Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Gryffroy heeft het woord.
De Europese Commissie kondigde aan het aantal energetische renovaties van gebouwen in de Europese Unie tegen 2030 te willen verdubbelen.
Gebouwen zijn verantwoordelijk voor ongeveer 40 procent van de Europese energieconsumptie en 36 procent van de uitstoot van broeikasgassen. Nu ondergaat elk jaar echter slechts 1 procent van alle gebouwen in de Europese Unie een energetische renovatie. De Europese Commissie wil dat tegen 2030 verdubbelen naar 2 procent.
Bovendien moet de renovatiegolf ook mensen in energiearmoede helpen. Nu leven ongeveer 34 miljoen Europeanen in huizen die ze niet voldoende kunnen opwarmen of afkoelen. Als we kijken naar de cijfers voor Vlaanderen, dan betekent dat, als we onze gebouwen klimaatneutraal willen houden, dat tegen 2050 nog 96,5 procent van de woningen moet worden aangepakt of gemiddeld 100.000 wooneenheden per jaar.
Onlangs nog zette een Europees studiecentrum de Vlaamse Regering op een gedeelde tweede plaats als het gaat over het renovatieplan van het woningbestand. Ook in uw relanceplan voorziet u heel wat middelen in het kader van de renovatie van ons gebouwenpatrimonium.
Ik heb daarom de volgende twee vragen. Wat zijn de grote lijnen van de verschillende maatregelen die zullen worden voorzien in uw beleid?
Welke timing voorziet u voor de uitrol van dit relanceplan over renovatie?
Minister Demir heeft het woord.
Ik heb het graag dat we het uitgebreid over renovatie hebben, omdat het ook iets heel concreet is waarop we volop moeten inzetten.
Ik ben blij dat het Europees studiecentrum onze renovatiestrategie en ons plan op een gedeelde tweede plaats met Finland heeft gezet. Dat wil zeggen dat we die strategie nu gewoon moeten omzetten in de praktijk. Elk miljoen euro dat wordt geïnvesteerd in de renovatiesector, levert tot achttien jobs op, zegt de Europese Commissie.
De langetermijnrenovatiestrategie voor gebouwen omvat zowel de woongebouwen als de niet-woongebouwen. Voor niet-woongebouwen streven we naar een koolstofneutraal gebouwenpark voor verwarming, sanitair warm water, koeling en verlichting tegen 2050.
We zetten onder meer in op een verplichte renovatie voor de tertiaire gebouwen en vanaf 2025 een verplicht energieprestatiecertificaat (EPC) voor alle grote niet-woongebouwen, die vanaf 2030 aan een minimale energieprestatie zullen moeten voldoen.
Voor woongebouwen betekent de langetermijndoelstelling dat het gemiddelde EPC-kengetal van het volledige woningenpark tegen 2050 moet worden verlaagd met 75 procent.
Dit komt overeen met het label A. Aangezien op dit moment slechts 3,5 procent van het bestaande woningenpark voldoet aan dit streefdoel, moeten nog 2,9 miljoen woningen evolueren naar de doelstelling.
Het Vlaamse plan bevat, naast de bestaande maatregelen, ook maatregelen die nog in werking moeten treden. Vanaf volgend jaar wordt bijvoorbeeld een renteloos krediet tot 60.000 euro mogelijk.
Om een beroep te kunnen doen op het renteloos krediet van 30.000 euro moet de particulier eigenaar zijn van een woning met energielabel E of F of een appartement met energielabel D, E of F, en zich ertoe verbinden om minstens naar C te gaan voor een woning en naar B voor een appartement, binnen de vijf jaar na de verwerving uit te voeren.
Vanaf 2021 voorzie ik een eenmalige premie wanneer, binnen de vijf jaar na notariële overdracht in volle eigendom, kan worden aangetoond dat een woning van label E/F naar label C/B/A is opgeschoven of een appartement van label D/E/F naar label B/A. Voor woningen bedraagt de premie 2500 euro voor label C, 3750 euro voor label B en 5000 euro voor label A. Voor appartementen is dat 2500 euro voor label B en 3750 euro voor label A.
Inzake de toegekende relancemiddelen bekijk ik of ik deze maatregel, die ik momenteel enkel voor nieuwe eigenaars wilde invoeren, meteen ook kan uitbreiden naar alle eigenaars. Ook mede door de relancemiddelen bekijk ik of vanaf volgend jaar de premies voor buitenmuurisolatie en glasvervanging fors verhoogd kunnen worden en of er een verhoogde dak- en buitenmuurisolatiepremie kan komen, gekoppeld aan asbestverwijdering, en of het opstartende noodkoopfonds de komende twee jaar met 20 miljoen euro per jaar kan worden versterkt.
In afwachting van de door de Federale Regering aangekondigde uitbreiding naar het hele grondgebied van het btw-tarief van 6 procent voor sloop – als het federaal niet in orde geraakt is – willen we dat verlengen.
Om de voorbeeldrol van de overheidsgebouwen waar te maken, voorzie ik bijkomend budget van bijna 20 miljoen euro. Tot slot voorzie ik een extra budget van 50 miljoen euro voor groene warmte in 2021 en 2022. In totaal gaan we 400 miljoen euro extra inzetten voor de renovatie van het gebouwenpark en de versterking van de hernieuwbare-energieproductie.
De meeste maatregelen zullen vanaf volgend jaar in werking treden. Al deze maatregelen moeten in het Energiebesluit ingeschreven worden. Hierover moeten we advies inwinnen bij de VREG en de Raad van State. Dan kunnen de ministeriële besluiten genomen worden. Daarnaast moeten Fluvius en de kredietinstellingen hun softwaresystemen nog aanpassen. We zijn nog in gesprek met hen om ervoor te zorgen dat de renovatiegolf op 1 januari van start kan gaan.
Vanaf 2022 komt daar de eengemaakte woningrenovatiepremie nog bij. Door de integratie van de woon- en de energiepremies hoop ik op een laagdrempeliger manier een aanbod te kunnen doen aan de burger.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Wat me vooral verheugt, is de switch naar investeren en ondersteunen om kilowattuur te besparen. Ik heb het al gezegd: het meest goedkope en groene kilowattuur is dit dat we niet kunnen uitgeven. Op basis van de Trias Energetica moet men altijd eerst daarop inzetten.
Ik ben er ook van overtuigd dat het waarschijnlijk een hels werk zal zijn om dit allemaal rond te krijgen tegen 1 januari. Ik hoop dat alle stakeholders vlot zullen meewerken, en dat er nog een aantal opties openstaan, bijvoorbeeld voor alle eigenaars, dus ook de zittende eigenaars. Voor mij is het geen probleem om dat pas volgend jaar in te schuiven. Men moet eerst ergens mee van start gaan. Men gaat van start met degenen die met een notariële overdracht zitten. Dat is de eerste start, met een amalgaam van ondersteuningssystemen.
In de tweede fase moeten we inderdaad kijken voor de andere eigenaars, de zittende eigenaars. Misschien gaan we ondertussen vaststellen dat bepaalde maatregelen toch niet de uitwerking of het resultaat hebben die we verwacht hadden. Ik hoop dat we dan heel flexibel kunnen bijsturen. In functie van de cijfers die we binnenkrijgen, moeten we het beleid eventueel aanpassen.
We weten niet waar Europa nog mee gaat komen inzake funding. We moeten die kanalen zeer goed openhouden als er nog fundingen bij komen. Misschien kan het beleid daar nog meer doen of we kunnen het beleid voor een deel laten ‘funden’ door Europa.
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, wat de minister zegt, klopt ten dele. Ze zegt dat ze miljoenen wil investeren in vernieuwbouw of renovatie. Dat zorgt voor achttien jobs. Het geld dat men investeert in renovatie, gaat immers vooral naar werkuren, en dat is zeer belangrijk. Maar zoals we al vaker gezegd hebben in deze commissie, en we moeten de heer Gryffroy bedanken voor de getelefoneerde vraag, betreuren we dat er geen zwaardere verplichtingen liggen op nieuwbouw. Het contrast tussen nieuwbouwwoningen en renovatie is gigantisch. Ik pleit er niet voor om oude woningen op hetzelfde niveau te brengen als de nieuwe woningen van vandaag, maar ik betreur dat we geen tijd hebben genomen om het te verplichten bij notariële overdracht.
Goed, deze discussie zal u wellicht niet kunnen overtuigen om het alsnog te doen. Ik sluit me dus aan bij de heer Gryffroy: snel schakelen als blijkt dat de maatregelen niet voldoende zijn.
De heer Pieters heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik heb enkele vragen om bijkomende verduidelijking. Als ik het goed begrepen heb, is er een verplichting van renovatie na vijf jaar. Als ik het goed gehoord heb, wilt u dat subsidiëren als dat binnen vijf jaar gebeurd is, en niet beboeten als het niet gebeurd is binnen die vijf jaar. Klopt dat?
We moeten inderdaad inzetten op comfort, we hebben daar allemaal recht op. Als het enigszins mogelijk is, graag. U weet dat bij de lagere inkomens, die ook zeer geïnteresseerd zijn om een huis aan te kopen, het vet van de soep is om na de aankoop nog zwaar te renoveren. Het is alleen maar een voordeel voor hen, ik sta dat niet in de weg, maar een verplichting is er soms te veel aan. De heer Tobback heeft het hier al van in het begin gezegd – en ik ga daarin mee – dat we misschien een derde-betalerssysteem moeten kunnen inlassen om aan deze mensen na zo’n aankoop die mogelijkheid te bieden.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Inderdaad, deze regering trekt fors meer middelen uit om die renovatiegolf te helpen bewerkstelligen. Dat is een bijzonder goede zaak. Ik ben blij met alles wat de minister heeft aangekondigd op dat vlak, ook in het kader van de economische relance waar we in onze resolutie voor hebben gepleit, namelijk voor een ambitieus programma daaromtrent. Deze regering maakt daar werk van. Dat is een goede zaak.
Ik heb daar nog een vraag over, minister, de vraag om rechtszekerheid en investeringszekerheid te creëren. De premies en de ondersteuningssystemen die we nu opzetten, zouden meteen voor bijvoorbeeld vier of vijf jaar moeten worden vastgeklikt. Mensen die een renovatie plannen, moeten zeker zijn dat ze in 2022 of 2023 nog een beroep gaan kunnen doen op die ondersteuning.
Waarom vraag ik dat? Omdat uw voorgangers geloofden in de idee dat je met het geleidelijk afbouwen van premies mensen sneller zou aanzetten tot innovatie. Dat is een strategie die niet heeft gewerkt. Ik hoop dus dat we kiezen voor een ander pad, namelijk stevige premies, een sterke ondersteuning en renteloze leningen. Ik denk dat op die manier veel meer mensen aan het renoveren gaan.
Nog een laatste vraag. Er zijn ook middelen vanuit de Europese Unie op komst. Op welke middelen rekent u juist? Op welke manier zult u die inzetten?
Minister Demir heeft het woord.
Er waren verschillende vragen over de Europese middelen. Voor alle duidelijkheid: heel wat elementen die ik heb aangebracht van deze renovatiegolf, zullen natuurlijk de komende tijd nog verder worden uitgewerkt. Maar de renovatiegolf biedt zeker een potentie om bij te dragen aan de renovatie van de gebouwen, ook in Vlaanderen, en ook aan de financiering van de renovatie van onze gebouwen.
De Europese Recovery and Resilience Facility omvat 672,5 miljard euro. 37 procent daarvan moet aan het klimaatbeleid worden besteed. De richtsnoeren voor de plannen voor herstel en veerkracht die de lidstaten moeten opmaken, definiëren de renovatie van gebouwen als een prioriteit. We zullen dan ook trachten om zoveel mogelijk van deze Europese middelen in te zetten voor de renovatieprioriteiten uit ons Vlaams relanceplan. Mijn kabinet is ook in gesprek met Europa om voldoende te kunnen wegen op dat debat.
Invest Europe zal ook fungeren als het Europese mechanisme voor ondersteuning van de investeringen in de periode 2021-2027. Daarbij zullen specifieke financiële instrumenten ontwikkeld worden voor renovatie in de residentiële sector en ook in andere sectoren, bijvoorbeeld sociale huisvesting, publieke gebouwen en kmo’s. Daarnaast wordt de toegang tot Invest Europe vereenvoudigd met de mogelijkheid om leningen te combineren, bijvoorbeeld met subsidies. Subsidies kunnen daarbij ook worden verhoogd naarmate de energieprestatie beter is.
Ook de toegang tot de middelen van de Europese Investeringsbank wordt gemakkelijker. Ik denk dat dat ook heel goed is. Daarbij zal de Commissie in samenspraak met de lidstaten en de relevante marktactoren regels introduceren rond het cumuleren van Europese, nationale en private middelen voor renovatieprojecten. De richtsnoeren voor staatssteun voor renovatie worden ook vereenvoudigd, in het bijzonder voor de residentiële sector en voor de sociale huisvesting. Een eerste initiatief rond staatssteun werd al gelanceerd, namelijk de aanpassing van de groepsvrijstellingsverordening om een combinatie van Europese en nationale middelen voor de renovatie mogelijk te maken. Ik denk dat dat heel goed is. De Commissie wil ook de toegang tot het privaat kapitaal verbeteren. Daarvoor zal ze onder meer een standaardisering van contracten en financiële instrumenten aanmoedigen om de transactiekosten te drukken.
De Renovation Wave van Europa biedt heel wat opportuniteiten. We hebben in Vlaanderen een goed plan, waarmee we op de tweede plaats staan, samen met Finland. We zullen dus vanuit Vlaanderen dan ook echt wel inzetten op alle opportuniteiten die er zijn, of dat nu bij Europa, de Investeringsbank of iets anders is, we gaan dat maximaal proberen te benutten.
Collega Pieters, er is inderdaad bewust gekozen voor stimuleren eerder dan verplichten. Inderdaad, de gezinnen die binnen de vijf jaar goed renoveren, krijgen een subsidie, naast de andere premies. Er is geen verplichting en dus ook geen boete voor wie niet renoveert.
Voor alle duidelijkheid: er zijn vandaag ook geen plannen om premies af te bouwen, integendeel.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik vind de bijkomende antwoorden van de minister vrij interessant. We zien dat we met ons plan, dat toch een goed plan is, toegang hebben tot het Europees gedeelte om daar na te gaan welke funding we kunnen gebruiken.
Wat de opmerking van de heer Bothuyne betreft om ervoor te zorgen dat we zekerheid inbouwen en die meerdere jaren meenemen in de ondersteuning, denk ik dat we beide richtingen moeten bekijken. Wanneer de maatregel echt niet werkt omdat er totaal geen vraag naar is, dan moeten we ook durven zeggen dat die geknipt moet worden en moeten we op zoek gaan naar iets anders. Wanneer de maatregel wel goed werkt, moet dat ook gezegd worden. Die flexibiliteit moet er zijn.
Ik begrijp de vraag van de heer Pieters niet zo goed omdat het inderdaad zo is dat we gaan voor ondersteuning en geen verplichting bij overdracht. Wanneer men die ondersteuning krijgt omdat men voor zichzelf heeft uitgemaakt dat men binnen de vijf jaar de woning energetisch in orde zal brengen maar men doet dat niet binnen die vijf jaar, dan zal men bijvoorbeeld van het rentekrediet of de energielening het ontvangen gedeelte moeten teruggeven. Dat is nogal een logische zaak. De boete bestaat er dus eigenlijk in dat wanneer men binnen de vijf jaar niet voldoet aan de nieuwe norm, het gekregen gedeelte moet worden terugbetaald. Voor de rest gaan we voor een stimuleringsbeleid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.