Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de onderhandelingen voor het sociaal akkoord in de zorg
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Anaf heeft het woord.
We hebben overwogen om deze vraag van de agenda te laten halen, maar ze is zo actueel, en ze blijft actueel, omdat er woensdag weliswaar nog geen witte rook was, maar misschien is er nu al meer informatie beschikbaar.
Twee weken geleden is er door de Federale Regering opnieuw beslist om nog eens 200 miljoen euro extra te voorzien voor het federale zorgpersoneel. Bovenop de eerder beloofde consumptiecheque, bovenop het federale zorgakkoord dat al een heel tijdje afgeklopt is – begin juli al – met structurele verbeteringen voor het federale zorgpersoneel, wordt er dus nu 200 miljoen euro extra voorzien voor die mensen die echt in het oog van de storm staan in de zorg. Dat heeft natuurlijk heel veel reacties uitgelokt, heel veel boze reacties ook wel van het Vlaamse zorgpersoneel, omdat zij voor de zoveelste keer in de kou blijven staan en omdat de Vlaamse Regering opnieuw achterblijft, terwijl de Federale Regering een aantal initiatieven neemt die hen terecht de beloning geeft die ze keihard verdienen.
U kunt dan wel zeggen, minister, dat mensen niet staan te springen om een eenmalige premie en dat ze structurele verbeteringen willen. Maar de realiteit is natuurlijk dat er op federaal vlak zowel structurele verbeteringen zijn als een extra beloning, die ze verdienen. U verschuilt zich daar altijd achter, maar ik vind dat echt een grote fout. Trouwens, u moet echt eens spreken met de mensen die, bijvoorbeeld in onze woonzorgcentra (WZC’s) maar ook in andere Vlaamse sectoren, actief zijn. Zij zouden dat steuntje in de rug meer dan appreciëren.
Ondertussen – en dat is eigenlijk wel cynisch – adverteert uw eigen collega, eigenlijk uw chef, de minister-president, voor duizenden euro’s op Facebook dat we ons Vlaams zorg- en welzijnspersoneel beter moeten verlonen. Die advertentie is redelijk cynisch als je weet dat er tegelijkertijd al maanden geen akkoord uit de bus is gekomen met het zorgpersoneel. Ofwel wil dat dus zeggen dat er op heel korte termijn wel een zorgakkoord zal komen – en dat hoop ik eigenlijk – ofwel vind ik dit een zeer vreemde advertentie, die ook bij de mensen in de zorg heel raar zal vallen.
Minister, ik heb twee pertinente vragen voor u.
Zal Vlaanderen deze keer dan toch in een equivalente waardering voorzien voor het Vlaamse zorgpersoneel, dat in deze uitzonderlijke tijden ook buitengewone inspanningen levert?
Woensdag was er nog geen witte rook. Misschien kunt u me ondertussen meer toelichting geven bij de stand van zaken in de onderhandelingen over het Vlaamse zorgakkoord.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik heb een soortgelijke vraag als de heer Anaf en zal proberen niet te veel in herhaling te vallen. Uiteraard is er heel veel ongerustheid in de sector over het feit dat het sociaal akkoord uitblijft. Ik kreeg een bericht van iemand die in een woonzorgcentrum werkt en die zei: “Dit is gewoon de druppel die onze sector kapotmaakt, die de mensen hier buiten zal duwen.” Ze zegt niet de waardering te krijgen die ze verwacht na een half jaar zo hard knokken tegen het virus.
Heel belangrijk is dat er nog altijd geen sprake is van een loonsverhoging. Bovendien zou de loonsverhoging voor alle werknemers in de Vlaamse zorg- en welzijnssectoren samen ruim 500 miljoen euro kosten. De Vlaamse overheid voorziet op dit moment in 538 miljoen euro – waarvan niemand zal zeggen dat dat weinig geld is, hoewel iedereen op het terrein het er wel over eens is dat het te weinig is. Als dat budget behouden blijft, blijft er na die 500 miljoen euro voor een loonsverhoging nog amper budget over voor het aanwerven van extra personeel, laat staan voor bijvoorbeeld het omvormen van de woonzorgsector naar meer kleinschalige en meer buurtgerichte voorzieningen. Dus vragen zowel de sociale partners als werkgevers en werknemers bijzonder scherp na maanden onderhandelingen een verhoging van de budgetten.
Tegen wanneer kunt u garanderen dat de loonsverhoging voor het zorgpersoneel zal ingaan? Over welke loonsverhoging zal het gaan en zal die gelden voor de volledige zorg- en welzijnssector? Ik heb begrepen dat dat laatste wel de bedoeling is. Kunt u dat bevestigen?
Bent u ertoe bereid de aangekondigde budgetten voor het sociaal akkoord effectief te verhogen, zodat we niet alleen ruimte hebben voor loonsverhogingen maar ook voor meer personeel en ook voor de omvorming van onze zorg?
Tegen wanneer voorziet u dat sociaal akkoord te bereiken?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik zal deze twee vragen om uitleg samen beantwoorden.
Begin deze week heb ik samen met mijn collega, minister-president Jambon, overlegd met de vertegenwoordigers en woordvoerders van de sociale partners uit sectoren van Zorg en Welzijn, met het oog op de verdere onderhandeling van een sociaal akkoord.
Er is vanuit de regering een aangepast voorstel op tafel gelegd, waarbinnen dit sociaal akkoord onderhandeld wordt. Iedereen – zowel werkgevers- als werknemersorganisaties – is bereid gevonden om volgende week de formele onderhandelingen verder te zetten. Intussen worden de voorbereidingen getroffen om deze formele onderhandelingen te kunnen verderzetten. Zowel de sociale partners als de Vlaamse Regering hebben de vaste wil om snel tot een akkoord te komen dat een antwoord moet bieden op de noden en behoeften van het personeel en de directies uit de zorg- en welzijnssectoren in deze moeilijke tijden. Daarbij ligt de nadruk op structurele verbeteringen van de koopkracht en de werkdruk bij het personeel, niet op eenmalige premies.
Wij vinden het cruciaal dat de arbeidsomstandigheden voor het personeel verbeteren, vandaar de keuze voor structurele maatregelen. Dat was van bij het begin de absolute vraag van de vertegenwoordigers. Deze structurele maatregelen moeten zorgen voor een gelijkaardige, maar structurele waardering van de personeelsleden in de welzijns- en zorgsector die de toets met de federale sectoren doorstaat. Het verhogen van de koopkracht, meer personeel en de instroom in de welzijns- en zorgsector zijn de prioriteiten van de sociale onderhandelingen. Om de sereniteit van die sociale onderhandelingen mogelijk te maken, zal ik daar nu verder geen commentaar bij geven.
De heer Anaf heeft het woord.
Dat is een zeer beperkt antwoord, natuurlijk. Ik wil reageren op de paar dingen die ik gehoord heb.
Uiteraard is iedereen bereid om te onderhandelen. Ze vragen namelijk al maanden niets anders dan de start van de onderhandelingen. U vindt het vervelend als men zegt dat u ‘een beke te laat komt’ en achter de feiten aanloopt. Waarom doet u dat dan keer op keer? Begin juli was er al een federaal akkoord. De vakbonden zijn samen komen aankloppen. Begin juli heeft men al een akkoord gemaakt, een partijgenoot van u trouwens, voormalig minister Muylle. Er was zelfs geen volwaardige regering; samen met de oppositie heeft men een akkoord gesloten. Maar hier moet dat weer maanden duren.
U kunt wel zeggen dat u een traject hebt opgestart en dat u eind december wilt landen, maar ik hoor van iedereen, vakbonden en werkgevers, dat het maanden geduurd heeft voor men vanuit de regering eindelijk eens met voorstellen kwam. Ik vind dat onbegrijpelijk. U doet het echt uzelf aan.
Natuurlijk is iedereen vragende partij voor structurele maatregelen. We hebben dat van bij het begin gezegd, maar u moet ongetwijfeld ook al die berichten binnenkrijgen van de mensen die in de zorgsectoren actief zijn. Vanuit het federale niveau krijgt men ook die structurele verbetering. We zullen nog eens moeten nagaan of dat effectief gematcht wordt. Die mensen vragen zich af waarom zij geen extra premie krijgen, want zij werken ook hard, ze staan ook in het vuur van de strijd. Ik weet niet hoe u het uitgelegd krijgt; ik probeer zelfs niet meer om dat uit te leggen aan die mensen. Ik vind dat ze dat ook keihard verdienen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, minister, dat was een zeer beknopt antwoord, maar toch bedankt.
Ik heb drie puntjes. Minister, u geeft hier de belofte, en u hebt dat ook in de media al gedaan, dat er geen concurrentie zal ontstaan tussen de lonen van de ziekenhuizen en de woonzorgcentra. Draai het of keer het zoals u wilt, de mensen uit de ziekenhuizen gaan die aanmoedigingspremie dit jaar nog wel krijgen. Ik ben een groot voorstander van structurele maatregelen, maar ik vind dat zij dat helemaal verdienen op dit moment. Ik hoop dat niemand dat tegenspreekt. U bent bevoegd voor het zorgpersoneel, maar u lijkt niet van plan om die premie te geven. Dat lijkt me een eerste zaak om op terug te komen.
Ten tweede, en daaraan gekoppeld, u wilt gaan voor structurele maatregelen. Daarin kan ik u helemaal ondersteunen. Hoe lang gaat men daarop moeten wachten? Vanuit het federale niveau heeft men dit jaar nog die premie. Vlaanderen is net als het federale niveau al meer dan een half jaar tegen het virus aan het vechten, maar men wacht nog altijd op het eerste teken van waardering. De grote vraag is: hoe rijmt u dat met elkaar? Wanneer zullen die structurele maatregelen dan ingaan? Dat was mijn vraag: wanneer wilt u de uitvoering van dat sociaal akkoord starten?
U zei dat het federaal pas in juli zou zijn. Ik vind dat ook zeer laat. Ik heb dat akkoord niet gesloten, maar dat is zeer laat, het zou vroeger moeten zijn. Bent u van plan om dat vroeger te laten ingaan? Op 1 januari bijvoorbeeld? Wat zijn uw plannen?
U zegt terecht dat er een structurele loonsverhoging moet komen, maar zoals ik al zei, – heb ik begrepen, u mag me tegenspreken als het niet klopt – zal die structurele loonsverhoging voor de hele sector 500 miljoen euro kosten en zal daarmee uw budget ongeveer opgesoupeerd zijn. Dan hebt u nog 38 miljoen euro over voor personeel op de werkvloer en handen aan het bed en voor de omvorming van onze zorg naar meer buurtgerichte zorg.
U wilt de sereniteit bewaken. Dat is belangrijk bij dat soort onderhandelingen, dat weten we. Maar dat bedrag is natuurlijk cruciaal. We hebben als volksvertegenwoordigers toch het recht om te weten in welk kader de onderhandelingen plaatsvinden. U hebt dat al meegegeven in september. Is dat nu hetzelfde kader, dat te beperkt zal zijn voor een goed sociaal akkoord? Of bent u ertoe bereid om dat kader uit te breiden en ervoor te zorgen dat er genoeg middelen zijn. Niet onbelangrijk, het parlement zit in begrotingsbesprekingen: als het budget wordt uitgerekt, als het budget wordt opgetrokken, moeten we dat aanpassen in de begroting. Dat is redelijk essentieel.
Ik heb dus drie vragen. Hoe zorgt u ervoor dat er geen concurrentie komt tussen het ziekenhuispersoneel en het personeel van de WZC’s? Hoelang zal men moeten wachten op structurele maatregelen? Wanneer wilt u die laten ingaan? Bent u bereid om het budget te verhogen, zodat er meer mogelijkheden zijn?
De heer Parys heeft het woord.
Ik wil hier niet te veel over zeggen omdat die onderhandelingen vandaag lopen. Dat zijn cruciale momenten, waarbij ik denk dat het goed is dat er een sereen klimaat is. Ik wil, net als de minister, wel nog benadrukken dat er natuurlijk geen verschil kan zijn in verloning tussen wat het federale zorgpersoneel ontvangt en wat het personeel dat in Vlaamse zorginstellingen werkt, krijgt voor dezelfde taken. Dat is een heel belangrijke richtlijn voor de onderhandelingen die vandaag lopen. Voor de rest wens ik de minister en de minister-president veel succes met de lopende gesprekken.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik wil mij daar graag bij aansluiten. Ik wil de minister veel succes toewensen met de lopende besprekingen. Zoals ik vorige woensdag in de plenaire vergadering ook al heb gezegd: ik denk dat het echt niet aangewezen en zelfs ongepast is indien we concurrentie zouden laten ontstaan tussen verschillende zorgmedewerkers, afhankelijk van het feit of ze federaal of in de Vlaamse sector zijn tewerkgesteld. We hebben ze allemaal nodig en ze verdienen allemaal een correcte verloning, werkbaar werk en onze waardering.
Ik hoor collega Parys pleiten voor sereniteit in dit debat. Ik zou die boodschap ook willen meegeven aan de minister-president. Ook collega Anaf verwees ernaar: minister Beke, u zet de minister-president voor schut door een post op Facebook te zetten waarin u vraagt of de mensen akkoord gaan met het beter verlonen van het Vlaamse zorg- en welzijnspersoneel, met dan een like erbij. Collega Parys, misschien kunt u dit even meegeven aan uw minister-president?
Minister, we moeten inderdaad zoeken naar een structurele oplossing. Hoe sneller, hoe liever, zou ik zeggen. Wat hebben we sinds maart allemaal gedaan? We hebben witte lakens uitgehangen en elke avond om 20 uur geapplaudisseerd. We proberen nu ’s avonds zoveel mogelijk lichtjes aan te steken als teken van warmte en respect. Maar echt respect tonen voor de mensen in de woonzorgcentra en in de zorg in het algemeen, dat doen wij niet. Ja, er moet zo snel mogelijk een structurele oplossing komen. Maar, minister, wat ik niet begrijp, is dat u en de Vlaamse Regering pertinent weigeren om die compensatiepremie te geven. Waarom kan de Vlaamse Regering niet, zoals de Federale Regering, 945 euro geven? Ik weet wel dat de mensen die werkzaam zijn in de zorgsector zeggen dat die premie niet het belangrijkste is. Maar ik denk dat het nu wel moet gebeuren. In deze sinterklaas- en eindejaarsperiode zou een paar honderd euro voor deze mensen zeker welkom zijn. Op die manier zouden wij echt respect tonen voor dit personeel. Ik begrijp dus niet waarom dat niet gerealiseerd kan worden door de Vlaamse Regering. Zorg ervoor dat er zo snel mogelijk een akkoord komt. Maar ken in afwachting die premie toe aan het Vlaamse zorgpersoneel.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, wij zullen echt respect tonen voor het Vlaamse zorgpersoneel en voor de mensen die werken in de zorg en de welzijnssector. Ik denk dat je echt respect toont voor deze mensen wanneer je zegt dat je hen structureel wilt ondersteunen. Dat is ook de ambitie van deze regering.
De vraag is gesteld vanaf wanneer dit akkoord zal ingaan. Het federale akkoord zal ingaan vanaf juli 2021. Men doet alsof dit allemaal morgen op de rekening zal staan, maar dit zal ingaan vanaf juli 2021. Dat is een element in het antwoord.
Twee, wat Vlaanderen betreft hebben de minister-president en ikzelf ten aanzien van de werkgevers en de werknemers een duidelijke ambitie uitgesproken. Ik ga daar nu niet meer over zeggen om het sociaal akkoord niet te bemoeilijken met commentaren van buitenaf. Wij willen dat mogelijk maken van binnenuit.
Drie, over de budgetten, collega D’Haese: toen Wallonië deze zomer 260 miljoen euro uittrok voor een sociaal akkoord – en volgens mij zijn ze daar ook nog niet rond – vond uw partij, de FGTB, dat een zeer goede zaak. Ze vonden het aanzienlijk en positief en hebben dat positief onthaald. Vlaanderen heeft gezegd dat er 525 miljoen euro zou worden uitgetrokken voor een sociaal akkoord. En zoals ik daarnet heb gezegd, hebben we deze week samen met de minister-president een aangepast voorstel op tafel gelegd. Daarover wordt er op dit ogenblik onderhandeld. Meer zal ik daarover vandaag niet zeggen. Ik hoop daarover binnenkort ten aanzien van jullie in de commissie of in de plenaire vergadering meer te kunnen vertellen wanneer er inderdaad een akkoord is gesloten.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, er is geen tegenstelling tussen structurele investeringen en het tegelijkertijd geven van een eenmalige waardering aan die mensen die nu eigenlijk opnieuw door u in het middelpunt van de strijd zijn terechtgekomen. Ik vind dat heel vreemd. U blijft dat maar zeggen. Iedereen pleit hier voor structurele maatregelen, maar iedereen vraagt tegelijkertijd ook dat er voor die eenmalige tegemoetkoming wordt gezorgd. Het plan Vlaamse Veerkracht zit vol met eenmalige investeringen. Waarom is dat dan niet mogelijk voor het zorgpersoneel, als een extraatje dat ze dit jaar keihard verdienen? Het gaat trouwens niet over gigantische budgetten.
U blijft altijd verwijzen naar het federale niveau en zegt steeds dat men daar pas in juli het sociaal akkoord ingang zal doen vinden. Dat klopt, maar dat is ook een van de redenen waarom men twee weken geleden nog een extra premie heeft aangekondigd, een extra eindejaarspremie van bijna 1000 euro. Ik heb begrepen dat dat ook te maken heeft met het feit dat het zorgakkoord effectief pas in juli zou kunnen ingaan. Daar heeft men dus wel meteen een investering gedaan in het zorgpersoneel, als appreciatie voor hun harde werk. Het is onbegrijpelijk dat dat op Vlaams niveau niet kan. Probeer dat maar eens uit te leggen aan al het Vlaamse zorgpersoneel. Ik probeer dat zelfs niet meer. Het is niet uit te leggen. En zelfs indien u een structureel akkoord zult hebben, dan nog zult u het verwijt krijgen vanuit de hele sector: waarom krijgt het federale zorgpersoneel dat wel en wij niet? Dat begrijp ik niet.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ten eerste is mijn partij niet de FGTB. Maar dat is misschien een misvatting, die ik dan meteen de wereld uit kan helpen. Mijn partij is de PVDA, de Partij van de Arbeid.
Ten tweede snap ik niet goed wat u met uw opmerking wilt zeggen, want wij hebben al gezegd dat die 525 miljoen euro positief is. U mag ernaar komen hengelen dat we dat nog eens zeggen. Ik zal het nog eens zeggen: 525 miljoen euro is positief. Ik heb het daarnet trouwens gezegd: het is goed, het is niet weinig. Maar we gaan voorbij het waardeoordeel. De vraag is: kunnen we met die 525 miljoen euro het akkoord sluiten dat u belooft? Want u belooft een akkoord met loonsverhogingen waardoor er geen kloof ontstaat met het federale niveau, waarmee we meer handen aan het bed kunnen hebben én waarmee we onze zorg kwalitatief kunnen versterken. De berekeningen tonen ons dat die 525 miljoen euro daar niet voor volstaat. En dus was mijn heldere vraag – maar het blijft wachten op een helder antwoord – of de budgetten kunnen worden opgetrokken om mogelijk te maken wat u belooft. Zult u die beloftes kunnen nakomen? Dat hangt af van het budget, hoe u het ook draait of keert.
Minister, als we het hebben over respect, wil ik afsluiten met iets dat iemand mij onlangs stuurde. Die persoon zei: “Ik werk voltijds in een woonzorgcentrum en nu kun je zelfs geen vrije dag meer krijgen. Het is zo extreem, dit houden we niet. Net genezen en je kapot werken: dat is onze beloning. Ik ben razend en moe van al dit gedoe.” Dat is, minister, hoe uw respect aankomt op de werkvloer.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.