Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, het is een vraag die al een paar weken geleden ingediend was en in die zin zijn er natuurlijk nog wat actualiteit en noodkreten bij gekomen.
Het is duidelijk alle hens aan dek in heel ons gezondheidszorgsysteem om dat systeem overeind te houden. Ook de thuiszorg kan en wil daar een essentiële bijdrage toe leveren. Hoe sneller ziekenhuizen hun patiënten naar huis kunnen sturen, hoe sneller er nieuwe patiënten opgevangen kunnen worden in die ziekenhuizen. Maar dan moet er natuurlijk ook nazorg aan huis gegarandeerd zijn. Het mag daarom geen afwentelen van zorg worden, het moet een elkaar versterken worden. Dat is uitdrukkelijk ook de vraag uit de thuiszorgsector zelf. De zorgvraag thuis zal de komende weken en maanden niet enkel in aantallen toenemen, maar ook in complexiteit van zorg. Dat is alvast te verwachten op basis van de huidige situatie.
Er is vooral nood aan stroomlijning om optimale efficiëntie van alle zorgverlening te bereiken. Daarom riep thuiszorgorganisatie i-mens alle actoren en organisaties van de eerstelijnszorg en tweedelijnszorg op om op een doorgedreven manier te gaan samenwerken. Tegelijkertijd lanceerde de organisatie een aantal creatieve denkpistes binnen de eigen organisatie om de zorgnoden te helpen opvangen in een tijdperk van krapte. Zo kunnen verzorgenden en zorgkundigen van de gezinszorg hygiënische zorgen overnemen van de thuisverpleging, kunnen ze kinderdagverblijven openzetten voor kinderen van zieke ouders op intensieve zorg of vrije flats in assistentiewoningen omvormen tot een extra zorgkamer. Tot slot kunnen ze medewerkers die verplicht in quarantaine moeten, inzetten om via beeldbellen eenzaamheid tegen te gaan. Ik denk dat een aantal van die creatieve zaken zeker interessant zijn om nader te bekijken.
De algemeen directeur van i-mens, Karin Van Mossevelde, stelt het als volgt: “Om deze initiatieven in realiteit te kunnen omzetten, is samenwerking over de hokjes heen cruciaal.”
Verpleeg- en zorgkundigen horen aan het bed en moeten maximaal ontlast worden van papierwerk. Ook mag een verschil in terugbetaalbaarheid van bepaalde handelingen er zeker niet toe leiden, minister, dat een verpleegkundige zorgtaken uitvoert omdat de zorgkundige die diezelfde taken uitvoert, meer kost aan de patiënt.
Ik heb hierbij een aantal vragen, die aansluiten bij de noodkreten van de laatste weken uit de thuiszorgsector. Hoe kijkt u naar de rol van de thuiszorg in de komende weken en maanden? Hoe reageert u op de verschillende oproepen naar een betere stroomlijning en samenwerking tussen de eerstelijns- en tweedelijnszorg? Op welke manier zal uw beleid daartoe bijdragen? Hoe wilt u ervoor zorgen dat creatieve efficiëntieverhogende oplossingen die vanuit het werkveld komen, niet botsen op administratieve muren? Hoe kunt u ervoor zorgen dat thuisverpleegkundigen en zorgkundigen administratief ontlast worden om hun focus maximaal op de zorg te kunnen houden? Hoe zult u ervoor zorgen dat bepaalde zorgtaken niet uitgevoerd moeten worden door verpleegkundigen omdat ze anders niet terugbetaald kunnen worden?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, de thuiszorgvoorzieningen hebben de voorbije maanden al heel veel inspanningen geleverd om aan deze crisis het hoofd te bieden en hun gebruikers zorg te blijven geven. Dat zal de komende weken en maanden niet anders zijn, integendeel. Terwijl in de eerste golf van deze pandemie veel gebruikers van de gezinszorg hun hulp tijdelijk annuleerden uit angst voor besmetting, zien we dat nu minder gebeuren. Dat, in combinatie met uitval van personeel, maakt het niet evident om aan alle zorgvragen tegemoet te komen. Waar nodig brengen de diensten voor gezinszorg op maat van elke gebruiker in kaart wat de essentiële zorgnoden zijn en tracht men hier zo goed mogelijk in te ondersteunen.
Daarenboven hebben de diensten voor gezinszorg en thuisverpleging in het voorjaar een systeem opgezet om dienstoverschrijdende cohortzorg aan te bieden aan hun patiënten en gebruikers. Sinds 30 oktober 2020 is dat systeem opnieuw geactiveerd en worden COVID-19-patiënten bij voorkeur opnieuw verzorgd door dienstoverschrijdende cohortteams. Dit systeem werkt via een provinciaal 0800-nummer waarop ook residentiële voorzieningen die nood hebben aan extra personeelsondersteuning, een beroep kunnen doen. Residentiële voorzieningen kunnen hun nood via dit nummer kenbaar maken en een medewerker van de cohortzorg zal dan mee zoeken naar een oplossing. Daarnaast kunnen diensten voor oppashulp hun vrijwilligers ook opnieuw inzetten om gebruikers te contacteren via beeldbellen.
In lijn met de federale maatregelen blijven lokale dienstencentra inzetten op buurtgerichte zorg om sociaal isolement zoveel mogelijk te voorkomen. Zij kunnen bijvoorbeeld in afhaalmaaltijden blijven voorzien of maaltijden aan huis leveren en houden eveneens via telefoon contact met hun gebruikers.
Ook de diensten maatschappelijk werk van het ziekenhuis proberen te ondersteunen daar waar nodig, door onder meer bij ontslag uit het ziekenhuis de nazorg te organiseren en de zorgbehoeften in kaart te brengen. Dat is een opdracht die de diensten ook binnen het reguliere werk opnemen.
De verenigingen van mantelzorgers en gebruikers van hun kant nemen het initiatief om de mantelzorgers zo veel mogelijk te ondersteunen en bieden hulplijnen aan voor mantelzorgers die het zelf moeilijk hebben.
De druk op de ziekenhuizen wordt zoveel mogelijk verlaagd door de inschakeling van acht erkende centra voor herstelverblijf die elk tien bedden hebben gereserveerd om covidpositieve patiënten te verzorgen die medisch gezien het ziekenhuis kunnen verlaten, maar nog niet naar huis kunnen om verschillende redenen. De covidnegatieve patiënten kunnen vanuit het ziekenhuis tijdelijk naar revalidatieziekenhuizen overgebracht worden.
Ook de diensten maatschappelijk werk van het ziekenhuis proberen waar nodig te ondersteunen, door onder meer bij ontslag uit het ziekenhuis de nazorg te organiseren en de zorgbehoeften in kaart te brengen.
Ik kijk met belangstelling uit naar de resultaten van de proefprojecten regionale zorgplatformen die in de loop van volgend jaar bekend moeten worden en die net de bedoeling hebben om de eerste en de tweede lijn structureel te verbinden.
Het uitgangspunt is dat de zorg die verleend wordt tijdens de coronacrisis, zoveel mogelijk verder gesubsidieerd wordt via de bestaande – en voor de organisaties gekende – reguliere manier.
Er werden verschillende pragmatische oplossingen gezocht om de administratieve lasten te vermijden. Voor de diensten voor gezinszorg betekent dit bijvoorbeeld dat ze de geleverde prestaties in residentiële voorzieningen mogen doorsturen naar Vesta, het elektronische gegevensuitwisselingssysteem tussen de diensten voor gezinszorg en het agentschap Zorg en Gezondheid, zodat die in aanmerking komen voor subsidiëring. Samen en in overleg met de sectoren zoeken we steeds naar mogelijke oplossingen.
Thuisverpleegkundigen en zorgkundige administratieve taken in de thuisomgeving zijn een bevoegdheid van de federale overheid. Hiervoor zal er overleg nodig zijn met mijn federale collega.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Er zitten veel elementen in uw antwoord. Ik zal niet op alles in detail ingaan.
Het overleg moet zeker op een snelle manier gebeuren. Ik hoor noodkreten vanop het terrein onder andere over die terugbetaling en de impact daarvan, waardoor mensen een bepaalde zorg ofwel zouden uitstellen ofwel niet meer terugbetaald zouden krijgen. Dat is een uitdaging.
Het is goed dat u erkent dat de thuiszorg een gigantische rol opneemt. Zij hebben een serieuze inspanning gedaan de voorbije maanden. Mijn vraag om uitleg is vooral ingegeven vanuit een bezorgdheid dat die rol en de impact daarvan alleen maar zal groeien. De cijfers van de afgelopen maand en wat zich heeft afgespeeld in de ziekenhuizen doen ons vermoeden dat er vertraging op zit richting thuiszorg. Veel mensen keren terug en hebben nog zorg nodig.
Is er zicht op die aantallen? Prognoses? Ik hoef die cijfers vandaag niet te krijgen. Op basis van de gegevens – ook academisch – van de eerste golf kunt u toch al een prognose maken? Wat zal de druk worden in de komende maanden op de thuiszorgsector? Los van de structurele inspanningen is er misschien ook nog nood aan crisismatige capaciteitsversterking. Daarmee trek ik de genomen initiatieven niet in twijfel.
Het zal u niet vreemd zijn dat de thuiszorg worstelt met het gevoel dat hun rol vaak is ondergesneeuwd. Zeker in de publieke opinie is het de afgelopen maanden vaak gegaan – terecht – over de woonzorgcentra (WZC’s) en de ziekenhuizen, maar de gigantische rol van de thuiszorg, net als bij de huisartsen, is vaak ondergesneeuwd. Het gevoel van erkenning is vaak te weinig aanwezig. Dat gaat natuurlijk over aanwezigheid in het debat en het beleid, maar ook over structureel investeren. Ik doe een oproep – u kunt daar nu misschien niet op antwoorden – om in de onderhandelingen over het sociaal akkoord die focus ook in beeld te houden. Ik zal de laatste zijn om competitie tussen de sectoren te bepleiten, maar wel om extra inspanningen te doen om ook aan die sector tegemoet te komen.
Minister Beke heeft het woord.
We hebben die prognoses niet. Het is nog te vroeg om dat te kunnen doen. We houden wel de vinger aan de pols.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik kijk er vooral naar uit om als die prognoses er komen, er inzicht in te krijgen. Het is inderdaad zeer vroeg om op alles al een zicht te hebben, maar wat wordt de druk in december en januari? Die prognose moet toch al gemaakt kunnen worden? Kunt u daar nog verder aan werken?
De vraag om uitleg is afgehandeld.