Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over een preventief en sensibiliserend beleid voor hormoonverstorende stoffen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Uit een onderzoek dat werd gevraagd door de Onafhankelijke Ziekenfondsen bleek dat 48 procent van de Belgen nog nooit heeft gehoord van hormoonverstoorders en dat 60 procent zich er niet van bewust is dat hormoonverstoorders een negatieve impact kunnen hebben op de gezondheid of op de ontwikkeling van baby’s, kinderen en adolescenten.
Vorige legislatuur hebben we het Preventiedecreet gewijzigd om legistieke basis te creëren voor de Vlaamse overheid om rond dit thema te sensibiliseren en initiatieven te nemen voor de preventie van aandoeningen veroorzaakt door hormoonverstoorders.
Het is belangrijk dat mensen zich bewust zijn van het bestaan van hormoonverstoorders, maar het beleid moet toch omzichtig te werk gaan met de sensibilisering. We moeten correcte, op wetenschap gebaseerde informatie geven, en we moeten, het advies van de Hoge Gezondheidsraad indachtig, oppassen dat bestaande stoffen niet vervangen worden door stoffen die veel minder onderzocht zijn en die potentieel gevaarlijker zijn dan de bestaande.
Minister, hoe wilt u de bevolking correct informeren over hormoonverstoorders en hen informeren over welke zinvolle preventiemaatregelen zij kunnen treffen?
Op het vlak van gebruik van geneesmiddelen adviseert de Gezinsbond in zijn brochure ‘Zwanger? Beperk hormoonverstoorders’ tijdens de zwangerschap geen geneesmiddelen te gebruiken tenzij op doktersadvies. Dat is natuurlijk een gevaarlijke boodschap, vind ik. De stopzetting van geneesmiddelen kan volgens mij alleen in overleg met een arts gebeuren, omdat men altijd de voor- en de nadelen moet afwegen. Deze boodschap behoeft dus wel een beetje nuancering. Minister, hoe zult u toezien op preventieacties van organisaties met betrekking tot hormoonverstorende stoffen?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik heb een vraag over hetzelfde onderwerp. Hormoonverstoorders zijn lichaamsvreemde stoffen die voorkomen in alledaagse producten en die de werking van ons hormoonsysteem verstoren. Ze worden in verband gebracht met verschillende kankers en aandoeningen zoals autisme, ADHD, verminderde fertiliteit, obesitas of een verlaagd IQ, en ziektes zoals alzheimer en parkinson. Hoewel er zowat 10.000 stoffen gecatalogeerd worden als mogelijk hormoonverstorend, zijn er tot op vandaag nog maar 1300 stoffen getest op hormoonverstorende eigenschappen. Wat wel zeker is, is dat iedereen dagelijks met zulke stoffen in contact komt, bijvoorbeeld via cosmetica- en verzorgingsproducten, voedingsconserven, schoonmaakproducten en allerlei plastics. Vooral zwangere vrouwen, kinderen van 0 tot 3 jaar en adolescenten zijn extra vatbaar voor de gevolgen van blootstelling aan deze stoffen.
De Onafhankelijke Ziekenfondsen hielden, zoals collega Saeys dat al zei, recent een symposium over het thema en publiceerden ook de resultaten van een door hen gevoerde enquête. Daaruit bleek onder meer dat 60 procent van de Vlaamse respondenten nog nooit had gehoord van hormoonverstorende stoffen. Een even groot deel van de respondenten weet ook niet dat zulke stoffen gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid. Daarnaast is 39 procent van de ondervraagden bezorgd over de blootstelling aan hormoonverstoorders die aanwezig zijn in alledaagse producten.
Dit onderwerp is in de vorige zittingsperiode al uitvoerig aan bod gekomen. Samen met mijn fractie heb ik een conceptnota voor nieuwe regelgeving ingediend, en daarover zijn hoorzittingen gehouden. Dat heeft geleid op 27 maart 2019 tot de goedkeuring van een voorstel van decreet houdende wijziging van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid, wat betreft de sensibiliseringsplicht en het preventieve beleid met betrekking tot de blootstelling aan chemische stoffen die de normale hormonale werking van het menselijk organisme ontregelen of kunnen ontregelen. Dat decreet verleent een decretale basis aan het voorstel dat was opgenomen in de eerder ingediende conceptnota.
Ik heb over dit onderwerp ook al verschillende schriftelijke vragen gesteld. Ik wil verwijzen naar mijn schriftelijke vraag van 6 april laatstleden. Minister, u antwoordde dat er op aangeven van het Departement Omgeving een Vlaams actieplan voor poly- en perfluoralkylstoffen (pfas) in de maak is. Vanuit de wetenschappelijke wereld is er ook al een duidelijke ‘call for EU action’ geweest aan Europa. In antwoord op de schriftelijke vraag zei u ook dat het agentschap Zorg en Gezondheid de mogelijkheden onderzoekt om een oproep te doen voor een partnerorganisatie Drinkwater, die de problematiek rond hormoonverstoring structureel kan opvolgen. Daarnaast werd in april door de Interministeriële Conferentie voor het Leefmilieu en de Gezondheid beslist dat er een actieplan rond hormoonverstorende stoffen zal worden uitgewerkt, rekening houdend met de aanbevelingen van het informatierapport van de Senaat.
Ik heb daarover volgende vragen. Hoe kunnen mensen beter geïnformeerd worden over het bestaan van en de mogelijke gevolgen van hormoonverstorende stoffen in alledaagse producten? Soms kunnen immers kleine acties de blootstelling eraan al in belangrijke mate verminderen. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het Vlaams actieplan voor pfas? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de oproep naar de partnerorganisatie Milieugezondheidszorg? Met welke maatregelen kan de aanwezigheid van hormoonverstorende stoffen in alledaagse producten in Vlaanderen verminderd worden? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de opmaak van een actieplan rond hormoonverstorende stoffen? Hoe kan er vanuit Vlaanderen verder onderzoek worden verricht naar stoffen die mogelijk een schadelijke invloed hebben op onze gezondheid?
Minister Beke heeft het woord.
Onder andere op uw voorzet werd inderdaad het Preventiedecreet aangepast waarbij sensibilisatie over de blootstelling en impact van hormoonverstorende stoffen decretaal is verankerd. Al geruime tijd wordt er door diverse actoren gewezen op de grote impact die deze chemische stoffen kunnen hebben, steeds met een verwijzing naar aandacht voor sensibilisatie. Op basis van de wetenschappelijke literatuur, ervaringen bij grote onderzoeks- en beleidsinstituten in het buitenland zoals het Franse Anses of het Nederlandse RIVM of in Denemarken, weten we dat er voor hormoonverstoorders een integrale aanpak nodig is, over de beleidsdomeinen heen, over de bestuursniveaus heen. Dit werd mooi weergegeven in de resoluties van de Senaat hieromtrent.
In het voorstel van nationaal actieplan voor hormoonverstoorders is er aandacht voor deze sensibilisering. In Vlaanderen is er eigenlijk al heel veel knowhow die onder andere vertrekt vanuit het onderzoek dat het Steunpunt Milieu en Gezondheid al twintig jaar uitvoert. Binnenkort verwachten we nieuwe resultaten van dit steunpunt waarbij er opnieuw gezocht werd naar het voorkomen van een aantal hormoonverstoorders bij de Vlaamse jongeren. De koppeling naar omgevingsfactoren die hierin meespelen zullen handelingsperspectieven aangeven waarop we kunnen inzetten met sensibilisering. In dat kader werk ik momenteel aan een subsidiedossier waarin het komende halfjaar deze handelingsperspectieven zullen worden opgesomd, gebruikmakend van knowhow uit de wetenschappelijke literatuur en ervaringen in binnen- en buitenland. Dit vormt een solide basis om de sensibilisering op te enten.
Een stand van zaken werd door mijn collega Demir toegelicht in het antwoord op de parlementaire vraag 721. Hierin werd opgesomd aan welke acties er reeds verregaande uitvoering werd gegeven. Het actieplan wordt getrokken door mijn collega en haar administratie.
Graag verwijs ik naar het initiatief van de Minaraad van 16 oktober 2020 waarbij in een webinar over poly- en perfluoralkylstoffen (pfas) de meest recente stand van zaken werd toegelicht door diverse actoren. Het webinar met de volledige informatie kunt u terugvinden op www.minaraad.be. Pfas zijn door de mens gemaakte stoffen die van nature niet in het milieu voorkomen.
De oproep om met een partnerorganisatie Milieugezondheidszorg een meerjarige beheersovereenkomst voor de jaren 2021 tot 2025 te kunnen afsluiten, is gelanceerd op 20 december 2019. Hierop werd ingetekend door twee kandidaten. De inzendingen werden afgelopen zomer beoordeeld door het agentschap. Zeer binnenkort zal de onderhandelingsfase starten om met een van de twee kandidaten te komen tot een concrete beheersovereenkomst.
Productbeleid is een federale bevoegdheid. Vanuit de Vlaamse beleidsdomeinen Omgeving en Volksgezondheid willen we benadrukken dat we hormoonverstoorders zeer belangrijk vinden als beleidsprioriteit. Op Vlaams niveau bestaat dan ook reeds verschillende jaren een strategie hormoonverstoring, die acties van het beleidsdomein Omgeving verzamelt. Verder werd onlangs een eerste ontwerp van het nationaal actieplan hormoonverstoorders besproken op een overleg van het National Environmental Health Action Plan (NEHAP). Deze eerste versie vertrok vanuit de resoluties van de Senaat en omvatte inzicht bekomen in een actorenbevraging, nationaal en in de regio’s. Deze draft wordt nu verder uitgewerkt door de FOD waarin er ook aandacht zal komen voor de realiteit van bevoegdheden, beoogde prioriteiten en beschikbare budgetten. In deze zin werd de beslissing van de Gemeenschappelijke Interministeriële Cel Leefmilieu en Gezondheid (GICLG) om een nationaal actieplan hormoonverstoring uit te werken dan ook gesteund, om dit in 2021 te integreren in de opmaak van het nieuwe derde NEHAP. We hebben er vanuit Vlaanderen voor gepleit om de opvolging van dit actieplan toe te vertrouwen aan de NEHAP-werkgroep hormoonverstoring.
Binnen Vlaanderen is hierover overleg gepleegd tussen de administraties: het Departement Omgeving en het agentschap Zorg en Gezondheid. Concreet wordt de mogelijkheid bekeken om in 2021 een beleidsdomeinoverschrijdende kennishub Omgeving en Gezondheid uit te werken, aangestuurd vanuit een structurele samenwerking tussen de beide administraties op dat vlak. Zo wordt ingezet op wetenschappelijke kennis om met een gezondheidsblik te kijken naar onze leefomgeving, en omgekeerd, om met een omgevingsblik te kijken naar gezondheid. Health in all Policies is de basisgedachte hierachter. Vanaf 2022 zou met dit initiatief afgestemd kunnen worden met het EU-partnerschap Partnership on Chemical Risk Assessment (PARC), dat een voortzetting beoogt van het Europese Biomonitoringsprogramma HBM4EU. In die zin heeft de kennishub, net zoals PARC, een duidelijk bredere focus met aandacht voor ‘environmental risk assessment’. Dit kan een duidelijke hefboom betekenen voor de onderzoeksactiviteiten met betrekking tot gezondheid en milieu, waarin de schadelijke invloed van stoffen op onze gezondheid perfect kan passen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Eerst en vooral, u sprak daar over de resultaten van het steunpunt. Wanneer verwacht u die resultaten?
U sprak ook over een subsidiedossier, maar dat heb ik niet goed verstaan. Kunt u dat nog eens uitleggen?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitvoerige antwoord, waaruit blijkt dat er toch al wel heel wat gebeurt. Dat is ook nodig. Het is ook spijtig dat er nog altijd zo weinig mensen zijn die besef hebben van de thematiek. Het is dus goed dat Vlaanderen bijkomend zal inzetten op het uitdragen daarvan bij mensen. Ik sluit me aan bij wat collega Saeys zei. U zei inderdaad dat u bijkomend resultaten van recent onderzoek verwacht, en dat op basis daarvan verder zal worden beoordeeld welke initiatieven er zullen worden genomen. Kunt u daar meer toelichting bij geven?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, het is heel goed dat hier vragen over worden gesteld. Dank aan de collega’s daarvoor. Dit is natuurlijk wel een heel urgent probleem. Dat lijkt niet zo, maar het is sluipend, het is traag, het is cumulatief. Bij onderzoek worden er bij jonge kinderen sporen teruggevonden van hormoonverstoorders die al generaties lang zijn verbannen, en de risico’s zijn enorm, van kankers tot obesitas, onvruchtbaarheid, stoornissen van het immuunsysteem, diabetes. Dat zijn een aantal problemen die daardoor worden veroorzaakt. Dat zijn aandoeningen die men heel vaak associeert met levensstijl. Ook in dezen valt het me toch op dat een aantal collega’s vooral ingaan op de vraag hoe u mensen kunt responsabiliseren. Dat is logisch, dat hoort ook bij uw bevoegdheden, maar ik heb daar toch een bijkomende vraag over. Als we bekijken welke preventievoorzorgen mensen kunnen nemen, dan wordt er raad gegeven in de stijl van ‘eet biologisch voedsel’, ‘vermijd teflon en plastic’, ‘ga richting glas, staal, keramiek en gietijzer’, ‘draag kleding van natuurlijke stoffen’. Dat zijn allemaal factoren die heel veel kosten. Op welke manier zult u ervoor zorgen dat mensen in armoede zich preventief kunnen beschermen tegen dit soort hormoonverstorende stoffen? Dat zijn immers precies de mensen die heel sterk met deze aandoeningen worden geconfronteerd, maar met hun budget dit soort voorzorgen heel moeilijk kunnen nemen.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, wat de timing van die resultaten betreft: die zijn nog niet bekend. Die moeten we opvragen bij het agentschap. Die heb ik niet meteen bij mij.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Maar die resultaten zijn er dan al? Of nog niet?
Dat moet ik navragen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik meende daarstraks te hebben gehoord dat u zei dat er binnenkort nieuwe resultaten worden verwacht. Vandaar mijn bijkomende vraag, maar goed, ik neem aan dat die er op een andere manier zullen komen. Misschien kunnen ze nog worden toegevoegd, zodat we dat nadien ook kunnen opvolgen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.