Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de wijziging van de coronateststrategie en de impact ervan op de Vlaamse zorgvoorzieningen
Vraag om uitleg over de teststrategie in de strijd tegen het coronavirus
Vraag om uitleg over het afdwingen van quarantaine bij hoogrisicocontacten na de aangepaste teststrategie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandecasteele, van wie ook een vraag om uitleg samen met deze vragen geagendeerd stond, is niet aanwezig. Minister, misschien kunt u toch ook de antwoorden op haar specifieke vragen geven, zodat zij dat kan nalezen in het verslag.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Voorzitter, als u het mij toestaat, zal ik mijn eerste en vijfde vraag combineren, want ze overlappen elkaar.
Minister, zoals u weet, werd op vraag van de huisartsen en de labo’s een tiental dagen geleden beslist om de teststrategie aan te passen. Dit houdt in dat hoogrisicocontacten niet meer automatisch getest worden. Daarover heb ik twee strategische vragen.
Daardoor komt toch wel een 38 procent van de testcapaciteit vrij, wat waarschijnlijk in de huidige status van de pandemie wel noodzakelijk blijkt. Hoe gaan we dit dan opvangen, zeker gezien de huidige status van de pandemie, met de sneltesten? Ik zou graag van u horen hoe de implementatie van de sneltesten in de strategie van testen past, zowel in de ziekenhuizen, maar vooral, wat de Vlaamse bevoegdheden betreft, in de collectiviteiten, dus de scholen en woonzorgcentra.
Natuurlijk vraagt men de mensen die niet meer getest worden, om in zelfquarantaine te gaan. We hadden het daarjuist ook over de vraag naar handhaving van regels. Hoe gaan we die zelfquarantaine afdwingen en hoe zal dat gecontroleerd worden? Ik denk echt wel dat we nood hebben aan strengere handhaving op dat vlak om deze pandemie nog te kunnen indijken. Ik kijk uit naar uw antwoorden.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik heb een aantal heel concrete vragen.
Kunt u wat toelichting geven bij de implicaties van de wijzigingen van de teststrategie op het zorgpersoneel van Vlaamse zorgvoorzieningen? We hebben gisteren gezien dat er ondertussen ook wat nieuws over gekomen is dat u ongetwijfeld kunt toelichten, want dat was goed nieuws.
Kunt u meegeven welke intentie u hebt wat betreft het opstellen van covidsneltesten en de inzet ervan in de Vlaamse zorgvoorzieningen en meer specifiek de woonzorgcentra? Dat is natuurlijk de vraag naar hoever het staat met het werk van onder anderen professor Goossens in het opstellen van een teststrategie en welke sneltesten en andere we kunnen inzetten in bijvoorbeeld woonzorgcentra.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik heb ook een aantal vragen over hetzelfde thema, al weten we dat alles ook heel erg evolueert. Bepaalde vragen zijn ook al enkele dagen geleden ingediend en ondertussen is er al evolutie, maar ik ga mijn vragen toch stellen.
Kunt u toelichting geven bij de beslissing om asymptomatische mensen niet meer te testen? Is er een bepaalde periode voorzien dat deze strategie gehanteerd wordt?
Worden er vanuit Vlaanderen ook stappen gezet om de PCR-testcapaciteit op te drijven, zowel wat betreft de beschikbaarheid van deze testen als de labocapaciteit om ze te verwerken? Zo ja, gebeurt dit dan in afstemming met de inspanningen op het federale niveau?
Op welke manier wordt de prioritering binnen de beschikbare testcapaciteit bepaald? Blijft de preventieve testcapaciteit voor de woonzorgcentra verzekerd, en zijn hiervoor garanties vanuit de federale overheid?
Wordt de inzet van speekseltesten overwogen? Zo ja, hoever staat het met de aankoop van het nodige materiaal en de bepaling van de teststrategie? Gebeurt dit op Vlaams niveau of in samenspraak met de federale overheid?
Hoever staat het met de aankoop van sneltesten en de uittekening van de strategie om deze testen in te zetten? Doet Vlaanderen dit in overleg met het federale niveau?
Wordt het systeem van de triagecentra voor het testen van symptomatische personen, zoals we die in de eerste golf kenden, mogelijk weer opgestart?
Aangezien hoogrisicocontacten en mensen die terugkeren uit een rode zone, momenteel geen prioriteit zijn voor de testing, wordt van hen wel verwacht dat ze de opgelegde quarantaine strikt naleven. Hoe zullen ze hiertoe gemotiveerd worden, in het bijzonder mensen die niet kunnen telewerken en inkomensverlies dreigen te lijden door die opgelegde quarantaine? En hoe zal dit gemonitord worden?
Minister Beke heeft het woord.
Het spreekt voor zich dat doelgericht maar breed testen absoluut de voorkeur geniet. Het testen van hoogrisicocontacten past daar volledig in. Er is de voorbije periode dan ook veel getest. De testcapaciteit is ook opgedreven. Waar we ooit landelijk, in het begin van de pandemie, zaten met 4000 testen per dag, hebben we nu gemiddelden van meer dan 66.000 testen per dag.
Wanneer de testcapaciteit in afname of logistiek of analyse breed testen niet meer toelaat, vanwege het hoge aantal te testen personen, moeten prioriteiten gesteld worden. Bij symptomatische patiënten zien we een positiviteitsratio van 25 procent, bij hoogrisicocontacten 15 procent.
Het risico wordt nog verder beperkt door de quarantaine van de hoogrisicocontacten uit te breiden van de vroegere zeven dagen naar tien dagen.
Zodra de capaciteit in relatie tot het aantal te testen personen het weer toelaat, zullen we uiteraard weer als voordien breed testen.
Ondertussen zijn er ook andere types testen op komst, zoals de snelle antigentesten, die ook deels soelaas kunnen bieden. De Vlaamse Regering heeft beslist 4 miljoen van die testen aan te kopen en tijdens de ministerraad van morgen zullen we daar verdere beslissingen rond nemen, hoop ik. De antigensneltesten krijgen in de volgende weken dus zeker een plaats in de algemene teststrategie.
Een echte monitoring van ieders individuele quarantaine is er niet en is ook nooit mogelijk, vroeger niet en met de huidige aantallen al helemaal niet. Je kunt onmogelijk overal een politieagent aan de deur zetten. We vertrouwen dan ook op ieders reflex van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ik weet dat er sommigen zijn die het niet zo nauw zullen nemen met de quarantaine, maar overgrote delen van de bevolking hebben wel het hart op de juiste plaats en beschermen hun vrienden en familie, werkmakkers en kennissen, hun ouders en grootouders. Uit de voorlopige resultaten van een bevraging door de Universiteit Antwerpen (UAntwerpen) maak ik op dat van de bevraagde personen die in quarantaine moesten gaan, 67 procent daarvan dat altijd en 27 procent dat meestal gerespecteerd heeft.
Daarnaast blijft het uiteraard zo dat, wanneer er bijvoorbeeld vanuit de politie ernstige aanwijzingen zijn dat iemand de quarantaine niet naleeft, dat onderzocht kan worden en er een bevelschrift opgemaakt kan worden dat ook handhaafbaar is door de politie. Zoals ik daarstraks ook al gezegd heb, hebben wij de lokale besturen deze zomer al opgeroepen om aan sociale handhaving te doen.
De beslissing om te prioriteren in het PCR-testbeleid vrijwaart het zorgpersoneel van de Vlaamse zorgvoorzieningen. Hoogrisicocontacten die werkzaam zijn in de zorg – en we interpreteren dat breed, zoals gisteren inderdaad op de interministeriële conferentie (IMC) is beslist, collega Parys – worden nog steeds getest.
Antigensneltesten zullen worden aangekocht en weloverwogen worden ingezet. De mogelijkheden van deze testen, met hun voordelen en beperkingen, worden beoordeeld en zullen bepalen bij wie en in welke settings ze worden ingezet. Deze strategie wordt momenteel nog in de Vlaamse projectgroep Testen besproken, rekening houdend met de aanbevelingen van de betrokken sectoren. Wetenschappelijke input komt er ook van de Risk Assessment Group (RAG) en de Risk Management Group (RMG) en de federale taskforce Testing onder leiding van Herman Goossens, die zoals u weet al van bij het begin lid is van de Vlaamse projectgroep Testen.
Ik blijf er bij de federale overheid op aandringen om voldoende testcapaciteit te voorzien en vind het alvast positief dat er federaal een taskforce Testing is opgericht waarin ook de voorzitter van het Interfederaal Comité Tracing en Testing participeert. Deze taskforce wordt, zoals reeds aangegeven, voorgezeten door professor Goossens. Ik verwijs ook naar mijn antwoord van vorige week op de interpellatie van de voorzitter naar aanleiding van de problemen met testen in de woonzorgcentra.
De reden waarom we geen apart circuit opzetten in Vlaanderen is simpel: je kunt niet zomaar labocapaciteit bij toveren. Indien we dit zouden willen, zouden we sowieso ook een beroep moeten doen op de bestaande laboratoria en op dezelfde beperkingen botsen als de federale overheid. Die beperkingen zijn ook de oorzaak van de problemen die er nu zijn: moeilijkheden om aan de nodige analysetoestellen, het nodige testmateriaal en de nodige reagentia te komen voor de analyses. Er is nog steeds een wereldwijde schaarste aan materiaal, als gevolg van de heel grote vraag en het toenemend aantal besmettingen. Een oplossing bestaat er dus niet enkel in om de capaciteit aan PCR-testen te verhogen maar ook om te bepalen voor welke doelgroepen die het best kunnen worden ingezet. Dit is een oefening die samen met de evoluties op het vlak van sneltesten gemaakt moet worden.
In de prioritering is er duidelijk voor gekozen om, na de symptomatische personen, als eerste prioriteit de testmogelijkheden in de voorzieningen en dan voornamelijk in de zorgvoorzieningen met kwetsbare personen te blijven garanderen. De testen ter preventie en beheersing van de uitbraken in alle collectiviteiten en het preventief testen van nieuwe bewoners in de zorgvoorzieningen zijn respectievelijk de tweede en de derde prioriteit.
De wetenschappelijke ontwikkelingen met betrekking tot de speekseltesten worden op de voet gevolgd. Zodra deze testen en de protocollen voor de juiste afname zijn gevalideerd, zal de inzetbaarheid worden beoordeeld. Het blijft belangrijk dat speekseltesten tot nu toe nog steeds in een laboratorium moeten worden geanalyseerd. Hiervoor moet dezelfde PCR-techniek worden gebruikt. Enkel de afname gebeurt niet meer langs de neus en de keel. Dit is geen oplossing voor de capaciteitsproblemen die zich in de laboratoria stellen. Nu al wordt in de teststrategie stilgestaan bij de eventuele gebruiksmogelijkheden van deze speekseltesten. In de Risk Assessment Group en in de taskforce ‘Testing & shortages’ werken federale en regionale interne en externe experts samen. Helaas staan de speekseltesten nog niet op punt.
De afnamefunctie van de test- en triagecentra is de afgelopen maanden actief gebleven. De testafname is onafgebroken gecontinueerd. De triagefunctie van de test- en triagecentra is de afgelopen maanden wel in slaapstand geplaatst voor de patiënten met een vermoeden van COVID-19 die door hun arts zijn onderzocht. Het is aan de lokale huisartsenkringen om, in samenwerking met de andere actoren, zoals de ziekenhuizen, te beslissen of deze functie al dan niet opnieuw kan worden geactiveerd om de druk op de individuele praktijken en op de ziekenhuizen te verminderen. In tegenstelling tot wat tijdens de eerste golf is gebeurd, zijn de huisartsen nu meer vragende partij om zeker de ernstig zieke patiënten zelf te onderzoeken.
Wat het inkomensverlies betreft van teruggekomen reizigers die in quarantaine moeten worden geplaatst en die niet kunnen telewerken, is er uiteraard geen verschil met de hoogrisicocontacten. Dit is ook het antwoord op een andere vraag die hier is gesteld.
Met een veertiendaagse incidentie hoger dan duizend op honderdduizend is de epidemiologische situatie in België zeer ernstig. Het risicoverschil tussen het vertrekland van de reizigers en de lokale situatie verschilt niet meer dermate dat die reizigers nog steeds als een prioritaire groep moeten worden beschouwd. Bovendien is het aantal aankomende reizigers en passenger locator forms sinds begin augustus 2020 uiteraard enorm gedaald. In aantallen hebben die mensen tijdens de zomermaanden een minder belangrijke groep gevormd. Tot slot is de positiviteitsratio bij deze reizigers globaal lager. In Vlaanderen gaat het om 3,7 procent. Dat is het laatste percentage. Bij de andere hoogrisicocontacten is dat 15 procent. Over de symptomatische contacten hebben we daarnet al gesproken. Daar gaat het om 25 procent en meer. Net als sommige hoogrisicocontacten van een indexpatiënt, krijgen de reizigers die hoog scoren op de self assessment tool een sms met de instructie in quarantaine te gaan.
Mevrouw Saeys, ik ben het er absoluut mee eens dat dit niet ideaal is. Ik heb net de juiste prioritering aangehaald. We moeten absoluut voorrang geven aan de indexpatiënten en aan de collectiviteiten.
Zoals ik al heb aangehaald, is er geen echte monitoring van iedere individuele quarantaine. Dat is niet mogelijk. Dat was vroeger niet mogelijk en nu, met de huidige aantallen, kan dat ook niet. Indien de politie ernstige aanwijzingen heeft, kan er een vervolgonderzoek komen. Over het casusoverleg hebben we in deze commissie al gesproken. Een bevelschrift en handhaving door de politie zijn natuurlijk wel mogelijk.
Er is natuurlijk een verlies aan effectiviteit. Gezien de situatie moeten we echter keuzes maken. We kiezen beter expliciet en doordacht in plaats van impliciet, door stelselmatig meer achterstanden te creëren. We hebben dat effectiviteitsverlies nog niet echt berekend. Er wordt niet standaard een sms naar hoogrisicopatiënten verstuurd. Dat gebeurt enkel indien de belcapaciteit wordt overschreden. Het is een aan-/uitknop.
Bovendien wordt de quarantaine voor deze mensen uitgebreid van zeven naar tien dagen, met daarna nog vier dagen waakzaamheid, wat de kans dat ze besmettelijk zijn aan het einde van de quarantaine substantieel verkleint.
Dat allemaal gezegd zijnde, kan de wetenschap dat ongeveer 15 procent van de hoogrisicocontacten positief testte een blik op het verlies aan effectiviteit geven. Een aanzienlijk deel daarvan wordt uiteraard symptomatisch en wordt zo toch opgepikt door testing, zij het dan later dan ideaal het geval zou zijn. Een deel blijft evenwel asymptomatisch, en moet daarom ook in quarantaine gaan.
Mensen die tien dagen in quarantaine gaan, lijden een inkomensverlies van 30 procent als ze niet kunnen thuiswerken. Vormt dit een drempel? Dit kan inderdaad een drempel zijn. Sowieso, en meer nog omdat er bij mensen die niet kunnen thuiswerken ook financiële gevolgen zijn voor de quarantaine. Het is belangrijk dat we expliciet een appel doen op de zorgreflex tegenover andere mensen, dat we goed kunnen uitleggen waarom de quarantaine belangrijk is, en dat we kwetsbare mensen ondersteunen om hun quarantaine zo goed mogelijk te kunnen doorbrengen. Het kan nooit voldoende benadrukt worden hoe belangrijk het is dat iedereen de maatregelen zorgvuldig naleeft en dat bedrijven de nodige voorzorgen nemen om besmettingen te voorkomen via afstand houden, de maskerdracht, handhygiëne, enzovoort.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik wens mijn aandacht te richten op drie punten in uw zeer uitgebreide antwoord.
Ten eerste hebt u gemeld dat zodra de situatie het toelaat, men toch de blik blijft houden op het breed testen. Dat is inderdaad belangrijk. We mogen dat door de noodsituatie van nu niet vergeten.
Ten tweede wordt de strategie van de antigeentesten verder besproken onder leiding van professor Goossens. Ik heb daar alle vertrouwen in. Kunt u daarover iets meer duiding geven? Wanneer is het de bedoeling dat die strategie klaar zou zijn? Zal dat in de komende dagen zijn? Nogmaals, ik heb alle vertrouwen in de kennis ter zake van professor Goossens en zijn team.
Om de quarantaine te bewaken, ten slotte, kunnen we moeilijk overal een politieagent zetten. Dat is mij zeer duidelijk, en dat wens ik ook niet. Maar inderdaad, het appel op de zorgreflex is zeer belangrijk. We moeten blijven inzetten op het oproepen van mensen die in quarantaine moeten gaan, hoe moeilijk het ook is, om dat ook te doen. We moeten de nodige maatregelen nemen voor diegenen die zonder inkomen vallen. Dat zal nog door andere collega’s worden benadrukt.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, u hebt gezegd dat de huidige testcapaciteit ongeveer op 66.000 zit. Er was ongeveer een 90.000 tot 100.000 beloofd door het federale niveau. Wanneer zullen we die 100.000 bereiken? Hebt u daarover garanties gekregen van federale excellenties?
De aanpassing van het testbeleid heeft een einddatum. Daar werd 15 november op gezet. Zullen nadien opnieuw asymptomatische personen kunnen worden getest?
Een cijfer viel mij op, minister. Als ik u goed heb gehoord, dan zegt u dat ongeveer een derde van de mensen die in quarantaine zouden moeten gaan dat niet doet. Zijn er al sancties uitgesproken? Werden er al isolaties opgelegd, zoals het Preventiedecreet voorziet?
Minister, mijn laatste vraag gaat terug naar de testcapaciteit. Ik herinner mij het artikel uit Het Laatste Nieuws van ongeveer tien dagen geleden, dat zei dat de federale overheid zelf had toegelaten dat er een aantal labo’s sluiten, waardoor zij perfect op de hoogte was van het feit dat de beloofde testcapaciteit niet geleverd kon worden. Tegelijkertijd was er een aantal dagen geleden het nieuws dat Nederland in extra testcapaciteit voorziet en dat daarvoor een beroep wordt gedaan op Belgische labo’s.
Minister, dat zijn twee feiten die moeilijk met elkaar te verenigen zijn en waarbij de bevolking zich uiteraard grote vragen stelt. Ook ik, als volksvertegenwoordiger, vraag mij af hoe zoiets kan. Aan de ene kant weten dat er labo’s sluiten en dat je zo nooit de voorziene capaciteit kunt leveren en dus de teststrategie moet aanpassen, waardoor niet meer iedereen die voorheen getest werd nu kan worden getest, en tegelijkertijd onze labocapaciteit ter beschikking laten stellen van Nederland. Mijn vraag is: is dit ter bespreking gekomen op de interministeriële conferentie of op een ander overlegorgaan? En is er daarover uitklaring? Want dit is iets dat ik niet kan begrijpen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Het aantal testen is sterk verhoogd. Maar als er ergens in de keten een tekort is, dan moeten er vanzelfsprekend prioriteiten worden gesteld. We hebben het er al vaak over gehad: testen is een hele keten. Het komt er niet alleen op aan voldoende testen te hebben, maar ook mensen die de testen kunnen afnemen en voldoende labocapaciteit. Elk van die zaken is op zich belangrijk.
Ik ben het er dus zeker mee eens dat er prioriteiten moeten worden gesteld. Ook denk ik dat die gestelde prioriteiten de juiste zijn. Dat we zo snel als mogelijk, zodra de capaciteit het toelaat, opnieuw breder moeten testen, dat klopt vanzelfsprekend. Ik vind het ook goed dat u de Federale Regering hebt gevraagd om zeker voldoende capaciteit te behouden, bijvoorbeeld voor woonzorgcentra.
Wat betreft die labocapaciteit, zegt u dat er een tekort is aan analysetoestellen, aan materiaal en aan reagentia. Maar we horen dat er nogal wat verschil is in het aantal dagen dat mensen op een testresultaat moeten wachten. Ik ben het er helemaal mee eens dat het niet te lang mag zijn en dat mensen vrij snel nadat de test is afgenomen, moeten weten of ze al dan niet positief werden getest. Maar mijn vraag gaat specifiek over die verschillen. Die zijn regionaal en hangen ook af van op welk labo er een beroep wordt gedaan. Is er eigenlijk interactie of overleg tussen die verschillende labo's? Ik heb het dan niet over echt overleg tussen hen, maar wordt er gescreend hoe het zit met de wachttijden bij de verschillende labo's? Want dan kan er eventueel worden geschoven en kan de capaciteit die er is, elke dag zo efficiënt mogelijk worden ingezet, zodat mensen hun testresultaat zo snel mogelijk hebben. Ik dank u.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het is zoals de collega zegt en we hebben het er ook al meerdere keren over gehad in de plenaire vergadering: testen is een keten. We hebben in de coronacommissie ook duidelijk de oproep gehoord van Domus Medica. Zij zeiden dat hun huisartsen gewoon niet meer konden volgen met het afnemen van testen. Ook vroegen ze of het niet mogelijk was om andere profielen in te schakelen om de meer asymptomatische gevallen naar de triagecentra en testdorpen, teststraten te verwijzen.
Maar dat was niet alles. Die labocapaciteit was inderdaad ook een groot probleem. Steeds meer mensen moesten vrij lang – soms meer dan 48 uren – op hun resultaten wachten. Zelfs in collectiviteiten hoorde ik soms dat ze vier dagen moesten wachten. En dat is natuurlijk een probleem, want je moet het liefst binnen de 24 uur je testresultaat hebben.
En als je al die problemen bij elkaar ziet, moet je je teststrategie aanpassen. Is dat ideaal? Neen. Als je met zoveel besmettingen zit, zul je op een bepaald punt komen waarop je aan de limiet zit, dat er een saturatie is. Men probeert elke keer de testcapaciteit steeds meer op te drijven. Men belooft tot honderdduizend testen tegen eind dit jaar. Maar de vraag is hoe we die zullen combineren met die sneltesten. Minister, wordt er daarrond op korte termijn een strategie gemaakt? Waar zullen die sneltesten worden ingezet? Wie zullen die afnemen? Want hoe meer testen je zult hebben, hoe meer mensen je zult nodig hebben om ze af te nemen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik wil een beetje ingaan op het thema dat collega Saeys zonet heeft aangekaart. Ik denk dat er al heel veel vragen zijn gesteld door de collega’s rond de reguliere teststrategie, om het zo te noemen, en de impact van de beslissingen en de bijsturing daarvan. Maar wat specifiek die sneltests betreft: dat kan natuurlijk wel een aanvullend antwoord zijn op een aantal problemen die op tafel liggen.
Vlaanderen heeft nu de beslissing genomen om sneltests te bestellen maar we zien tegelijk deze week dat het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) vraagt om daar een deel van te voorzien voor de bedrijven. Dat is vanuit hun oogpunt zeker een begrijpelijke vraag. Maar het lijkt mij belangrijk om als samenleving, als politiek, toch een aantal duidelijke prioriteiten naar voren te schuiven. Wat mij betreft kijken we dan ook echt naar de zorg- en welzijnssector en naar het onderwijs. Daar moet er toch een soort voorrangsrecht zijn om als eerste van die capaciteit gebruik te kunnen maken.
Hebt u ten tweede zicht op de timing van die levering? Wanneer zou dat in werking treden en wanneer kunnen we daarmee aan de slag? Is daar op dit moment inderdaad al een uitgetekende strategie voor, of hoe kijkt u daarnaar? Wanneer zal die er komen?
Ten derde vermoed ik dat wij niet de enigen zijn die sneltests zullen bestellen. Brussel heeft deze week ook de beslissing genomen om een gelijkaardige bestelling te plaatsen. Ook privé zal dat waarschijnlijk gebeuren: we zien nu al dat ze bijvoorbeeld in Kortrijk worden gebruikt in de woonzorgcentra. Hoe vermijden we dat die sneltests de mondmaskers van de eerste golf worden? Iedereen wil er hebben, iedereen springt op diezelfde markt, en op het einde van de rit zitten we allemaal te wachten op een bestelling die niet geleverd wordt.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik, net als collega Parys, wat geschokt was toen ik dat bericht las over de labocapaciteit, waarbij Nederland zou gebruikmaken van onze capaciteit. Ik hoop dat dat een cowboyverhaal is. Ik hoop dat u daar een verklaring voor kunt geven.
In de marge van deze vragen las ik gisteren een bericht over een privébedrijf dat zou starten met een sneltestbus. Even naar de sneltestbus? Dat zou dan 80 euro kosten. Ik weet niet wat daarvan aan is. Bent u daarvan op de hoogte, hebt u dat bericht ook gelezen? Is dat allemaal wel koosjer? Want Steven Van Gucht zei dat dat misschien wel kan, maar dan is de vraag wat er met al die gegevens gebeurt. Kunt u iets meer zeggen over privébedrijven die een sneltestbus willen inzetten om daar geld uit te slaan?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik wil ten eerste toch zeggen dat het inzetten van labo’s en labocapaciteit een federale bevoegdheid is. Ik ga op de andere vragen antwoorden, maakt u zich niet ongerust, maar ik wil dat toch even zeggen. Men mag mij daar uiteraard over ondervragen maar ik ben er niet bevoegd voor.
Collega Parys, minister De Backer heeft in de zomer gezegd dat hij de labocapaciteit zou opdrijven tot 70.000 testen. Op dat ogenblik vroegen ook de mensen op het veld, waaronder Domus Medica, een capaciteit van ongeveer 70.000 testen. Nadien heeft minister De Backer gezegd dat men die capaciteit tegen september-oktober zou opdrijven naar 90.000, maar daar zijn we niet geraakt. Ik heb uit de verklaringen van mensen op het veld begrepen dat dat tegen eind november te verwachten zou zijn. Maar ik kan mij daar niet voor engageren, dat is enkel wat ik daarover vernomen heb.
Ik wil ook nog zeggen dat dat private labo’s zijn. Dat zijn dus geen labo’s die in handen zijn van de Vlaamse of de federale overheid. Dat zijn private labo’s die met hun testcapaciteit doen wat zij willen. In september heeft minister De Backer mij gecontacteerd met de mededeling dat een Nederlandse collega gevraagd had of er testcapaciteit vanuit België kon worden ingezet in Nederland, en mijn antwoord was toen dat dat ik dat niet zag zitten, en dat ik liever had dat we preventief in onze woonzorgcentra konden testen. Dat stond trouwens niet in de aanvankelijke teststrategie.
De beslissing wat het asymptomatisch testen betreft, geldt tot 15 november. Ik hoop dat de besmettingen tegen dan gedaald zijn, en de labocapaciteit opgedreven is om ook asymptomatisch te kunnen testen. We zullen dat dan moeten evalueren. Vandaag kan niemand van ons drie weken vooruitkijken. Het is zelfs moeilijk, gezien de evolutie, om enkele dagen vooruit te kijken.
Mevrouw Schryvers, de labotestcapaciteit vindt u op www.corona-tracking.info. Daar vindt u alle informatie.
We zullen morgen met de regering verder beslissen rond de sneltesten. We doen de bestelling en zoeken de juiste strategie in overleg met professor Goossens die ook in de Vlaamse stuurgroep zit. We bekijken waar ze het best worden ingezet. We zijn daarmee bezig.
De afname van de sneltesten is een medische handeling. Die moet dus gebeuren op een of andere manier onder toezicht van een arts, daarom hebben we aan de federale overheid gevraagd om de regelgeving aan te passen, en in overleg te gaan met artsen, bedrijfs- en CLB-artsen over de afname.
Voorzitter, u had een vraag over de sneltestbus. Ik denk dat dat niet zomaar kan. Ik heb daar gisteren contact over gehad met het agentschap. Er is de deontologische vraag, maar ook de procedurele vraag of dat kan. Het overleg loopt om dit verder te onderzoeken. Men moet daar ook aanvragen voor indienen, bij mijn weten is dat niet gebeurd. Gisterenavond na de lange plenaire vergadering heb ik nog contact gehad om dit goed te bekijken en de nodige stappen te zetten.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, ik reken op u, met mij vele parlementsleden en zeker ook de bevolking, om snel te kunnen schakelen in verband met die sneltesten. We moeten snel en accuraat een goed wetenschappelijk onderbouwde strategie hebben in het kader van de uitbouw van de teststrategie, in het bijzonder voor de snelle antigeentesten. De speekseltesten, dat is voor de verdere toekomst.
Ik reken ook op u om nog eens duidelijk als minister, als gezagspersoon, een oproep te doen aan de bevolking in verband met de quarantaine. Het is ons aller plicht, hoe moeilijk dat ook is, om zo goed mogelijk die quarantaine op te volgen zodat we die pandemie de baas worden.
De heer Parys heeft het woord.
Ik sluit me aan bij collega Sleurs. Minister, ik hoop dat u er via de IMC voor zorgt dat we snel over die testcapaciteit kunnen beschikken door de Federale Regering er blijvend over te interpelleren.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik wil u tot slot vragen om de situatie echt van heel nabij op te volgen, en de verschillende mogelijkheden te blijven verkennen, zodat snel kan worden geschakeld indien er zich nieuwe mogelijkheden voordoen qua capaciteit, of in het geval dat deze onder druk zou komen te staan, om verder prioriteiten te stellen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.