Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, sinds 2004 is het Huis van het Nederlands in Brussel een prioritaire partner van het Vlaamse Brusselbeleid. De organisatie speelt een centrale rol in het actief taalpromotie- en oefenkansenbeleid dat de Vlaamse overheid in Brussel voert om de positie van het Nederlands in onze hoofdstad te versterken. Het Huis ondersteunt Brusselaars die Nederlands willen leren, oefenen of gebruiken en organiseert hiertoe tal van initiatieven. Denk maar aan het taalplatform Patati Patata, de Babbelut-conversatietafels, het project Plonge dans le néerlandais of de workshops Duidelijk Nederlands. De organisatie staat bovendien niet alleen open voor nieuwkomers of andere particuliere individuen, maar ook voor openbare diensten, verenigingen en associaties die er een beroep op willen doen.
Voor de uitvoering van haar opdracht ontvangt het Huis financiële middelen van de Vlaamse overheid, zowel vanuit het beleidsdomein Brussel als vanuit het beleidsdomein Inburgering, en van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). De huidige beheersovereenkomst tussen de Vlaamse overheid, de VGC en het Huis van het Nederlands loopt stilaan af en dient te worden geactualiseerd. In de aanloop naar deze nieuwe beheersovereenkomst hebt u eind 2019 een onderzoek gestart naar de verwachtingen, motivatie en persoonlijke doelstellingen bij volwassenen die in Brussel Nederlands leren.
In uw Beleidsnota 2019-2024 geeft u aan dat u in de loop van 2020 gesprekken zult voeren met uw structurele partners om tot gedragen beheersovereenkomsten te komen voor de periode 2021-2025. Met betrekking tot het Huis van het Nederlands Brussel streeft u ernaar om, naast het voortzetten van het gevoerde beleid, tijdens die beleidsperiode de werking van het Huis van het Nederlands nog te verbreden.
Minister, wat waren de belangrijkste resultaten van het onderzoek naar de verwachtingen, motivatie en persoonlijke doelstellingen bij volwassenen die in Brussel Nederlands leren? Welke conclusies trekt u uit die resultaten? Op welke manier neemt u de resultaten van het onderzoek mee in de nieuwe beheersovereenkomst?
Wat is de huidige tijdslijn voor de totstandkoming van de nieuwe beheersovereenkomst? Hebt u reeds overleg gehad met het Huis van het Nederlands in het kader van de nieuwe beheersovereenkomst? Indien ja, kunt u dit verder toelichten? Indien neen, wanneer staat er een overleg gepland?
Hebt u reeds overleg gehad met uw bevoegde collega binnen het College van de VGC in het kader van de nieuwe beheersovereenkomst? Indien ja, kunt u dit verder toelichten? Indien neen, wanneer staat er een overleg gepland?
Vond er reeds een evaluatie van de huidige beheersovereenkomst plaats? Indien ja, welke zaken werden goed bevonden en welke bleken voor verbetering vatbaar?
Welke rol zullen projecten zoals Patati Patata, de Babbelut-conversatietafels, Plonge dans le néerlandais of de workshops Duidelijk Nederlands krijgen in de nieuwe beheersovereenkomst?
Welke nieuwe accenten wilt u leggen in de nieuwe beheersovereenkomst?
Minister Dalle heeft het woord.
Ik heb eind 2019 aan het Huis van het Nederlands Brussel de opdracht gegeven onderzoek te voeren naar verwachtingen, motivatie en persoonlijke doelstellingen bij volwassenen die in Brussel Nederlands leren. In antwoord op uw vraag om uitleg met van 6 mei 2020 gaf ik daarbij een inhoudelijke toelichting en antwoordde ik: “Het onderzoek bevindt zich momenteel in een voorbereidende fase en start in juni 2020. Het zal lopen tot juni 2022, wat toelaat om cursisten van verschillende niveaus gedurende langere tijd te volgen.” Vandaag kan ik u bevestigen dat het onderzoek is opgestart, op 1 juli om precies te zijn. Het onderzoek loopt effectief twee jaar, tot juni 2022. De resultaten van het onderzoek zullen dan pas beschikbaar zijn.
Ik neem de vragen 2 en 3 samen en ik verwijs ook naar mijn antwoord op de vraag met betrekking tot het Huis voor Gezondheid, aangezien het proces met het oog op het sluiten van een nieuwe beheersovereenkomst vrij gelijkaardig verloopt. Het traject wordt gelopen samen met collega Somers, bevoegd voor de inburgering en de gelijke kansen. Ook de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) wordt hierbij betrokken in een streven naar een gezamenlijke beheersovereenkomst als een duurzaam samenwerkingsverband tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Huis van het Nederlands.
De beheersovereenkomst bepaalt het strategisch kader, gebaseerd op de missie en de doelstellingen van de organisatie. De concrete samenwerkingen die u hebt geciteerd en die ook zeer waardevol zijn, komen daar als dusdanig niet in aan bod, omdat het een strategische visie is, geen operationele uitwerking. De initiatieven die u opsomt, zitten eerder op het operationele niveau, maar ze zijn alleszins zeer waardevol en zullen daar zeker in passen. De beheersovereenkomst wordt vertaald in een strategisch beleidsplan en geconcretiseerd in jaarlijkse operationele actieplannen, waar dus die concrete projecten in voorkomen.
De opdrachten, de procedures, de financiële modaliteiten en het beheer van het gebouwencomplex zullen worden geregeld via periodieke samenwerkingsakkoorden per beleidsveld. Dit betekent dat er voor de Vlaamse Gemeenschap één samenwerkingsovereenkomst 2021-2025 vanuit Integratie en Inburgering zal zijn en ook één samenwerkingsovereenkomst 2021-2025 vanuit Coördinatie Brussel.
In maart 2020 werd vanuit beide administraties een gezamenlijke brief verzonden waarin de organisatie opnieuw werd uitgenodigd een strategisch beleidsplan 2021-2025 op te stellen. Dat meerjarig strategisch beleidsplan vormt de basis voor de samenwerkingsovereenkomst. Het Huis van het Nederlands Brussel bezorgde een eerste versie. Op basis daarvan worden momenteel gesprekken gevoerd met het Huis van het Nederlands Brussel, waarna de organisatie ook een definitieve versie van het plan zal indienen, in november.
Het Huis van het Nederlands stelde ook een zelfevaluatie op van het voorbije strategisch beleidsplan 2016-2020. Daarbij lag de focus op de meest recente jaren, 2018 tot 2020. Op basis van deze evaluatie besliste de organisatie welke doelstellingen en initiatieven behouden blijven, vernieuwd worden of afgerond worden. Ook voor het Huis van het Nederlands Brussel geldt dat de verschillende overlegmomenten en planningsinstrumenten zorgen voor een continue evaluatie van het beleid van de organisatie.
De werking betreffende het oefenkansen- en taalpromotiebeleid blijft zeker een basisopdracht van het Huis en wordt dus uiteraard behouden in het kader van de nieuwe beheersovereenkomst en samenwerkingsovereenkomst. De drie concrete projecten die u vernoemt worden zoals gezegd opgenomen in de eerste versie van hun meerjarig strategisch beleidsplan. Deze projecten zullen in de toekomst ook in digitale vorm aangeboden worden, wat al deels gebeurde in het kader van de coronacrisis. De coronacrisis heeft deze digitale omslag versneld.
Wat Duidelijk Nederlands betreft, kan ik verwijzen naar mijn antwoord op uw vraag van 27 april 2020. Meer bepaald maakt dit sinds lang deel uit van de werking van het Huis van het Nederlands Brussel en komen deze workshops aan bod in nagenoeg alle begeleidingstrajecten die het Huis aanbiedt aan organisaties die in Brussel aan de slag willen met Nederlands. Duidelijk Nederlands is echter geen apart project en er is ook niet in aparte financiering voorzien. Het werd dan ook niet apart opgenomen in de eerste versie van het strategisch beleidsplan en vormt een integraal onderdeel van de initiatieven van het Huis van het Nederlands.
Tot slot, het versterken van het Nederlands is een belangrijk aspect van mijn Brusselbeleid. Nederlands biedt veel kansen aan veel Brusselaars, jong en oud. Het is een hefboom, een positief verhaal, voor maatschappelijke en socio-economische participatie. Bovenal zorgt het Nederlands ook voor verbinding met onze hoofdstad en met Vlaanderen. Ik ben ervan overtuigd dat het Nederlands nog veel potentieel heeft om te groeien in Brussel.
Het Huis van het Nederlands is en blijft daarbij mijn prioritaire beleidspartner. Gelet op die motivatie wil ik inzetten op het verbreden van de werking, het verderzetten van de digitale omslag en specifieke aandacht voor jongeren.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Dank u voor uw antwoorden, minister.
Het is duidelijk: het Vlaamse regeerakkoord is zeer ambitieus op het vlak van taalkennis Nederlands. Binnen de Vlaamse Gemeenschap is het potentieel aan mensen die Nederlands kunnen leren nergens groter dan in Brussel. U wees zelf ook op dat grote potentieel. Het Huis van het Nederlands wil verbreden en u wees ook op de digitale omslag. De coronacrisis heeft ook heel wat kansen gecreëerd, ben ik blij te vernemen.
Ik wilde nog even ingaan op een ander belangrijk dossier dat al heel wat vertraging heeft opgelopen, namelijk de invoering van de verplichte inburgering in Brussel. Ik hoop – en ik hoop u ook – dat deze in werking zal treden op 1 januari 2021, maar ik vroeg mij af of er op uw kabinet en op dat van minister Somers wordt nagedacht over manieren waarop het Huis van het Nederlands mee kan worden ingeschakeld om mensen warm te maken voor het Vlaamse inburgeringsaanbod. We gaan namelijk in een situatie terechtkomen waarbij we vanuit Vlaanderen zullen moeten concurreren met het Franstalige aanbod. Het zal dus van groot belang zijn om alle Vlaamse en Nederlandstalige organisaties in te schakelen om nieuwkomers warm te maken voor het Vlaamse inburgeringsaanbod, en uiteraard ook vice versa. Idealiter wordt er een soort van keten van Vlaamse instellingen gecreëerd die nauw samenwerken en naar elkaar doorverwijzen of elkaar promoten bij hun publiek. En ook dat lijkt mij een heel belangrijk element om mee te nemen in de nieuwe beheersovereenkomst.
Minister Dalle heeft het woord.
Mevrouw Tavernier, Inburgering is natuurlijk een van de essentiële beleidsdomeinen die we ook in Brussel uitoefenen. Collega Somers is daar zeer sterk bij betrokken. Ik zie het Nederlands in Brussel als een succesverhaal en als een grote troef voor mensen om hun toekomst in ons land uit te bouwen. In die zin ben ik vrij optimistisch over het succes van onze inburgeringstrajecten. Heel wat van die nieuwkomers, die hun toekomst op een positieve manier willen uitbouwen, weten dat het Nederlands een enorme troef is en zullen dat traject ook volgen. Daar ben ik van overtuigd en dat tonen de cijfers ook aan.
Dat gezegd zijnde heb ik er ook binnen de Vlaamse Regering voor gepleit – en ik ben tevreden dat dat ook zo verankerd is – dat het betalend karakter van het inburgeringstraject, zoals dat in Vlaanderen wordt ingevoerd, niet wordt ingevoerd in Brussel, precies vanwege die zogenaamde concurrentie tussen de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap.
De kerntaak van het Huis van het Nederlands is toeleiden naar die trajecten, alsook die trajecten voor het Nederlands reorganiseren. Echte promotie zou eerder een zaak zijn voor het Agentschap, een zaak dus voor collega Somers. Nu, ik denk eerlijk gezegd dat grote promotiecampagnes niet noodzakelijk zullen zijn en dat het traject sowieso succesvol zal zijn, afgaande op het succes van het Huis zelf bij mensen die niet in een verplicht inburgeringstraject zitten. Dat overtuigt mij ervan dat dat a fortiori het geval zal zijn voor mensen die verplicht moeten inburgeren.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het is duidelijk dat de Vlaamse Regering via het Huis van het Nederlands optimaal op die kennis van het Nederlands blijft inzetten.
Ik heb het al eerder gezegd vandaag: het is ook belangrijk dat de Brusselse overheden hier hun bijdrage in leveren. We moeten streven naar die volledige tweetaligheid in de hoofdstad. U hebt zelf aangekaart dat kennis van het Nederlands heel veel deuren opent. Het opent de deur naar een job en sociale promotie, maar ook naar het cultureel erfgoed waaraan Vlaanderen rijk is. Het verbindt mensen. Ik hoop dus dat we daar volop op zullen blijven inzetten. De acties, bijvoorbeeld die van Actiris, zijn lovenswaardig, maar het is nog altijd de realiteit dat de Brusselse overheden de wettelijke tweetaligheid flagrant met de voeten treden. Het is ook duidelijk dat de nieuwe Federale Regering geen stappen zal zetten om dat aan te pakken. We moeten dus, denk ik, als Vlaamse overheid niet alleen zelf het Nederlands blijven promoten en aanbieden, maar ook blijvend de verschillende Brusselse overheden op hun verplichtingen wijzen. Alleen met een goede tweetaligheid wordt de ambitie van een meertalig Brussel een werkelijkheid. Ik hoop, minister, dat u dat zult blijven benadrukken bij andere overheden en dat u een signaalfunctie zult uitdragen. Ik kijk er in elk geval naar uit om de hernieuwing van de verschillende beheersovereenkomsten verder met u te bespreken in het kader van de aankomende beleids- en begrotingstoelichtingen (BBT’s).
De vraag om uitleg is afgehandeld.