Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het stopzetten van het proefproject van De Lijn met zelfrijdende bussen
Vraag om uitleg over het stopzetten van het project met zelfrijdende bussen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, slimmere en innovatieve infrastructuur is een belangrijke strategische doelstelling in uw Beleidsnota Mobiliteit en Openbare Werken. Wij hechten daar met alle fracties in dit parlement enorm veel belang aan, om ons mobiliteitsbeleid te laten inspireren door innovatie en vooruitstrevendheid. In dat verband is het positief dat De Lijn de bedoeling heeft of had – wij zullen het straks horen - om vanaf 2021 een proefproject te starten waarbij ze zelfrijdende bussen gaat inzetten, niet alleen op het tarmac van de luchthaven, maar ook in steden zoals Antwerpen, Mechelen, Leuven en Genk. Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 303 van 6 januari 2020 bleek dat De Lijn in het midden van 2019 vijf constructeurs had geselecteerd die een offerte hebben kunnen indienen. Na evaluatie van de offertes zouden de onderhandelingen gestart zijn met de verschillende inschrijvers. Daarna hoopte De Lijn de onderhandelingen te kunnen afronden eind 2020, dus deze of volgende maand.
Recent vernamen we in de pers dat De Lijn op het punt staat om het ambitieuze proefproject om zelfrijdende shuttles te testen in Antwerpen, Leuven, Mechelen en Genk, stop te zetten omdat het te complex en te duur zou zijn. Volgens de berichtgeving in de media zou van de vier ontvangen offertes slechts één valabel zijn en daaruit zou de vervoersmaatschappij concluderen dat het project in de Vlaamse steden nog niet realiseerbaar is. Ik vind dat zelf een domper op de feestvreugde of althans op het ambitieuze streven naar meer innovatie in ons mobiliteitsbeleid.
Ik heb hierover de volgende vragen. Gaat het om geruchten in de pers die u kunt bevestigen? Klopt het dat De Lijn het project om in vier grote steden zelfrijdende bussen in te zetten heeft stopgezet? Hoe wordt deze beslissing gemotiveerd? Wat betekent het eventuele stopzetten van het project voor het andere project van De Lijn om op Brussels Airport na de testritten de shuttles in te zetten? Is er een interferentie tussen beide projecten? Hoe ziet u zelf het verdere verloop van proefprojecten met zelfrijdende bussen? Is er vandaag of in de toekomst samenwerking mogelijk met innovatiecentra zoals Imec en andere in Vlaanderen? Wij zijn in Vlaanderen toch rijk aan dergelijke instellingen. Ik hoop echt dat wij die samenwerking kunnen vinden. Zal De Lijn andere initiatieven nemen of proefprojecten starten met zelfrijdende bussen op andere plaatsen in Vlaanderen? Als het niet in de genoemde steden kan lukken om specifieke redenen, kan het misschien wel lukken in andere gegadigde steden.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik zal mijn oorspronkelijke inleiding niet volledig hernemen, want dan zou ik voor een groot stuk herhalen wat collega Maertens al zei. Ik wil er wel aan toevoegen dat er een serieuze onderschatting is van de budgettaire impact. Die wordt geschat op 4 miljoen euro per jaar, terwijl een haalbaarheidsstudie aantoonde dat voor Leuven alleen al de investeringskosten 31 miljoen euro zouden bedragen, waarbij dan nog eens operationele kosten van 3 miljoen euro en extra uitgaven voor de aanpassing van de weginfrastructuur geteld moeten worden.
Ik zou ontgoocheld zijn als deze geruchten zouden kloppen. Ik heb dan ook de volgende vragen voor u, minister.
Klopt het effectief dat het autonomebusproject in de vier steden stopgezet wordt? Indien ja, waarom?
In welk stadium verkeert het proefproject? Is er alsnog een doorstart van het proefproject mogelijk?
Hoe ziet u zelf de rol van De Lijn in het kader van zelfrijdende bussen?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, volgens De Tijd zou De Lijn het geplande project met zelfrijdende bussen op enkele vaste trajecten in Antwerpen, Leuven, Mechelen en Genk willen stopzetten. Het was de bedoeling dat er vanaf 2023 autonome shuttles in het straatbeeld zouden verschijnen. Het project zou evenwel te complex en te duur zijn.
Op Brussels Airport loopt het proefproject met een zelfrijdende shuttle – op privaat terrein en zonder reizigers – ondertussen wel voort.
Ik heb hierover twee reeksen concrete vragen, minister.
Kunt u toelichting geven over de stand van zaken van de uitrol van zelfrijdende bussen bij De Lijn? Klopt het dat De Lijn het project met autonome shuttles in Antwerpen, Leuven, Mechelen en Genk zou stopzetten?
Welke conclusies heeft De Lijn al kunnen trekken uit het bestaande proefproject op Brussels Airport? Is de beslissing om het project met zelfrijdende bussen op de openbare weg stop te zetten gebaseerd op de ervaringen met het proefproject op Brussels Airport?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat ik even verrast was als jullie toen ik het artikel las van De Tijd op 15 oktober, waarin gezegd werd dat de Vlaamse test met zelfrijdende bussen op een dood spoor was beland. We hebben daaromtrent dan navraag gedaan bij vervoersmaatschappij De Lijn, want voorheen was me daarover niets ter ore gekomen.
Het antwoord van De Lijn op dit persartikel is dat De Lijn op dit ogenblik onderzoekt wat de financiële en technische haalbaarheid is van deze stedelijke projecten inzake autonome shuttles. Ze doorloopt hiertoe een Europees gepubliceerde marktbevraging met onderhandelingsprocedure met verschillende kandidaat-constructeurs.
Dit betekent dat zolang deze procedure loopt, de informatie die hierover ter beschikking is, niet bekendgemaakt kan worden. Er is immers vertrouwelijkheid over de inhoud van de offertes zoals prijzen en technische details. Dat is alleszins wat De Lijn mij heeft meegedeeld.
De Lijn zegt dat er zich vier consortia kandidaat hebben gesteld voor de aanbesteding. Het betreft consortia met daarin de volgende ondernemingen: Navya-VSE, een Frans-Belgische onderneming; Local Motors uit de USA; Scania Belgium samen met Easymile-Systra, opnieuw Frans-Belgisch; en 2getthere uit Nederland.
Die vier kandidaatstellingen zijn dus ontvangen in het kader van de procedure. Imec maakt geen deel uit van een van die consortia. De Lijn is op dit ogenblik nog een gespreksronde aan het afhandelen met de vier kandidaat-constructeurs en de vier betrokken steden. Pas na die gespreksronde zal er een algemene conclusie worden voorgelegd aan de raad van bestuur van De Lijn.
Zonder verder in detail te kunnen gaan, kan ik wel meegeven dat de huidige situatie er inderdaad niet erg hoopvol uitziet. Maar de onderhandelingen zijn lopende. Alleszins is er formeel nog niets beslist. Het is aan de raad van bestuur van De Lijn om straks een beslissing te nemen en om te communiceren naar de vier kandidaten in het kader van deze procedure.
Het specifieke verhaal op Brussels Airport was een pilootproject voor autonoom vervoer op de luchthaven. Dat project blijft wel actief. De luchthaven heeft wel beslist om de pilootfase dit jaar te onderbreken, vanwege de grote impact van COVID-19. Als men een pilootproject uitrolt, moet men ook voldoende testcases kunnen hebben. Maar u weet dat het op dit ogenblik zeer rustig is op de luchthaven en dat het op een wat lager pitje staat. De constructeur 2getthere, die aan de uitwerking op de luchthaven werkt, heeft zelf ook aangegeven dat men door de covidcrisis vertraging heeft opgelopen en dat het ontwikkelingspad ook hier moeilijker of complexer is dan in de initiële offerte voorzien is. Het afronden van de pilootfase wordt nu voorzien tegen eind 2021. Bij een positieve evaluatie kan dan in 2022-2023 het systeem verder uitgebouwd worden tot een volwaardige passagiersverbinding, zodat passagiers er in 2024 gebruik van kunnen maken om zich te verplaatsen tussen de terminal en de cargobedrijvenzone.
De Lijn heeft momenteel geen concrete plannen voor de opstart van bijkomende pilootprojecten voor autonoom vervoer. De Lijn neemt wel deel aan een aantal EFRO-projecten (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) die gericht zijn op autonoom vervoer. Een is recent, en in samenspraak met minister Crevits, goedgekeurd op de ministerraad van de Vlaamse Regering, met onder andere een aanvraag voor de Terhillssite in Maasmechelen.
De heer Maertens heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik hoorde bij u eigenlijk twee dingen. Ten eerste zegt u dat u verrast was, wat toch verrassend is. Het is jammer dat dergelijke belangrijke strategische info niet tot bij u raakt, of althans niet tijdig. Ten tweede onthoud ik vooral dat u eigenlijk ook niet erg hoopvol bent. Dat stemt mij heel somber. Ook al is er formeel nog niets beslist en is de gespreksronde nog bezig en wordt die straks afgehandeld, ik hoor u heel hardnekkig zeggen dat u niet erg hoopvol bent. Dan vrees ik het ergste voor het project. Dan vraag ik mij af hoe dat komt en waaraan dat ligt. Kunt u daar al iets over zeggen? Is het te wijten aan het stratenpatroon, aan obstakels in die steden enzovoort? Of ligt het echt nog aan de technologie? Dat zou me vreemd klinken, omdat we elders in de wereld zien dat het wel lukt om bussen autonoom te laten rijden. Kunt u daar al iets meer over zeggen? Of moet u wachten op de uiteindelijke conclusie?
En wanneer kunnen we die conclusie verwachten? U zegt dat de gespreksronde met de consortia in afhandeling is. Ik neem aan dat dat ook aan een eindpunt gekoppeld is. Wanneer kunnen we dat verwachten? Dit is toch een heel belangrijk dossier, dat heel wat onderzoek, heel wat middelen en heel wat inspanningen vergt. Het zou jammer zijn, als Vlaanderen de sneltrein van de innovatie in de wereld, zeker ook op het vlak van mobiliteit, zou missen. Ik hoop echt dat we alsnog goede resultaten of gunstige berichten kunnen aanhoren, maar iets in mij zegt dat we daar het best behoorlijk sceptisch over kunnen zijn, gelet op uw antwoord, jammer genoeg.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Toen ik dat artikel in de krant las, was er nogal wat ergernis bij mij, in die zin dat we de laatste maanden toch nogal dikwijls met De Lijn discussies hebben gevoerd waarbij het antwoord luidde: ‘Dat gaat niet.’
Toen ik u daarnet hoorde antwoorden dat u het zelf in de pers hebt moeten vernemen, dacht ik dat het inderdaad slechts geruchten zouden zijn, en was ik toch weer wat hoopvol. Maar naarmate uw antwoord verder vorderde, werd ik minder hoopvol, minister. Ik heb ook niet echt een antwoord gekregen op mijn laatste vraag, over hoe u zelf de rol van De Lijn ziet in het kader van zelfrijdende bussen. Ik denk dat we daar al een aantal keer voor hebben gepleit: De Lijn moet toch een performante maatschappij zijn, die snel inspeelt op uitdagingen op korte termijn. Dan wil ik nog eens verwijzen naar alles wat ons pad heeft gekruist in deze coronacrisis.
Anderzijds moet De Lijn ook mee nadenken over de uitdagingen op middellange en langere termijn. Inderdaad, als die zelfrijdende bussen al in het buitenland kunnen rijden – collega Maertens verwees er al naar –, waarom zouden die bij ons dan niet kunnen rijden?
Mijn vraag blijft hoe u zelf de rol van De Lijn ziet in het kader van zelfrijdende bussen.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik pleit er bij de minister toch ook voor om de rol niet te lossen. De Lijn is een staatsadministratie in de meest klassieke betekenis van het woord, en vernieuwing verstoort een zekere routine. Routine is natuurlijk des duivels als het gaat over vernieuwen en innoveren. Minister, ik denk dat de boodschap vanuit het parlement is dat De Lijn ook in dat verhaal van het autonoom vervoer mee zijn rol moet spelen, zoals dat ook in andere plaatsen van de wereld gebeurt. Dit is allemaal surplus, dit komt erbovenop. Maar dit is misschien ook een verhaal van kansen, dus het pleidooi vanuit deze commissie is heel nadrukkelijk dat De Lijn in dezen niet zomaar mag zeggen dat ze het eens hebben geprobeerd – een slag in het water – en ze dan berusten bij het status quo. Daarmee kunnen we vanuit de commissie geen vrede nemen. De Lijn moet in dat autonoom vervoer ook zijn rol opnemen en dat als een uitdaging omarmen.
Minister Peeters heeft het woord.
U zegt dat u niet erg hoopvol bent, en u vraagt hoe het nu precies zit. Toen ik dat artikel las in De Tijd, was ik zelf verrast om te moeten vaststellen dat men die procedure rond autonome shuttles ging stopzetten. Toen hebben wij ook onmiddellijk contact opgenomen met de mensen van De Lijn, om meer duidelijkheid te vragen. Men heeft mij toen geantwoord dat er nog niets is beslist.
Als ik dat artikel van De Tijd zelf lees, zie ik dat men daar wel bedragen kan noemen, maar dan stel ik mij de vraag hoe men tot die bedragen komt. Men heeft mij intussen laten weten dat er volgende week een raad van bestuur komt rond de Vervoersmaatschappij De Lijn. Dan zou het punt geagendeerd zijn. Nu komt dus de finale fase van de gesprekken met de vier consortia. Volgende week, op 18 november, zal men dan een beslissing nemen op de raad van bestuur.
Op basis van wat ik hier hoor en lees, ben ik weinig hoopvol. Men had hier nochtans een aantal pilootprojecten opgestart. Het is niet zo heel lang geleden dat ik in Gent aan het ziekenhuis Maria Middelares ben gaan kijken naar hoe men daar wel elektrische shuttles kan aanleggen. Een aantal collega’s hebben ook verwezen naar het buitenland. Op andere plaatsen kan het dus wel, maar hier is dat klaarblijkelijk allemaal heel moeilijk, om technologische redenen.
Het is zowel een uitdaging op het vlak van vergroening als op het vlak van technologische vooruitgang om daarin de nodige stappen te zetten. U hebt ook al gehoord dat in juni het bestek voor de aankoop van 970 elektrische bussen werd stopgezet. Dat is een element dat specifiek werd voorzien in de oude beheersovereenkomst, die met een jaar verlengd is. In de loop van volgend jaar zullen we aan een nieuwe beheersovereenkomst met De Lijn werken. Het is absoluut zaak om er dan op te hameren dat we zowel inzake duurzaamheid als inzake technologische vernieuwing een belangrijke rol zien weggelegd voor De Lijn. Elke keer een bestek in de markt plaatsen en achteraf tot de conclusie komen dat het te complex of te moeilijk is, vind ik een zwaktebod. Ik heb het daar persoonlijk heel moeilijk mee. Ik heb dus wat dat betreft ook geantwoord op uw bijkomende vragen.
Hoe zien wij de rol van De Lijn? Als men de rol van interne operator claimt voor het kernnet en het aanvullend net voor het openbaar vervoer in heel Vlaanderen, dan moet men ook de kaart trekken van verduurzaming en technologische vernieuwing, of die nu complex is of niet. Als we zien wat er in de omringende landen gebeurt, dan vind ik dat dat ook hier in Vlaanderen moet kunnen en dat we alles op alles moeten zetten om op dat vlak het nodige aan de dag te leggen. Als er issues of problemen zijn, moet men ons daar minstens tijdig van in kennis stellen. Dat is mijn persoonlijke mening in dat dossier en die zal ik ook opnieuw zo overbrengen aan de mensen van De Lijn. Men heeft me gezegd dat er volgende week woensdag een finale beslissing zal vallen. Nu zit men in de laatste ronde van de gesprekken met de vier consortia. We zullen volgende week woensdag horen wat de beslissing is, of er wel of geen doorstart zal komen, of men het project wel of niet zal stopzetten. Vandaag is het dus even afwachten wat de raad van bestuur van de vervoersmaatschappij volgende week zal beslissen.
Nogmaals, in de oude beheersovereenkomst staat heel duidelijk iets over de vergroening van het openbaar vervoer en ik denk dat we de technologische vooruitgang ook zeker moeten meenemen.
De heer Maertens heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord en vooral voor het krachtige signaal dat u geeft. Het belangrijkste nieuws van vandaag is dat niet alleen wij, maar ook u en onze regering het echt belangrijk vinden dat De Lijn zich op die sneltrein van de innovatie settelt en dat zij daar echt wel werk van wil maken.
We hebben het deze dagen en weken allemaal over hoe we onze economie kunnen herlanceren na de coronacrisis. Ik denk echt dat innovatie daarvan een belangrijk onderdeel moet zijn. Wij zijn wat dat betreft in Vlaanderen al vooruitstrevend, maar ik denk dat we nog een stap vooruit moeten zetten om gelijke tred te houden met vergelijkbare regio’s in het buitenland. We moeten daar echt werk van maken. Als je over vernieuwing, technologie of innovatie spreekt, dan is het beleidsdomein Mobiliteit daarin een heel belangrijk element. We spreken over zelfrijdende wagens, over zelfvarende schepen, ook binnenschepen met laad- en losmodules, dus we moeten ook echt over autonoom rijdende bussen in het openbaar vervoer spreken. We moeten daarop blijven inzetten. Er moet en mag belastinggeld naar gaan om ook op dat vlak in Vlaanderen vooruitstrevend te zijn. Ik reken op u, en ik denk dat we ook vanuit het parlement dat signaal krachtig moeten geven, zeker als we de nieuwe beheersovereenkomst zullen bespreken.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Dank u wel, minister, dat was heel duidelijke taal. Ik reken in de komende tijd dan ook op daadkracht.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.