral het kind niet met het badwater weggooien. Het verlofstelsel moet blijven, maar dan wel met een correcte uitvoering. Als er eventueel verfijningen nodig zijn, moeten die bekeken worden.
De heer Brouns heeft het woord.
Dit onderwerp in het onderwijs is voor mij volledig nieuw, maar ik heb het stelsel wel wat gekend in een ander openbaar ambt. Ik heb de volgende vraag, minister. Bij de veiligheidsdiensten, bij het openbaar ambt, heb je je contingent ziektedagen als je al benoemd bent, maar je hebt wel degelijk een bescherming als je een levensbedreigende ziekte hebt. Mensen hebben een paar 100 dagen opgebouwd, maar als ze teruggezakt zijn tot 60, worden zij gealarmeerd dat zij bijna het einde bereikt hebben van hun ziektecontingent. Dan kunnen ze uitgenodigd worden voor een medische commissie, vergelijkbaar met die van het onderwijs. Maar van het ogenblik dat het gaat om een levensbedreigende ziekte, zoals kanker, is het onmogelijk dat je in die situatie vervroegd op pensioen gesteld wordt. Dan is er geen verdere daling van het contingent ziektedagen en dan kan er nooit een ontslag volgen. Is dat ook zo in het onderwijs? Of kan het in het onderwijs wel zo zijn dat je, als het contingent ziektedagen op 0 staat, dan op pensioen kan worden gesteld? Dat zou ik heel vreemd vinden.
Minister Weyts heeft het woord.
Het is inderdaad zo dat het systeem dat momenteel bestaat, analoog is aan dat wat beschreven wordt door collega Brouns. Ik deel de bekommernis die bleek uit de vele tussenkomsten. We willen allemaal re-integratie. Anderzijds willen we ook hoop en perspectief bieden aan de betrokken leerkrachten.
Wat de heer Daniëls zegt, klopt: er zijn verschillen tussen artsen en regio’s. Dat was net de aanleiding tot de bijsturing die dit jaar gebeurde. We stelden vast dat artsen er een andere interpretatie op nahielden en dat ze veel mensen die eigenlijk niet in aanmerking kwamen voor het statuut, dat statuut toch hebben toegekend. Pin me er niet op vast, maar ik dacht begrepen te hebben dat dat onder andere ging over het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS). Sommige artsen attesteerden dat blijkbaar als iets wat voor altijd gold, als iets ongeneeslijks. U zult het met mij eens zijn dat daarover te discussiëren valt. De analyse die Certimed dit jaar maakte, heeft aanleiding gegeven tot het gelijktrekken van de situatie.
We hebben een duidelijke communicatie op poten gezet, samen met de sociale partners en de werkgevers. Daarbij wilden we tot meer duidelijkheid komen, zowel in de omzendbrieven als op het aanvraagformulier. We wilden de verwachtingen wat beter stroomlijnen.
Volgens mij is deze thematiek en de gevoeligheid daarrond ‘work in progress’. Ik deel de bekommernis over de langdurig zieke personeelsleden. Ik denk dat we daar in sommige gevallen ook wat omzichtiger mee moeten omspringen. Wat me nog het meest bekommert, is de groep van zieken zonder ziektedagen, de groep jongeren, bijvoorbeeld jongeren met kanker. Zij krijgen meerdere klappen te verwerken. Ik denk dat dat nog een werkterrein is waarin we stappen vooruit kunnen zetten.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik denk dat dat hoopvol is, zeker het laatste gedeelte, omdat u blijk geeft tegemoet te willen komen aan de vraag om zeker voor die mensen die al weinig perspectief hebben, toch te zoeken naar het bieden van een perspectief.
Zoals ik al aangaf, ben ik ook voor gelijkgerichtheid. Ik doelde daarmee ook op de cijfers die collega Daniëls aangaf en de verscheidenheid die er is tussen de verschillende provincies. Die gelijkgerichtheid is belangrijk, maar ook de communicatie daarrond, waarbij het niet de bedoeling is om een klopjacht te houden. We willen wel de stelsels duidelijk stellen en ervoor zorgen dat wie in aanmerking komt, wie recht heeft op een tegemoetkoming of een verlofstelsel, dat ook krijgt.
Ik hoop in elk geval dat de mogelijke oplossingen die hier aangeboden werden, ook opgenomen worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.