Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Er is in het Vlaams Parlement al veel gediscussieerd over de dienstenchequesector. We hebben een resolutie unaniem goedgekeurd om op drie sporen te gaan werken: betere loon- en arbeidsvoorwaarden voor alle dienstenchequemedewerkers, werkbaar en dus veilig werk, en uiteraard een versterkte rentabiliteit van de dienstenchequeondernemingen.
We zitten intussen helaas volop in de tweede golf. Sommigen spreken van een coronatsunami. Dat heeft natuurlijk gevolgen voor de veiligheid van dienstenchequemedewerkers die bij klanten thuis gaan werken. Opnieuw bereiken ons berichten van medewerkers die niet in veilige omstandigheden kunnen werken. Vorige week gaf u aan dat u daar absoluut op wilt toezien, dat u de inspectie wilt versterken, dat u de veiligheidsvoorwaarden nog eens heel duidelijk zou stellen. Die zijn intussen bekend: werken met een mondmasker en voldoende desinfecterend materiaal. Die zaken zijn bekend en mogen strenger worden toegepast.
Wat absoluut niet kan, is dat medewerkers gedwongen worden door hun werkgever om ofwel toch te gaan werken bij klanten die symptomen vertonen of in quarantaine geplaatst zijn, dan wel dat klanten niet aangeven bij de onderneming of de poetshulp zelf dat ze symptomen hebben of in quarantaine zitten.
Minister, hoe monitort u momenteel de veiligheid op de werkvloer?
Een tweede vraag gaat over het financiële aspect. Het is een zeer precaire sector met veel kwetsbare mensen, kortgeschoolden, dames enzovoort. Ze hebben door tijdelijke werkloosheid in de eerste coronagolf al inkomensverlies geleden. Kunt u hun financiële zekerheid bieden?
Vorige week wees u op het verlies van de eindejaarspremie dat dreigde. De Federale Regering heeft intussen aangegeven dat ze een tussenkomst zou voorzien om die premie toch op niveau te houden en tijdelijke werkloosheid voor een deel mee te tellen. Dat is een goede zaak. Kunt u daar meer uitleg over geven?
Ik heb mijn vraag wat aangepast aan de actuele informatie die mij ondertussen bereikt heeft. De vraag naar de zogenaamde risicopremie wil ik natuurlijk nog eens herhalen. In de eerste golf hebben we de dienstenchequebedrijven een extra toelage rond 8 euro per gewerkt uur toegekend. Wij zijn van oordeel dat minstens een deel van die middelen zou moeten toekomen aan de werknemers. Als men zou overwegen om ook in de tweede coronapiek die risicopremie in te voeren, wil ik u vragen om dat conditioneel te doen en toch een substantieel bedrag te voorzien rechtstreeks voor de mensen die het risico lopen, de huishoudhulpen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Gennez, ik ben hier gisteren al even op ingegaan tijdens de plenaire vergadering. U weet dat ik extra middelen heb voorzien om mensen in veilige omstandigheden te laten werken, ook in de dienstenchequesector. Er zijn aanzienlijke vergoedingen voor betaald.
Op 1 september 2020 heeft de Vlaamse Sociale Inspectie de dienstenchequeondernemingen gevraagd om hun kostendossier in te dienen zodat ze kunnen aantonen dat het bedrag van 2,16 euro per cheque wel degelijk werd ingezet aan maatregelen om de veiligheid van onze ondernemingen te garanderen. Hiervoor werd een sjabloon voorzien. Dat werd online beschikbaar gemaakt. Op basis van de ingediende kostendossiers zal de Vlaamse Sociale Inspectie een controle uitvoeren op de achterliggende bewijsstukken. Dit wordt zeer ernstig genomen, collega Gennez.
Oorspronkelijk moesten de kostendossiers ingediend zijn tegen 30 september 2020. Op vraag van de sector werd een uitstel verleend tot 31 oktober zodat men de tijd zou hebben om de nodige bewijsstukken te verzamelen. Ik kan nog geen resultaten geven van de controles, aangezien ze kunnen indienen tot eind oktober.
Dan kom ik bij de veiligheid zelf. Er zijn in de pers inderdaad een aantal artikelen verschenen. Er is onrust in de sector. Ik word misselijk als ik hoor dat mensen soms verzwijgen dat ze besmet zijn, opdat het huis toch maar zou kunnen worden schoongemaakt. Als dat zo is, is dat echt een afschuwelijke praktijk. Alle maatregelen die wij als overheid nemen, beginnen eigenlijk bij het gedrag van mensen zelf. Als je jezelf verantwoordelijk gedraagt, kun je ervoor zorgen dat je zelf en anderen ook niet besmet raken.
Nadat de artikelen verschenen zijn, heb ik mijn kabinet gevraagd om onmiddellijk samen te zitten met vertegenwoordigers van de werknemers- en werkgeversorganisaties, om te peilen naar de concrete bezorgdheden die er zijn. Er zijn signalen op het terrein dat particuliere gebruikers het soms niet altijd even nauw nemen met de maatregelen. Ik kan niet genoeg benadrukken dat de gebruikers, de werknemers en de ondernemingen de geldende regels rond quarantaine en zelfisolatie moeten volgen. Het is echt in ieders belang dat iedereen daarin zijn verantwoordelijkheid neemt.
We hebben de veiligheidsrichtlijnen en maatregelen rond zelfisolatie nog eens opgelijst. En er is beslist om die richtlijnen nog eens te actualiseren en te communiceren naar elke individuele gebruiker. De geüpdatete communicatie is door onze administratie bezorgd aan Sodexo. En Sodexo zal de komende dagen via mail alle gebruikers informatie verschaffen. Doordat er 700.000 mailadressen zijn, collega’s, moeten die mails gespreid worden over een paar dagen, om niet in de spam te belanden. Maar elke gebruiker zal een bericht krijgen over de concrete richtlijnen.
De Vlaamse Sociale Inspectie spreekt ook af met de federale inspectiediensten over hoe we heel strikt de naleving van de quarantaineregels kunnen volgen. U weet dat mijn diensten niet kunnen controleren in particuliere woningen, collega Gennez. Dat moeten we met de federale inspectie afspreken.
Risicopremies betalen kan niet. Wij moeten inzetten op de veiligheid van de werknemers. De verloningsaspecten zijn een federale bevoegdheid.
Ik ben me zeker bewust van de precaire financiële toestand van veel huishoudhulpen. Daar zit nog een vervelend kantje aan: doordat er een aantal inactiviteitsdagen waren, zal de eindejaarspremie ook minder zijn, omdat die niet mee in de berekeningsbasis voor de eindejaarspremie zitten. De eindejaarspremie wordt gefinancierd door werkgeversbijdragen en uitbetaald vanuit het sectorfonds, en ik heb geen impact op dat sectorfonds. Ik kan niet zeggen waarvoor ze die middelen moeten gebruiken.
Op 16 november zitten we opnieuw samen met de sector en bekijken we ook de mogelijkheden die er zijn. Uw opmerking rond de veiligheid van de werknemers, collega Gennez, moet absoluut ter harte worden genomen. Tijdens de eerste coronacrisis zijn de huishoudhulpen blijven werken, mits de veiligheidsmaatregelen die zijn genomen. Als we willen toelaten dat dat opnieuw kan gebeuren, zal iedereen ook respect moeten hebben voor de geldende regels.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik ben zeker blij dat de communicatie inzake veiligheid opnieuw zal gebeuren, ook naar de particuliere gebruikers. Dat kan niet genoeg benadrukt worden.
Ik heb vernomen dat de Federale Regering voor een vijfde gaat tussenkomen in de bijkomende kosten voor vakantiegeld van wie tijdelijk werkloos is geweest. De eindejaarspremie is inderdaad iets dat uit het sectorfonds zou moeten komen, maar ik denk dat het toch niet onbelangrijk is dat ook vanuit de overheid dat signaal zou worden gegeven. Wij financieren die sector voor 77 procent met publieke middelen. Ik denk dat het evident is dat we er toch mee voor zorgen en voor ijveren dat een groot deel van die publieke middelen ook ten goede komt aan de mensen die het werk effectief uitvoeren. 120 euro eindejaarspremie is op een loon van gemiddeld 1000 euro per maand voor een huishoudhulp een serieuze slok op de borrel. De volledige gelijkschakeling van de dagen technische werkloosheid met de effectief gewerkte dagen is dus van essentieel belang om ook die eindejaarspremie ten volle ten goede te laten komen aan de huishoudhulpen.
En tot slot, risicopremie is een woord dat ik zelf in de mond neem, als ik doel op de compensatie waarin u in een eerste fase hebt voorzien voor de dienstenchequebedrijven. Het zijn de medewerkers die het risico lopen en we zouden het logisch vinden dat in een volgende fase of in de fase waar we vandaag al in zitten en waarin een aantal poetshulpen noodgedwongen thuis zijn omdat ze zelf besmet zijn of omdat de klanten besmet zijn of in quarantaine zijn, en waarin extra subsidies zouden worden toegekend, het de werkgever niet volledig vrij staat, zoals in de eerste fase, wat daarmee te doen. Een deel van die premie of van die middelen zou ten goede moeten komen aan de huishoudhulpen zelf. Ik denk dat we die twee elementen nog verder moeten opvolgen om ervoor te zorgen dat die sowieso al kwetsbare groep medewerkers niet financieel door de bodem zakt, ook niet met de eindejaarsperiode in zicht.
De heer Ronse heeft het woord.
Collega Gennez, ik dank u om die terechte bezorgdheid hier in het parlement ter sprake te brengen. Uw vragen zijn ook heel terecht. Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om hulde te brengen aan alle poetsvrouwen en poetsmannen. Van alle beroepen zijn zij degenen die gedurende de tweede zware covidgolf effectief heel zwaar hun nek uitsteken. Zij gaan binnen bij mensen en doen daar het werk vanuit een toch wel kwetsbare positie. We mogen hun dan ook zwaar hulde brengen.
Het is goed dat de minister destijds 65 miljoen euro heeft uitgetrokken. Ik ben ook heel blij dat de minister opvolgt op welke manier dat geld wordt ingezet ter bescherming van de poetshulpen, dat heb ik toch begrepen uit haar antwoord. Ik hoop dat wij als parlement goed worden geïnformeerd over de manier waarop dit wordt opgevolgd. Voor alle duidelijkheid, ik heb ook vertrouwen in de dienstenchequebedrijven, ik heb er een aantal bezocht samen met collega De Vreese. Daar wordt heel sterk vanuit de poetshulp en vanuit de kracht van de poetshulp gedacht.
De laatste suggestie van collega Gennez, namelijk of een deel van die steun rechtstreeks naar de poetshulp kan vloeien vanuit de dienstenchequebedrijven, vind ik een goede suggestie. Ik vraag me af, minister, of er vandaag al dienstenchequebedrijven zijn – ik denk het wel – die deze middelen rechtstreeks doorstorten naar de poetshulp. Ik denk dat een aantal bedrijven dat hebben gedaan tijdens de eerste golf. Dat zou alleszins een mooi signaal van waardering zijn.
De heer Ongena heeft het woord.
Ik sluit me natuurlijk heel graag aan bij de woorden van lof en erkenning voor onze poetshulpen die zijn uitgesproken door de collega's.
Ik heb nog een kleine specifieke vraag. We weten dat er vandaag veel mensen besmet zijn of in quarantaine zijn. En we weten dat veel van die mensen een poetshulp hebben. Het gebeurt dat poetshulpen gaan helpen bij mensen die in quarantaine zijn en al dan niet besmet zijn, maar dat niet melden of vergeten te melden aan het bedrijf dat de poetshulp stuurt waardoor die poetshulp onnodig in contact wordt gebracht met mensen die mogelijks besmet zijn. Met de privacyregels is het niet altijd evident maar is het mogelijk dat uitzendkantoren of poetshulpbedrijven een melding krijgen wanneer klanten in quarantaine moeten of besmet zijn waardoor de poetshulp min of meer kan worden gerustgesteld? Kan dat mee worden opgevolgd door het poetshulpbedrijf op zich? Ziet u daar mogelijkheden? Ik besef dat het niet gemakkelijk is.
Minister Crevits heeft het woord.
Het leven zit vol mogelijkheden. Einstein zei dat ‘te midden de moeilijkheden de mogelijkheid zich bevindt’. Dat is zeer toepasselijk op deze situatie.
Wat betreft de vraag van collega Gennez over de eindejaarspremie: op de federale ministerraad van 23 oktober is beslist om een subsidie toe te kennen aan het sectorfonds Horeca. Daardoor zullen ook de werknemers die al enkele maanden tijdelijk werkloos zijn, een volwaardige eindejaarspremie ontvangen. Men denkt eraan om dat ook te doen voor andere sectoren, maar ik heb nog geen concrete informatie, collega Gennez. Voorlopig is de dienstenchequesector daar nog niet mee geholpen, maar het zou zeer goed zijn mocht dat kunnen.
Ik bekijk met de sector of er bijkomende middelen nodig zijn. Zoals gezegd, collega's –en ik repliceer daarmee op diverse extra vraagstellers –, zitten we op 16 november samen. Collega Ronse, ik dacht dat de vraag van collega Gennez daarover ging, dat zijn die extra middelen die ik toegekend heb aan de sector. Eigenlijk moeten die naar de huishoudhulp vloeien. Dat kan beschermingsmateriaal zijn, zoals gel, handschoenen, mondmaskers enzovoort. Dat moet worden bekeken. Ik weet niet wat op dit ogenblik de voorraden zijn. Dat moeten we eens met de sector bekijken. Handschoenen bijvoorbeeld kun je een langere tijd gebruiken.
Het gebruik van de veiligheidsmiddelen opvolgen, gebeurt zeer grondig door de inspectie, zoals ik al uitlegde. We zullen hieruit kunnen vaststellen waarvoor de middelen gebruikt zijn, maar we kunnen niet afleiden of de middelen werkelijk bij de werknemers terechtgekomen zijn. Dat is iets tussen hen beiden.
Ik had de vraag van collega Gennez niet geïnterpreteerd als ‘stort die budgetten nu gewoon door’ maar wel als ‘zorg dat je zeker bent dat dat materiaal bij de mensen is terechtgekomen’. We hebben wel toegelaten dat er met de extra budgetten ook geïnvesteerd werd in opleiding, bijvoorbeeld over hoe je je assertief moet opstellen wanneer je in een gezin komt waar de regels niet worden gevolgd. Sommige poetshulpen durven niets te zeggen. Dat is een attitude die men moet aanleren.
Collega Ongena, ik vind de individuele verantwoordelijkheid van mensen, ook om te verwittigen dat ze ziek of besmet zijn, verpletterend. Dat wil ik echt meegeven. We gaan nog eens die richtlijnen communiceren. Het is echt je individuele verantwoordelijkheid om te verhinderen dat mensen bij je thuis komen als je in quarantaine zit. Dan moet je ofwel zelf poetsen ofwel het aankunnen dat het niet gebeurt. Wij gebruiken het woord ‘poetshulp’ niet meer, collega Ongena, maar ‘huishoudhulp’. Voor een West-Vlaming is dat heel moeilijk om uit te spreken. Ze doen ook veel meer, ze mogen ook rijden met de auto van mensen bijvoorbeeld. Ze doen eigenlijk heel belangrijke zaken om huishoudens op wieltjes te laten lopen.
We nemen dus initiatief. Ik zit samen met de sector op 16 november. We houden de vinger aan de pols wat betreft het uitvallen van de mensen, omdat we in heel moeilijke tijden zitten.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Misschien een nuance tussen wat de minister zegt en wat ik wenselijk vind: als er inderdaad een nieuw compensatiemechanisme zou komen, dan moeten niet alleen veiligheidsinvesteringen in materiaal ten goede komen aan de huishoudhulpen, wat me evident lijkt, maar dan mag er ook een financiële compensatie zijn voor de mensen die effectief het werk op de vloer doen.
Wat de eindejaarspremie betreft, had ik begrepen dat premier De Croo aan de Groep van Tien de mededeling had gedaan dat de Federale Regering zou tussenkomen voor een vijfde voor gelijkstelling van technische werkloosheid aan effectief gewerkte dagen. Dat zou dus een positieve impact hebben op de hoogte van de eindejaarspremie. Als u zegt dat dat alleen bedoeld is voor de horeca en dat er nog bekeken wordt om dat uit te breiden naar de dienstenchequesector, dan denk ik dat het belangrijk is dat het signaal gegeven wordt dat we dat vanuit Vlaanderen heel belangrijk vinden en dat de Federale Regering die uitbreiding zeker zou mogen doen.
Ik kijk dus verder uit naar een veilige sector, een sector die maximaal kan blijven draaien, met een maximale financiële compensatie voor de inkomensderving die de huishoudhulpen toch wel geleden hebben door de technische werkloosheid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.