Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister-president, ‘as we speak’ zijn de subsidies voor bovenlokaal cultuurwerk gekend. Ze staan, als ik mij niet vergis, op de site van het departement. Het gaat, dacht ik, over 2.285.000 euro voor 38 projecten. De keuzes staan nu online. Maar in de verschillende rondes die we hebben bedeeld voor 2020 zagen we een dalende trend in het toekenningspercentage van deze subsidies. Niet omdat het budget lager was, wel omdat er minder positieve evaluaties werden gegeven.
Enkele maanden geleden zei ik dat door de lat hoog te leggen er kleinere maar waardevolle projecten moeite hebben om sterke dossiers in te dienen, in vergelijking met die organisaties die een of meerdere professionele mensen in dienst hebben. De kleinere spelers hebben vaak niet de middelen om daarop in te zetten. Het zou dan ook jammer zijn mochten zij uit de boot vallen.
Kunt u toelichting geven bij uw beleidskeuzes bij de toekenning van de subsidies voor deze nieuwe ronde?
Is de toekenningsgraad gestegen ten aanzien van vorige rondes? En indien ja, zien we deze trend ook bij de beoordelingscommissies of heeft u zelf moeten bijsturen?
Is er aandacht besteed aan de kleinere of niet-professionele spelers en tot welke resultaten heeft dit geleid?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Meremans, in deze ronde was er zowel bij de beoordeling door de commissie als bij mijn beslissing extra aandacht voor kleinere, al dan niet professionele spelers. Het is wel belangrijk op te merken dat daarbij geen afbreuk is gedaan aan de basiscriteria die het decreet vooropstelt. Enkele van hen wens ik met deze ondersteuning te motiveren om verder de nodige expertise en bovenlokale focus uit te bouwen. Daarnaast heb ik bewust enkele waardevolle projecten gehonoreerd die op de grens zitten van de bovenlokale en de Vlaamse actieradius. Tot slot vond ik het belangrijk om een aantal beloftevolle projecten, maar waarvoor de commissie toch enkele aandachtspunten aanstipte, toch een kans te geven om een plek te verwerven in de bovenlokale ruimte. Ik had kunnen kiezen om deze projecten door te verwijzen naar een volgende ronde, maar ik wil de bovenlokale ruimte maximaal kansen geven. Uiteraard moeten deze projecten rekening houden met de geformuleerde aandachtspunten in de beslissing die gebaseerd is op het advies van de beoordelingscommissie.
De toekenningsgraad is duidelijk gestegen en dit zeker ook op het niveau van de beoordelingscommissie. De toekenningsgraad op het niveau van de adviezen steeg van ongeveer 20 procent positieve dossiers in de eerdere rondes naar ruim 30 procent nu en op het niveau van de beslissing wordt dit 40 procent.
De commissie stelt een duidelijk positieve trend vast, waarbij steeds meer aanvragers erin slagen om met hun project de intenties van dit nieuwe decreet mee vorm te geven. In deze ronde kregen ook een aantal projecten die tijdens eerdere rondes negatief werden beoordeeld, een positief advies van de commissie.
De aanvragers hebben de opmerkingen in eerdere adviezen met positief resultaat ter harte genomen. Bij mijn beslissing heb ik nog iets meer ingezoomd op de kleinere spelers en op het potentieel van de projecten. In deze moeilijke tijden wil ik projecten die veeleer tegen de Vlaamse ruimte aan schuren en beloftevolle projecten met enkele aandachtspunten ondersteuning geven. Ik wil maximaal kansen bieden om de bovenlokale ruimte mee uit te bouwen.
Wat de aandacht voor kleine en niet-professionele spelers betreft, heeft de beoordelingscommissie tijdens deze ronde meer aandacht aan kleine projecten besteed. Zo deelt de beoordelingscommissie de bezorgdheid die in het veld leeft. Finaal moeten natuurlijk de criteria in de regelgeving worden gehanteerd om projecten te beoordelen. Ik merk een stijgende tendens in de succesratio van kleinere spelers. Bovendien zal dit worden opgenomen in de evaluatie van de eerste uitrol van het decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking van 15 juni 2018 die mijn administratie op dit ogenblik voorbereidt.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister-president, het is belangrijk dat we een stijgingspercentage zien. Ik heb snel even naar de kleinere spelers gekeken. Ik herken inderdaad een aantal organisaties waarvan wij zeggen dat ze niet zo groot zijn. Ik ben daar blij om. Blijkbaar hebben een aantal organisaties leergeld betaald. Ik ben blij dat u op de kleinere spelers hebt ingezoomd en dat de mix goed wordt bewaard. De kwaliteitscriteria zijn prima. Dat is goed nieuws. Dat is ook nodig, want de bovenlokale werking is de mix tussen het puur lokaal niveau en het Vlaams niveau. Dat is echt de toekomst. Ik ben hier blij mee en ik zal nog in extenso bekijken wie wat heeft gekregen. In elk geval is dit positief nieuws.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister-president, u hebt gesproken over de evaluatie door de administratie van het decreet dat we op het einde van de vorige legislatuur hebben goedgekeurd. We zouden erop willen aandringen hier snel werk van te maken. Deze ronde was ook een beetje te laat. Daarover had al eerder moeten worden beslist, maar de administratie heeft natuurlijk veel aan het hoofd. In de coronacrisis moet iedereen roeien met de riemen die hij heeft. We hopen dat het zal vooruitgaan, zodat OP/TIL weet hoe het zit en alle actoren in het veld hier verder werk van kunnen maken. Zij zullen van belang zijn voor de relance die er hopelijk snel komt. Het valt allemaal af te wachten, maar zodra de cultuursector in een relance geraakt, zal het bovenlokaal niveau belangrijk zijn. Momenteel is dat belangrijk omdat mensen cultuur meer in hun nabijheid opzoeken. Ze zijn het gewoon dicht bij huis te blijven. We denken dat dit in de toekomst belangrijker zal worden. Het is een aanvoelen. Om die reden mag die evaluatie niet te lang op zich laten wachten. Misschien kunt u ons vertellen wanneer de evaluatie ongeveer klaar zal zijn?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Mijnheer Meremans, ik zou het volgende kunnen zeggen: “I told you so!” We hebben de voorbije legislatuur vaak intens gediscussieerd over de vraag hoe we het bovenlokaal cultuurbeleid vorm zouden geven zodra cultuur en de persoonsgebonden materies bij de provincies werden weggehaald. Ik blijf dat nog steeds verkeerd vinden. Dat was een symboolbeslissing en een verkeerde beslissing. We hebben tijdens de coronacrisis gezien hoe belangrijk de provincies zijn, ook op het vlak van cultuur. Onze ex-collega, gouverneur Lantmeeters, heeft het cultuuroverleg gefaciliteerd. In Vlaams-Brabant is hetzelfde gebeurd. Ik blijf erbij dat dit fout was. We hebben een decreet nodig gehad.
Nu de bovenlokale projecten voor de tweede keer worden goedgekeurd, zien we dat we er nog altijd niet zijn. Het is goed dat OP/TIL er is, want daarmee is een belangrijke stap vooruit gezet. OP/TIL heeft net een nieuwsbrief doorgestuurd met daarin de lijst van de projecten. Ik heb de lijst net bekeken en er staan zeker interessante projecten op.
Maar ik denk dat we er nog altijd niet zijn om dat bovenlokaal cultuurbeleid volledig te laten bloeien. Dus ook van mijn kant, minister-president: de evaluatie van dat decreet moeten we zeker en vast maken – dat is ook een oproep naar ons allen – om te kijken hoe we dat gat kunnen herstellen dat geslagen is met het afnemen van de persoonsgebonden materies bij de provincies.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Ik kijk ook uit naar de evaluatie van het Bovenlokaal Cultuurdecreet en heb een aantal suggesties voor aanpassingen, vandaar dat ik mij aansluit bij de vragen van de vorige sprekers.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik heb de vraag begrepen om snel die evaluatie te hebben; ik zal die dus doorgeven aan de administratie, zodat ze nog wat overuren kunnen bijtikken. Ik zal de vraag overmaken dat de commissie uitkijkt naar het snel afronden van de evaluatie.
De heer Meremans heeft het woord.
Mevrouw Segers verwijst naar onze goede vriend en collega Jos Lantmeeters, die nu gouverneur van Limburg is. Maar dat is de gouverneur, mevrouw Segers. Ik heb altijd gepleit voor de afschaffing van de provincies, niet voor de afschaffing van de gouverneurs, want die zijn juist belangrijk. Dat is de schakel tussen Vlaamse overheid en de gemeenten. Die kan boven de mêlee staan, die kan inderdaad faciliteren. De gouverneur is een superambtenaar, dat vind ik belangrijk. Maar de provincies daarrond, en de hofhouding, en al die dingen, dat moet allemaal weg, dat heeft geen enkele zin. Net zoals de Senaat trouwens, maar ik weet dat mevrouw D’Hose daar werk van gaat maken om die af te schaffen.
In verband met het bovenlokale zegt u dat er een gat geslagen is. Als je natuurlijk van het ene verschuift naar het andere, betalen mensen meer geld. Dat is inschrijven in een nieuwe dynamiek, maar die dynamiek is bezig. OP/TIL is juist opgericht door de vorige meerderheid. Daar hebben ook centjes tegenover gestaan, net om dat te kunnen uitrollen. Dat is ook hun opdracht, daarvoor zijn ze trouwens ook opgericht, om dat bovenlokaal cultuurbeleid daarin te stimuleren. Ik zie het dus wel positief in. We zien inderdaad meer en meer dat er bijgestuurd kan worden, dat is met elke nieuwe organisatie, elk nieuw niveau dat je inschuift, zo, dat is heel logisch. Maar eigenlijk zie ik het wel positief in.
De vraag om uitleg is afgehandeld.