Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer D’haeseleer heeft het woord.
De wachtlijsten van kandidaat-huurders worden er gedurende de laatste jaren alleen maar langer op, de sociale woonwijken steeds onleefbaarder en de Vlaming moet steeds langer wachten op een sociale woning. Steeds meer blijkt dat de Vlaamse autochtone sociale huurders hun sociale woonwijken als onleefbaar beschouwen door de toestroom aan allochtone of van origine allochtone sociale huurders.
Ze spreken amper Nederlands of vertikken het om Nederlands te spreken, zijn onmogelijk om mee samen te leven, hebben geen enkele wil om zich te integreren in de Vlaamse maatschappij met onze Vlaamse normen en waarden, verwaarlozen hun woning en tuin, zorgen voor overlast door lawaai en vandalisme, palmen de speeltuintjes in de woonwijken in en verjagen de Vlaamse kinderen. Dit is maar een greep uit de signalen die wij ontvangen van Vlaamse gezinnen in de sociale woonwijken. De sociale mix waarover de minister in zijn beleidsnota spreekt, is er al geruime tijd niet meer. In sommige sociale wijken moet je de Vlamingen met een vergrootglas zoeken, omdat er steeds meer vreemdelingen hun intrek nemen. Door de sociale getto’s die er zo gecreëerd worden, voelen de Vlamingen zich er al lang niet meer thuis en vervreemden ze van hun eigen buurt. Dankzij de opengrenzenpolitiek, die met de nieuwe Federale Regering nog zal toenemen, zal de wachtlijst nog langer worden. Het overgrote deel van de bevolking pikt dit niet meer.
De Vlaams Belang-fractie stelt vast dat er in de tabellen die de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) ter beschikking stelt over kandidaat-huurders, sinds 2016 geen cijfers meer beschikbaar zijn over nationaliteit. Tot 2016 werd de onderverdeling Belg, EU en niet-EU nog gemaakt, maar nadien zijn die uit de tabellen verdwenen. Bij de toewijzingen merken we hetzelfde fenomeen op. Enkel bij de effectieve huurders zijn er nog cijfers beschikbaar.
Om een goed beeld te vormen van de noden in de socialewoningproblematiek zou het toch eveneens interessant zijn om te weten waar de kandidaat-huurders vandaan komen. Niet alleen de nationaliteit, maar ook de origine is daarbij iets wat niet mag vergeten worden. Bij de zogenaamde Belgen zijn er ook veel met de dubbele nationaliteit of genaturaliseerde Belgen. Het is opvallend dat er in meer en meer gevallen over beleidsdomeinen heen geen cijfers meer beschikbaar zijn of mogen zijn over nationaliteiten. Dat is een vreemde evolutie. Bij Statbel zijn nochtans cijfers terug te vinden van Belgen met vreemde origine. Dus mag het niet zo moeilijk zijn om die ook op te nemen in de tabellen van de VMSW. Uit de informatie blijkt dat die cijfers wel degelijk bestaan.
Waarom worden de cijfers over de nationaliteit van kandidaat-huurders voor een sociale woning niet meer bijgehouden sinds 2016?
Zult u de nodige stappen ondernemen om de opsplitsing naar nationaliteit in de cijfers terug te laten opnemen? Zo neen, waarom niet?
Wanneer zullen deze cijfers terug beschikbaar zijn?
Zal ook de opsplitsing van Belgen en Belgen van vreemde origine opgenomen worden? Dat zou interessant zijn om de samenstelling van de populatie in sociale woonwijken in kaart te brengen. Zo neen, waarom niet?
Zult u in de toekomst verdere inspanningen doen om de cijfers zo volledig mogelijk beschikbaar te maken, zodat we ons een compleet beeld kunnen vormen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik behandel eerst uw eerste vraag, en daarna de rest samen. De rechtsgrond voor het bijhouden van de nationaliteit van kandidaat-huurders en sociale huurders was aanvankelijk opgenomen in het kaderbesluit Sociale Huur, in relatie tot de toenmalige voorwaarde dat kandidaat-huurders en sociale huurders inburgeringsbereid moesten zijn.
De wijze waarop de inburgeringsbereidheid moest worden nagegaan, was afhankelijk van de nationaliteit van de kandidaat-huurder of sociale huurder. De verhuurder moest dus de nationaliteit van de kandidaat-huurder kennen en registreren. Bij het schrappen van de inburgeringsbereidheid is die bepaling geschrapt en daarmee viel de rechtsgrond om de nationaliteit van kandidaat-huurders bij te houden ook weg. Het beleid werd integraal opgenomen door Inburgering zelf en de taalbereidheid werd omgezet in de huurdersverplichting ‘taalvereiste’. Dat is verstrengd. We zijn van een inspannings- naar een resultaatsverbintenis gegaan.
Voor sociale huurders is er een andere rechtsgrond om de nationaliteit op te vragen, namelijk het ministerieel besluit (MB) van 6 oktober 2011 met betrekking tot de verwerking van het digitaal prestatieregister gekoppeld aan de Prestatiedatabank. Het MB van 6 oktober 2011 biedt de wettelijke grondslag voor de prestatiedatabank die door de VMSW wordt beheerd. Deze prestatiedatabank is een hulpmiddel voor de Visitatieraad om de prestaties van de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM's) te kunnen opvolgen. Het aantal sociale huurders met de Belgische nationaliteit werd opgenomen in dat MB. De nationaliteit van de sociale huurders wordt dus wel bijgehouden en is terug te vinden in de statistieken op de VMSW-website.
In het MB is er echter geen sprake van kandidaat-huurders. Ook Belgen van vreemde origine zijn niet opgenomen in een van de indicatoren in het MB. Er is dus momenteel geen wettelijke grondslag om ook gemachtigd te worden om toegang te krijgen tot de nationaliteit van kandidaat-huurders of tot de origine van Belgische kandidaat-huurders.
Ik heb reeds opdracht gegeven aan mijn administratie om te onderzoeken of de indicator in het MB kan worden uitgebreid tot kandidaat-huurders dan wel of er eventueel een andere wettelijke grondslag uitgewerkt kan worden.
De heer D’haeseleer heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik vind het jammer. De parameter ‘nationaliteit’ kan zeker van nut zijn om de leefbaarheid in de sociale woonwijken op peil te houden. Men kan er niet omheen dat het ene met het andere te maken heeft, zeker in de stedelijke gebieden is de onleefbaarheid immens. Zoals gezegd, minister, is er van sociale mix geen sprake. Als er geen cijfers zijn, natuurlijk, ...
Ze zijn er wel.
Oké, over nationaliteit bij de toewijzingen, maar over de kandidaat-huurders zijn er geen. Dat is uit de wetgeving verdwenen. U verwijst naar het MB van 6 oktober 2011. Voor kandidaat-huurders is er geen opsplitsing naar afkomst.
Ik ben wel blij dat u opdracht hebt gegeven om te onderzoeken of men een nieuwe rechtsgrond kan creëren, zodat de nationaliteit opnieuw kan worden opgenomen. Wat is de timing daarvan? Dat is absoluut noodzakelijk. Meer nog, het zou ons nog meer zeggen als u ook de afkomst zou kunnen opnemen, want u weet ook dat nationaliteit in vele gevallen niets zegt.
Minister, de kern van mijn betoog is dat er weinig of geen draagvlak meer bestaat voor de manier waarop het huidige toewijzingsbeleid wordt georganiseerd, meer bepaald de buitenproportionele instroom van mensen van allochtone origine. Mocht men een bevraging organiseren, u zou versteld staan van de mening van de Vlaming daarover.
Als Vlaams Belang zijn wij natuurlijk sterk voorstander van een beperking van de instroom. Via het systeem van de lokale binding kunnen de lokale besturen daar enigszins invloed op uitoefenen, maar u weet ook dat wij daar door de samenstelling van de lokale besturen en de ideologische ideeën van de partijen die deel uitmaken van de lokale besturen, weinig resultaat van verwachten. Via de lokale binding kan men het proces louter uitstellen. Het Vlaams Belang pleit onomwonden voor maximumquota om die wijken leefbaar te houden. In ieder geval ben ik blij met uw initiatief om die informatie opnieuw beschikbaar te maken. Dit kan voor allerhande zaken dienen, sociologisch onderzoek bijvoorbeeld. We zijn ook geïnteresseerd in de samenstelling op het vlak van afkomst in de sociale woonwijken. Op welke manier kunnen we die gezonde sociale mix, die er in heel veel steden niet meer is, halen?
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer D’haeseleer, dat u de nationaliteit van kandidaat-huurders wilt kennen, kan ik begrijpen. Dat kan inderdaad een check zijn naar de lokale binding. Er zijn trouwens maar twee of drie steden waar er geen lokale binding is, u stelt het dus wel een beetje minimalistisch voor.
De lokale binding werkt, maar dat vermeldt u natuurlijk niet. Het aantal Belgische huurders van een sociale woning neemt sinds 2016 weer toe. Het aantal huurders van niet-EU-afkomst neemt stelselmatig af: het is nu nog minder dan 9 procent van het totaal. Al jarenlang wordt ongeveer 85 procent van de sociale woningen verhuurd aan Belgen, terwijl zij slechts 65 procent van de kandidaat-huurders uitmaken. Dat toont aan dat het werkt. U zegt dat het proces enkel wordt vertraagd. U wilt eigenlijk niet dat bruine mensen een sociale woning krijgen, daar gaat het u om. Daar komt het op neer. Waarom stelt u de vraag over de opsplitsing op basis van origine? Wat wilt u daarmee bereiken? Wanneer is iemand voor het Vlaams Belang Belg genoeg om een sociale woning te kunnen huren?
Ik heb ook nog een vraag voor de minister. Er zal nog een beslissing genomen worden rond een nieuw toewijzingssysteem, op basis van het puntensysteem van de sociale verhuurkantoren (SVK's), dat nu wordt herzien. Mijn vraag is hoe het staat met het overleg daarrond. Klopt het dat u maximaal 10 procent wilt voorbehouden voor kandidaat-huurders met individuele bijzondere noden op het vlak van woonnood? We hebben eens gekeken naar het aantal toewijzingen op basis van een erg laag inkomen en die woonnood en we hebben vastgesteld dat het binnen de SVK-sector gaat over ongeveer 65 procent van de gevallen en binnen de SHM-sector op jaarbasis over zo’n 5 procent versnelde toewijzingen. Dat komt ongeveer neer op 2500 woningen per jaar voor mensen met een zeer hoge woonnood. De huidige 10 procent waarin voorzien wordt, komt neer op ongeveer 1290 plaatsen, ongeveer de helft van wat er vandaag gebeurt. Dat betekent dat meer dan 1200 mensen met een hoge woonnood in het nieuwe systeem, zoals het nu voorligt althans, geen oplossing meer zullen krijgen. Beseft u dat dat het gevolg zal zijn van het huidige voorstel? Bent u bereid daar iets aan te doen, bijvoorbeeld door het te wijzigen van 10 procent naar minstens 15 procent? Dat is mijn heel concrete vraag.
Minister Diependaele heeft het woord.
Eerst en vooral, de uitspraken ‘U wilt dat bruine mensen …’ en dergelijke laat ik voor wie ze doet. Ik vind dat u het denigrerende taalgebruik van uw tegenstanders niet moet overnemen, mijnheer Veys.
Maar goed, mijnheer D’haeseleer, u verwijst naar de samenstelling van lokale besturen en hun ideologische achtergrond. We hebben daar een systeem voor en ik hoop dat we dat niet in vraag gaan stellen. Dat systeem heet verkiezingen. De lokale besturen zijn daar inderdaad voor bevoegd en zolang zij de samenstelling hebben die zij willen, maken ze de keuzes die ze willen. Dat is nu eenmaal zo.
Zoals gezegd: die cijfers zijn, voor alle duidelijkheid, ter beschikking. Ik heb dat in mijn antwoord heel duidelijk gezegd. Ik zal het herhalen: het aantal sociale huurders met de Belgische nationaliteit werd opgenomen in dat ministerieel besluit. De nationaliteit van de sociale huurders wordt dus wel bijgehouden en is terug te vinden in de statistieken op de website van de VMSW. Het klopt dat we dat gaan proberen aan te passen voor kandidaat-huurders.
Mijnheer Veys, ik heb ondertussen door dat de werknota’s waarmee we bezig zijn, blijkbaar al openbaar gaan. Dat overleg loopt inderdaad. We willen dat in alle vertrouwen uitwerken met de mensen vanop het veld en met alle stakeholders, dus ik ga daar nu ook geen grotere uitspraken over doen. Ik heb daar nog al op gewezen: de commissie vraagt om overleg met het werkveld, maar anderzijds willen jullie een beslissing en duidelijkheid. Ik begrijp dat, ik begrijp die spreidstand – ik heb zelf ook tien jaar aan jullie kant gezeten –, maar we gaan dat overleg eerst laten lopen en zullen dan pas knopen doorhakken. Er wordt aan gewerkt, maar ik zal niet vooruitlopen op een overleg dat nog loopt.
De heer D’haeseleer heeft het woord.
Minister, u verwijst naar verkiezingen en het systeem dat wij hanteren. Nu, ik weet alles over de verkiezingen en over hoe de democratie functioneert; u hoeft me daar geen lessen in te leren.
Mijnheer Veys, u verwijst naar lokale binding en het feit dat er in de meeste steden al een reglement bestaat inzake lokale binding, maar u weet ook dat de termijnen die daarin zijn opgenomen wat het aantal jaren betreft dat kandidaat-huurders in een bepaalde stad moeten wonen, in grote mate overeenkomen met de termijnen van de wachtlijsten. In de praktijk hebben die reglementen inzake sociale binding dus weinig effect. Ik zei het al: de voorwaarden die daarin zijn opgenomen, zijn in sommige gemeenten zelfs flexibeler dan de gemiddelde wachttijd voor een sociale woning.
U zei ook, mijnheer Veys, dat het aantal Belgische huurders de laatste jaren toeneemt, maar dat is natuurlijk niet moeilijk. Vorige regeringen, waar uw partij ook deel van heeft uitgemaakt, hebben en masse Belgen gecreëerd en hebben massa’s naturalisaties doorgevoerd. Als men smijt met de dubbele nationaliteit, is het niet moeilijk dat het aantal zogenaamde Belgische huurders toeneemt. Daarom heb ik ook gevraagd om de afkomst mee op te nemen. Dan zal men al een veel duidelijker beeld krijgen van de samenstelling van die sociale woonwijk.
Elke minister zegt natuurlijk dat er nog nooit zoveel is geïnvesteerd in sociale woningen, maar we stellen vast dat de wachtlijsten ondanks die grote investeringen blijven stijgen. Dat is natuurlijk niet moeilijk, omdat men de toegang tot die sociale woningen veel te gemakkelijk maakt voor nieuwkomers, waardoor we dweilen met de kraan open. Ik heb naar aanleiding van de vorige democratische verkiezingen, minister, eens in sociale woonwijken rondgelopen en ik heb er ook de kiezerslijsten eens bijgehaald. Daaruit blijkt dat 37 procent van de zogenaamde Belgische kiezers in die sociale woonwijken van vreemde origine is. En ik heb het dan niet over Polen, Roemenen of Nederlanders. Ik denk dus dat we die cijfers snel moeten krijgen en ik hoop dat daar de nodige politieke consequenties aan verbonden worden, al maak ik me op dat vlak natuurlijk niet veel illusies. Ik kijk uit naar de resultaten van uw initiatieven, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.