Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Sinds 2015 is het aantal private interstedelijke buslijnen op ons wegennet sterk gestegen. De groene bussen van FlixBus zijn alomtegenwoordig op onze snelwegen. Ze vormen een goedkoop en duurzaam alternatief voor de wagen en spelen ook in op ontbrekende schakels in het internationale spoorwegnet, bijvoorbeeld de verbinding tussen Antwerpen en Eindhoven of nachtelijke verbindingen naar de luchthavens.
In het regeerakkoord wordt het belang van deze interstedelijke busverbindingen dan ook terecht benadrukt. Zo staat er: “Tegelijkertijd stimuleren we eveneens het privaat collectief vervoer door busbanen ook open te stellen voor private bussen en taxi’s en door groen licht te geven voor private busverbindingen. We verruimen het aanbod met snelle, interstedelijke lijnen, maximaal op vrije busbanen.”
De covidpandemie heeft uiteraard een impact op het aanbod van private interstedelijke busverbindingen. Het aantal internationale reizigers is immers fors teruggevallen. In een artikel in De Tijd van 21 oktober schetst de CEO van Staf Cars, een Limburgs busbedrijf dat in onderaanneming van FlixBus busverbindingen exploiteert, een somber beeld van de impact van covid op zijn bedrijf. Hij is wel hoopvol over het herstel. In de maand juli bleken de bussen van FlixBus immers een bezettingsgraad te hebben van 70 procent. “Als mensen mogen reizen, gaan ze reizen. Dat is een positief signaal”, zo stelt hij.
Hopelijk zullen we binnenkort allemaal weer meer mogen reizen en zal dus ook het internationaal en interstedelijk privaat busvervoer opnieuw aantrekken. Ik heb daarover een aantal vragen, minister.
Welke initiatieven hebt u genomen om het aanbod aan collectief vervoer te verruimen met private interstedelijke buslijnen in uitvoering van het regeerakkoord?
Op welke wijze worden de private operatoren van interstedelijke en internationale busverbindingen betrokken bij de uitrol van de Hoppinpunten? Wordt er op Vlaams niveau een beleid ontwikkeld over goed bereikbare en kwalitatieve halte-infrastructuur voor interstedelijke busverbindingen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Van Volcem, ik dank u voor uw vraag over het stimuleren van de private stedelijke buslijnen. Ik kan het belang daarvan zeker onderschrijven. U hebt ook terecht verwezen naar wat daarover in het regeerakkoord staat.
De busstroken op gewestwegen werden op tal van plaatsen opengesteld voor private bussen via aangepaste signalisatie of het verkeersbord F17. Dus zowel de private bussen als de bussen van De Lijn mogen op die vrije busbanen rijden.
Het principe vandaag is nog altijd dat de interstedelijke buslijnen worden aangegeven binnen de vervoersregio’s, dat zijn het kernnet en het aanvullend net. Dat behoort tot de opdracht van De Lijn als interne operator.
U weet ook wel dat we her en der de bussen van FlixBus zien rijden in het kader van het internationaal vervoer. Die bussen rijden grensoverschrijdend van stad naar stad. Zij kunnen uiteraard ook op de vrije busbanen rijden.
Op welke wijze worden de private operatoren van interstedelijke en internationale busverbindingen betrokken bij de uitrol van de Hoppinpunten? Deze worden momenteel niet betrokken bij de uitrol van de Hoppinpunten. We hebben telkens aan de wegbeheerder en niet aan organisatoren de opdracht gegeven om mee te zorgen voor de uitrol van die Hoppinpunten. Anderzijds gaan we er wel van uit dat ook de private operatoren heel vaak hun reizigers zullen laten op- of afstappen daar waar meerdere vervoersmodi samenkomen. Vanuit het raam van mijn kabinet zie ik bijvoorbeeld dat de Flixbussen zich in de omgeving van het Noordstation situeren. Ik denk dat ze dat ook op alle andere mogelijke plaatsen doen om op die manier hun reizigers ter wille te zijn, die dan snel kunnen overstappen op andere vervoersmiddelen. Ze zijn dus niet rechtstreeks betrokken bij de uitrol van de Hoppinpunten omdat dat een specifieke rol is voor de wegbeheerder. Dat is dan ofwel de gewestelijke wegbeheerder ofwel de gemeentelijke wegbeheerder.
Ik hoop daarmee op al uw vragen te hebben geantwoord, maar als er bijkomende vragen zijn dan hoor ik die graag.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Ik heb een bijkomende vraag. In het kader van het collectief vervoer is het soms zo dat steden en gemeenten bepaalde lijnen willen inleggen, maar dat dit niet lukt binnen het budget van De Lijn. Steden en gemeenten kunnen enkel collectief vervoer organiseren op voorwaarde dat het gratis is. Dat komt eigenaardig over bij de mensen, omdat zij bereid zijn om 1 of 2 euro te betalen. Een concreet voorbeeld: in onze stad hebben wij drie busjes die wij zelf inzetten. Dat kost de stad ongeveer 500.000 euro. Het gaat om kleine busjes op drie noodzakelijke lijnen, van de randparking en van het station naar het stadscentrum. Minister, voorziet u in een wijziging zodat ook steden en gemeenten aanvullend collectief vervoer kunnen aanbieden tegen betaling? Op die manier is er meer collectief vervoer.
Het is niet evident om dat altijd gratis aan te bieden. Ik denk dat er meerdere spelers zijn die daarop willen inspelen, waardoor het veel goedkoper zou zijn voor de steden en gemeenten. Nu is het ook concurrentie voor De Lijn. Mensen nemen dat kleine busje, maar de chauffeurs van De Lijn vinden dat concurrentie. Als er uniforme tarieven gehanteerd zouden kunnen worden, dan zou dat tot meer collectief openbaar vervoer kunnen leiden zonder dat er kritiek is uit de een of andere hoek.
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Van Volcem, ik dank u voor uw bijkomende vraag. Ik denk dat we allemaal meer collectief vervoer willen. Ook dat stemt volledig overeen met het bereiken van de modal shift. Meer collectief vervoer? Jazeker.
U weet dat we op dit ogenblik volop bezig zijn met de uitrol van het decreet basisbereikbaarheid, waarvan de openbaarvervoersplannen allemaal klaar zijn gemaakt door de respectievelijke vervoerregioraden. De bedoeling is dat tegen eind december 2021 of begin 2022 die nieuwe openbaarvervoersplannen worden uitgerold. Dergelijke vragen, zoals het verbinden van het centrum van de stad met het station via een shuttle, kaderen binnen het vervoer op maat dat door de vervoerregio geregeld moet worden. De vraag om dat gratis te doen, moet bekeken worden binnen dat vervoer op maat. Voor het kernnet en het aanvullend net is sowieso De Lijn verantwoordelijk. Voor vervoer op maat zou een derde instantie betrokken kunnen worden met bijvoorbeeld een shuttle. Of dat gratis gebeurt of via een derde-betalersysteem is te bepalen binnen de vervoerregioraad. Of misschien heb ik uw vraag niet goed begrepen.
Het is eigenlijk een probleem dat wij het niet tegen betaling mogen aanbieden. Wij moeten het gratis aanbieden. Dat komt zeer eigenaardig over.
Ja, dat is om geen concurrentie te hebben met de huidige. Vandaag wordt heel het openbaar vervoer georganiseerd door De Lijn, die een monopoliepositie heeft. De maatschappij blijft de interne operator, vooral voor het kernnet en het aanvullende net. Daar komt het aanvullend vervoer op maat nog bij. Daar kunnen wel derden op intekenen. Dat is te bepalen binnen de vervoerregioraad, vanaf januari 2021.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Mijn derde vraag is niet beantwoord. Maar, tja, ik zal ze wel nog eens opnieuw indienen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.