Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister, Toerisme Vlaanderen hanteert sinds kort een nieuwe strategie, waarbij het een eigen netwerk uitbouwt van eigen onroerenderfgoedsites in Vlaanderen. In mei 2019 werd als eerste het Rubenskasteel in Elewijt verworven via de NV Flanders Special Venues en eind 2019 raakte bekend dat Toerisme Vlaanderen via erfpachten het beheer overneemt van de voormalige Sint-Godelieveabdij en het naburige Kapucijnenklooster in Brugge, als een pilootproject voor religieus erfgoed. Daarna volgden het verwerven van het kasteel van Poeke in Aalter en de eigendomsoverdracht van de abdijsite Herkenrode in Hasselt. Toerisme Vlaanderen heeft volgens de beleidsnota Toerisme 2019-2024 de ambitie om een heus netwerk uit te bouwen van Vlaamse kastelen en tuinen en van religieuze erfgoedsites.
Minister, bent u ervan op de hoogte of Toerisme Vlaanderen nog voor het verwerven van andere sites gesprekken voert ?
Hoe verhoudt deze strategie zich tot de opdracht van Herita om een eigen portefeuille aan erfgoedsites te restaureren, te beheren en te ontsluiten, zoals vastgelegd in hun samenwerkingsovereenkomst met de Vlaamse overheid? Werkt Toerisme Vlaanderen samen met Herita en op welke manier?
Naast Herita is ook PARCUM binnen het beleidsdomein Onroerend Erfgoed een prioritaire partner van de Vlaamse overheid. Hoe verhoudt het pilootproject van Toerisme Vlaanderen rond religieuze erfgoedsites zich tegenover dat expertisecentrum, met name voor de ondersteuning van beheerders van privaat onroerend religieus erfgoed? Wordt hiervoor samengewerkt?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Van Werde, ik dank u voor de vraag.
We zijn ervan op de hoogte, maar niet formeel. Vanuit de optiek van de erfgoedzorg is het vooral belangrijk dat de locatie goed wordt beheerd. Dat is onze grootste bezorgdheid. De sites van Toerisme Vlaanderen zijn trouwens doorgaans beschermd en vroeg of laat dringt zich dan ook een overleg op met Erfgoed. Voor een aantal locaties die nu in de portefeuille van Toerisme Vlaanderen zijn beland, met name het Rubenskasteel en het kasteel van Poeke, is er overigens al contact met onze administratie. Op de Herkenrodesite is Herita als erfpachter, en dus als bijkomende partner, actief. Op andere sites is er vooralsnog geen sprake van contacten.
Het is de grote uitdaging om in een voldoende vroeg stadium in overleg te treden en elkaar niet voor voldongen feiten te stellen. Zeker als we het hebben over overheidspatrimonium, is het zaak om het goede voorbeeld te geven en meerwaarde te creëren door samen te werken.
Mevrouw Van Werde, twee weken geleden stelde u gelijkaardige vragen aan minister Demir. U verwees terecht naar de meerwaarde van een krachtenbundeling tussen toeristische actoren en erfgoedpartners. Dat is ook de evidentie zelve. Minister Demir verwees in haar antwoord naar het traject ‘Reizen naar Morgen’ dat Toerisme Vlaanderen momenteel doorloopt. Met Reizen naar Morgen wil Toerisme Vlaanderen bestemmingsontwikkeling afhankelijk maken van verschillende invalshoeken: die van de toerist uiteraard, maar ook en vooral die van de lokale bewoners en ondernemers die er actief zijn. Een bestemming wordt immers ook gemaakt door tevreden locals, zeker in tijden van corona. De rol die Toerisme Vlaanderen opneemt in 'Reizen naar Morgen' hangt af van de noden van de situatie, maar voorbeeldprojecten waarbij potentieel wordt geproefd, maken zeker deel uit van de ambitie.
De filosofie van 'Reizen naar Morgen' kan perfect worden doorvertaald naar de erfgoedsector. Erfgoedzorg krijgt ook gestalte op het terrein, voor en door mensen die ermee bezig zijn en zich erbij betrokken voelen. Erfgoed is trouwens een vast ingrediënt van het toeristisch beleid. De beleidsnota Toerisme bevat kastelen, tuinen en religieus erfgoed en ook natuur als te ontwikkelen verhalen. Het uitspelen van erfgoed is een doel – dat staat ook met zoveel woorden in de beleidsnota – en samenwerking met Toerisme Vlaanderen is daarbij cruciaal.
Het is dus geen toeval dat Toerisme Vlaanderen en het agentschap Onroerend Erfgoed elkaar vinden op het terrein en dat ze elkaars expertises aanvullen en versterken. We willen die complementariteit versterken en uitspelen. Een en ander is zich intussen ook aan het doorvertalen in een samenwerkingsovereenkomst tussen beide agentschappen. Actieve samenwerking op het terrein, en met name in pilootprojecten, is de rode draad. Waar mogelijk stapt Toerisme Vlaanderen ook mee in projecten die door Onroerend Erfgoed worden geïnitieerd. Onroerenderfgoedrichtplannen zijn daar een goed voorbeeld van en zijn eigenlijk een vorm van toepassing van de geest van 'Reizen naar Morgen'. Zo is Toerisme Vlaanderen betrokken bij de opstart van het nieuwe richtplan rond landgoederen. Maar ook het nieuwe oproepensysteem dat we in het erfgoedpremiestelsel aan het introduceren zijn, schept potentieel voor gezamenlijke projecten.
Zoals Toerisme Vlaanderen en het agentschap Onroerend Erfgoed elkaar aanvullen, gebeurt dat ook in de verhouding tussen Toerisme Vlaanderen en Herita. Het bestaan van Herita sluit niet uit dat andere actoren verantwoordelijkheden opnemen op het vlak van erfgoedontsluiting. Die diversiteit aan organisaties en initiatiefnemers maakt net de rijkdom uit van het erfgoedlandschap en is een garantie voor diversiteit en vernieuwing. Erfgoedzorg is immers geen zaak van standaardoplossingen. Toerisme Vlaanderen en Herita werken trouwens al jaren samen aan projecten: de workshopreeks Kwaliteit in Gidsenwerking, een traject rond familievriendelijk erfgoed en het project Vlaamse Meesters in situ. Toerisme Vlaanderen participeert ook aan het naar 2022 uitgestelde congres van International National Trusts Organisation (INTO), en zal daar rond het thema ‘Reizen naar Morgen’ werken.
Ook op het vlak van sitebeheer zal er worden samengewerkt. Doordat Toerisme Vlaanderen nu naakte eigenaar is van de Herkenrodesite, waar Herita nog steeds als erfpachter actief is, wordt dit zelfs erg concreet. De organisaties geven aan samen op zoek te zullen gaan naar oplossingen voor de verdere ontwikkeling van de site, samen met de relevante partners, in de geest van 'Reizen naar Morgen'.
Er is opnieuw ruimte voor en sprake van complementariteit. Ook hier kondigen beide organisaties aan concreet te zullen samenwerken en elkaar te versterken waar dit een meerwaarde kan bieden.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden.
U haalt zelf aan dat ik recent al een dergelijke vraag heb gesteld aan minister Demir, de minister van Toerisme. Ik heb inderdaad gezegd dat de samenwerking een meerwaarde kan zijn voor beide partijen. De marketingexpertise van Toerisme inzetten voor het erfgoedveld kan een frisse wind doen waaien voor de monumenten. Voor het erfgoed kan samenwerking zeker een meerwaarde zijn. Omgekeerd heeft Herita natuurlijk ook ervaring met het beheer en de exploitatie van erfgoedsites. Dat kan en mag Toerisme Vlaanderen zeker niet over het hoofd zien.
Het is natuurlijk zaak om in een zo vroeg mogelijk stadium in overleg te gaan met alle partijen, zodat er duidelijkheid is en alle neuzen in dezelfde richting wijzen. Dat was misschien niet altijd het geval bij de recente aankopen en ontwikkelingen. Ik heb aan minister Demir gevraagd naar de concrete invulling en herbestemming van de sites die Toerisme Vlaanderen heeft aangekocht. Ik blijf een beetje op mijn honger zitten.
U zegt dat het systeem van oproepen dat u wilt invoeren in het kader van het vernieuwde premiestelsel, mogelijkheden schept voor gezamenlijke projecten. Mag ik dan aannemen dat de premies en subsidies voor het beheer van de sites van Toerisme Vlaanderen gewoon geregeld zullen worden via de reguliere beheers- en financieringsprocessen en met dezelfde percentages?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Goedemorgen, ik sluit me aan bij de vraag om uitleg van collega Van Werde. Het is natuurlijk goed dat er veel aandacht is voor onroerend erfgoed en de bescherming ervan. Aan de andere kant hebt u al aangegeven dat de overheidsmiddelen op een correcte en efficiënte manier moeten worden aangewend. Ik denk dat het heel belangrijk is dat er duidelijke criteria zijn. Wat verwerven we? Waarom? Hoe gaan we dat verder structuur geven?
Het overleg is natuurlijk cruciaal, zoals u en collega Van Werde aangeven. Ik wil daarom een oproep doen om de neuzen in dezelfde richting te zetten en voor duidelijke criteria te zorgen. We moeten goed weten wat we willen beschermen, waar de Vlaamse overheid een rol wil spelen. Er moet een goede samenwerking en afstemming zijn tussen de verschillende beleidsdomeinen. In dit geval zijn dat Toerisme en Onroerend Erfgoed.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen. Laat me bij de laatste beginnen. Het is natuurlijk efficiënt. Als u daar een beeld van wilt: wij zorgen voor de hardware, andere onderdelen van de Vlaamse overheid kunnen zorgen voor de software. Wij zorgen dat het erfgoed bewaard wordt, dat het in stand gehouden wordt. We baten ook zelf een paar zaken uit, maar dat is eerder software en dat kan Toerisme Vlaanderen doen. Als zij bepaalde sites kunnen gebruiken om toeristen te lokken, binnen- of buitenlandse, dan kunnen zij dat uitbaten en kaderen in een breder toeristisch beleid. Op die manier is dat wel efficiënt, zeker ook omdat we grondig overleggen.
Wat de premies betreft, mevrouw Van Werde: de overheid kan natuurlijk geen beroep doen op de eigen premies. Het gaat hier over de nv die is opgericht vanuit Toerisme Vlaanderen, en daar zijn dezelfde percentages van toepassing als voor anderen. Vanuit Onroerend Erfgoed weten we niet altijd van de zaken waar we in investeren voor de instandhouding en bewaring wat daarmee gaat gebeuren, dat is niet altijd zichtbaar voor ons.
Wij zorgen voor de hardware, dat de sites worden bewaard en in stand worden gehouden. Wat een privé-eigenaar of een stad of gemeente daar in voorkomend geval mee doet, is aan hen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.