Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Maertens heeft het woord.
Van de ene haven naar de andere, voorzitter. We hadden het net over de haven van Zeebrugge, maar soms vergeten we, zelfs in West-Vlaanderen, dat er nog een zeehaven is, die van Oostende. Je zou dan het een en ander durven te denken, maar heel weinig mensen weten dat ook die haven een bron is van tewerkstelling in de brede regio rond Oostende: momenteel werken er meer dan vijfduizend mensen. De haven is ook belangrijk voor de windenergie, maar is de laatste jaren vooral sterk aan het groeien op het vlak van de blauwe economie, waar onze collega Bart Tommelein graag over spreekt, en de circulaire economie.
De haven heeft volgens mij en volgens veel anderen – de collega’s zullen dat wel beamen – heel wat troeven en heeft in de achterhaven bovendien nog een zee van plaats. Maar – en dat weet ik vrij goed door mijn contacten met de Oostendse havenschepen – de huidige Zeesluis Demey vormt een strop. De sluis is de enige toegang tot de achterhaven, maar is tot op de draad versleten en had eigenlijk al jaren geleden vervangen moeten worden. Ze heeft haar beperkingen qua diepgang en tonnage en is daardoor compleet onaangepast aan de omvang van de schepen die erlangs zouden moeten varen. Ook op het vlak van waterhuishouding en kustbescherming is die oude sluis een heikel punt, een zwak punt dat aangepakt moet worden.
Nu, is dat een nieuw dossier? Zeker niet, want de Vlaamse Regering besliste al op – houd u vast – 28 april 1993 tot het bouwen van een nieuwe zeesluis. Ik was toen bijna 12 jaar, maar het is dus al zo lang geleden dat men binnen de Vlaamse Regering beslist heeft om effectief een nieuwe zeesluis te gaan bouwen. Alles werd in de jaren daarna opgemeten en voorbereid: er zijn al in beperkte mate onteigeningen geweest en er zijn een aantal stappen gezet ter voorbereiding van de bouw van de nieuwe zeesluis. Maar het sluitstuk, de effectieve bouw van de nieuwe zeesluis, werd tot op heden nooit gerealiseerd.
Het is belangrijk voor de haven dat het plan om daar ooit een nieuwe zeesluis te gaan bouwen, gevrijwaard blijft, voor als die andere het echt eens zou begeven. Daar is nu wat onzekerheid of ongerustheid over, omdat het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK), in het kader van de kustverdediging, op de plaats waar de nieuwe sluis zou moeten komen, een stormkeringsmuur met schuiven zou plaatsen. Daar was niet in voorzien in het Masterplan Kustveiligheid dat in 2011 door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd, en de vrees is dat de bouw ervan de bouw van de nieuwe zeesluis in gevaar brengt, tenzij de inplanting ervan aangepast zou worden aan de eerder besliste inplanting van de zeesluis.
Om die onzekerheid, onduidelijkheid en ongerustheid weg te nemen, of om daar toch een poging toe te ondernemen, wil ik u de volgende vragen voorleggen.
Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot het initiële dossier van de bouw van de nieuwe zeesluis in de haven van Oostende? Is er intussen een recentere studie gestart die kan leiden tot de bouw van een nieuwe zeesluis, wanneer dat ook moge zijn?
Bent u van oordeel dat de bouw van die nieuwe stormvloedkering door MDK de realisatie van de nieuwe zeesluis niet in gevaar mag brengen, zoals de haven van Oostende zelf ook meent? Dat is natuurlijk hun belang daarin, en ik neem aan dat ook de stad daar zo over denkt, al weet ik dat dat twee afzonderlijke juridische entiteiten zijn – ik zie collega Tommelein al lachen.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de eventuele plannen voor de realisatie van die stormkeringsmuur op de voorziene plaats voor een nieuwe sluis? Welke timing is daaraan gekoppeld? Wanneer mogen we die verwachten?
Volgens de haven van Oostende kan in het kader van de kustverdediging eigenlijk beter geopteerd worden voor de bouw van stormkeringsmuurtjes rondom het aan getij onderhevige water in de haven zelf. Deze muurtjes kunnen in circa twee jaar voltooid worden, tegen een beperkte kostprijs. Volgens de haven is dat een beter alternatief. Hoe staat u als minister en hoe staat MDK tegenover dit voorstel van de haven van Oostende?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Maertens, het is goed te vernemen dat u al op 12-jarige leeftijd bezig was met de nieuwe zeesluis van Oostende. Het is inderdaad een dossier dat teruggaat tot april 1993. Toen werd inderdaad beslist om de zeesluis te vernieuwen. Dat project werd echter nooit gerealiseerd.
U weet welke projecten er in het regeerakkoord staan. Er zijn daarin een aantal grote watergebonden infrastructuurwerken opgenomen: de bouw van de Nieuwe Sluis Terneuzen, het complex project Extra Containercapaciteit in Antwerpen (ECA) en uiteraard het complex project voor de nieuwe sluis in Zeebrugge. Daarop zullen uiteraard heel wat middelen worden ingezet.
Een nieuwe zeesluis in de haven van Oostende ligt nu dan ook niet onmiddellijk op tafel. Ik neem aan dat dat u niet volledig tevredenstelt.
We doen alleszins wel het mogelijke om ervoor te zorgen dat er waterbeveiliging is bij hoge waterstanden en bij storm. We weten namelijk ook dat de zwakste plekken bij overstromingen in Oostende en Bredene liggen. De burgemeester van Oostende kan dat allicht beamen. Er wordt volop aandacht gegeven aan de bouw van een nieuwe stormvloedkering. Ik kan u verzekeren dat de bouw van die stormvloedkeringen de eventuele latere bouw van een zeesluis niet mag hypothekeren. Er is daar zeker rekening mee gehouden. Er is zeker geen hypotheek op een toekomstige nieuwe zeesluis.
U vraagt naar de stand van zaken met betrekking tot de stormkeringsmuur. Op dit ogenblik wordt de ontwerpstudie daaromtrent uitgewerkt. De oplossing van die stormvloedkering kan dan binnen een termijn van vijf jaar gerealiseerd zijn, waarvan ongeveer twee jaar voor de grondige studie en vervolgens drie jaar voor de uitvoering van de werken.
Ten slotte vraagt u naar het voorstel van de haven van Oostende om te kiezen voor stormkeringsmuurtjes. We hebben uiteraard een gesprek gehad met de mensen van het havenbedrijf van Oostende. Ik kan daar kort op antwoorden. Met het oog op het vrijwaren van de kustbaan als evacuatieweg bij een storm, maar ook rekening houdend met andere facetten, zoals de effectieve kostprijs, de realisatietermijn en ook andere elementen, in het kader van de veiligheid in het geval van een storm, heeft men ervoor gekozen om werk te maken van die stormvloedkering en niet in te gaan op het voorstel van het havenbedrijf. Dat werd met hen teruggekoppeld. Ze zijn misschien niet helemaal tevreden met dit voorstel, maar ik denk dat we in elk geval ten volle moeten inzetten op die beveiligingswerken, zeker bij storm en hoog water, opnieuw in het belang van Oostende en Bredene, inzake de beveiliging tegen hoog water.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik weet heel goed dat de concrete realisatie van die sluis natuurlijk niet vandaag op tafel ligt. Ik heb het genoegen gehad om, samen met onder andere collega Keulen hier aanwezig, mee de regeringsonderhandelingen te mogen voeren inzake Mobiliteit en Openbare Werken. En dan moet je keuzes maken. De budgetten zijn jammer genoeg niet oneindig. Dat is in elke gemeente en stad zo, ook in Vlaanderen. Dan moet je dus keuzes maken. Ik sta uiteraard volmondig achter die keuzes.
Er werd mij echter een ongerustheid gemeld, en dan is het mijn taak als volksvertegenwoordiger om die vraag aan u voor te leggen. Waarom? Omdat het belangrijk is dat we toekomstige zaken die eigenlijk al beslist zijn, inderdaad niet hypothekeren. Ik zal het debat van daarnet over het Schipdonkkanaal niet opnieuw voeren, maar ook dat is een voorbeeld van een dossier waarvan men al heel lang heeft beslist dat men het ooit eens zal doen, en men dus niets in het werk stelt dat dat zou kunnen hypothekeren, tot er een waardig alternatief zou zijn. Dat geldt hier eigenlijk ook voor de zeesluis of de sluis in de haven van Oostende.
Het is goed om te weten dat er een duidelijke termijn staat op de stormvloedkering: binnen vijf jaar. Dat lijkt me een goede zaak. We moeten sowieso investeren in die kustverdediging, en dat doen we ook, met extra middelen vanuit de relance. Dat is sowieso een goede zaak.
Ik noteer dat er inderdaad een verschil in visie is tussen het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, zijnde de Vlaamse overheid, en de haven van Oostende, over de stormvloedkeringsmuur versus de kleinere muurtjes, de alternatieven op dat vlak. Ik ben zelf geen specialist ter zake, dus ik zal mij daar niet in mengen. Maar ik onthoud vooral dat er wel degelijk overleg is geweest en dat er uiteindelijk een beslissing moet worden genomen. Dat is de logica der dingen. Ik zal dat zeker terugkoppelen naar de betrokkenen, hoewel ik denk dat ze ofwel nu aan het meeluisteren zijn, ofwel straks in het stadhuis van Oostende wel al op de hoogte zullen worden gebracht door collega Tommelein.
Ik dank u.
De heer Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, collega’s van deze commissie, ik ben blij ook even in jullie digitale omgeving te mogen komen. Mijn collega’s Van Volcem en Keulen zullen het mij niet kwalijk nemen dat ik even tussenkom op dit dossier.
Collega Maertens, die stormkeringsmuur en de kustveiligheid zijn uiteraard een belangrijk gegeven, ook voor de bescherming van Oostende – en niet alleen van Oostende, maar ook voor de omliggende gemeenten, meer specifiek het mooie Bredene van onze goede collega Steve Vandenberghe.
Minister, het is positief dat u nu heel duidelijk aangeeft dat de toekomst voor een sluis niet zal worden gehypothekeerd. U had me dat ook al persoonlijk verzekerd in een brief. En het is goed dat dat nog eens wordt bevestigd in deze belangrijke commissie.
Collega Maertens haalt in zijn vraagstelling terecht aan dat de haven van Oostende een belangrijke functie vervult in de energietransitie van Vlaanderen en dat we inderdaad dé hub zijn wat betreft wind en blauwe economie. Men spreekt hier over Flanders Wind Valley en over Blue Valley. Ik dank collega Maertens om dat nog eens te beklemtonen.
Voor het verder ontwikkelen van de offshoreactiviteiten is het belangrijk dat de toegankelijkheid voor steeds groter wordende zeeschepen wordt gevrijwaard. Dat heeft natuurlijk niet zoveel zin in de achterhaven, maar hoe meer activiteiten je naar de achterhaven kunt brengen, hoe meer plaats je vrijmaakt in de voorhaven. Er circuleren ook al andere ideeën om plaats te krijgen op het Oosterstaketsel.
In die optiek zijn de toekomstige investeringen in een kaaimuur met bijhorende terminal wél van belang. Ook in het kader van de kustverdediging kan deze locatie optimaal worden ingezet. Dit zal toch moeten worden onderzocht. Minister, ik hoop dat u het met mij eens bent dat we deze piste ook het best zo goed mogelijk onderzoeken, in het kader van die belangrijke energietransitie. Want als Antwerpen heel grote ambities heeft voor de klimaat- en energiedoelstellingen, dan hebben West-Vlaanderen en Oostende dit natuurlijk ook.
Minister Peeters heeft het woord.
Zoals ik daarstraks duidelijk heb gezegd, zal de stormvloedkering zoals ze nu is voorzien, er in geen geval voor zorgen dat een zeesluis niet meer zou kunnen. Het tracé is zodanig ingepland dat de compatibiliteit mogelijk blijft. We blijven daar alleszins over waken. Bijkomend kan ik u meegeven dat we uiteraard nog altijd openstaan voor andere voorstellen. Als bepaalde quick wins, zoals kaaimuren, bijkomend moeten worden onderzocht, zullen we dat zeker meenemen. We zullen dat doorgeven aan het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, zodat we daarop kunnen blijven inzetten.
Want, zoals collega Tommelein zegt, juichen we ook alle klimaatgerelateerde investeringen in West-Vlaanderen zeker toe, zodat de ene provincie zeker niet moet onderdoen voor de andere.
Ik herhaal: het lijkt me een goede zaak. Die beveiliging voor Oostende, Bredene en andere kustgemeenten is zeer belangrijk. Daarom moeten we op korte, liefst zo kort mogelijke termijn, kunnen overgaan tot de realisatie van die stormvloedkering.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik dank u om nogmaals te benadrukken dat de bouw van een nieuwe zeesluis in de toekomst niet wordt gehypothekeerd door die stormvloedkering. Alleen hoop ik dat dat niet alleen ruimtelijk het geval is, maar ook budgettair. In West-Vlaanderen gebruiken we af en toe de uitdrukking ‘het geld met hamers breken’. Ik denk dat we dat zeker niet mogen doen in dezen en dat we er het best voor zorgen dat, stel dat een volgende Vlaamse regering binnen dit en pakweg tien jaar de middelen heeft om die zeesluis toch te realiseren – het is wellicht wat optimistisch, maar goed –, we dan geen onoverkomelijke investeringen hebben gedaan die we na tien jaar opnieuw in de prullenmand mogen laten verdwijnen. Ik hoop echter dat dat zo is en zo blijft.
Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.