Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Voorzitter, dit gaat over dierproeven, ook een belangrijk dossier. Ondanks de strenge protocollen die er zijn omtrent het verrichten van die proeven, blijft het uitvoeren ervan terecht een gevoelige aangelegenheid. We hebben het daar in de commissie ook al meermaals over gehad, en over onze standpunten ter zake. Momenteel leiden ze natuurlijk vaak tot ethische dilemma’s, ook bij ons in de commissie, waarbij het dierenwelzijn moet worden afgewogen tegenover het genezen van mensen.
Vooral de proeven op primaten, die van het totale aantal proeven eigenlijk slechts een klein aandeel vertegenwoordigen, worden vaak onder de publieke aandacht gebracht, en zijn ook het meest gecontesteerd. Recent werd door tegenstanders aan de kaak gesteld dat de Vlaamse overheid in 2019 1.828.610 euro gemeenschapsgeld via het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen (FWO) toekende aan de KU Leuven voor de financiering van hersenexperimenten op apen. Enkele dierenrechtenorganisaties hebben een protestactie op 1 oktober aangekondigd bij het rectoraat van de KU Leuven.
De reden van deze locatie was dat er aan de KU Leuven momenteel een veertigtal primaten zitten waarop proeven worden gedaan. Volgens de proefdiernemers aan de KU Leuven zijn die experimenten op apen gerechtvaardigd omdat ze ons nieuwe inzichten zouden leveren over het menselijke functioneren. Op die manier wil de KU Leuven effectieve medicijnen of behandelingen voor de mens ontwikkelen.
In januari 2020 gingen drie nieuwe onderzoeksprojecten van start waarbij nieuwe hersenstudies zullen uitgevoerd worden op apen. De komende vier jaar zullen twaalf resusapen ingrijpende hersenoperaties ondergaan waarbij elektroden geïmplanteerd worden in hun brein, en op strenge waterdiëten gezet worden om hen te dwingen mee te werken met de onderzoekers.
De hamvraag bij dit alles is de noodzaak om dierproeven te verrichten op primaten en dus de mate waarin ze vervangbaar zijn door andere proeven. Dierenrechtenorganisaties stellen het gebruik van de primaten voor proeven niet alleen principieel in twijfel, maar roepen ook wetenschappelijke en wettelijke bezwaren in. Meer bepaald stellen ze dat de resusapen worden gebruikt als model voor gezichtsherkenning bij de mens, terwijl het wetenschappelijk onderbouwd zou zijn dat de apen geen geschikt model van menselijke individuele gezichtsherkenning zijn. Ze roepen ook een overtreding in van de Europese richtlijn betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijk doeleinden worden gebruikt.
Minister, dit is een heel gevoelige materie, en ik had u graag de volgende vragen willen stellen. Hoe groot is het aandeel van die dierenproeven op primaten in het totaal aantal uitgevoerde dierproeven en hoe is dat aandeel de afgelopen vijf jaar geëvolueerd?
Worden er in Vlaanderen dierproeven op primaten uitgevoerd die aantoonbaar niet noodzakelijk of vervangbaar zijn door andere proeven?
In welke mate wordt er gezocht naar alternatieven die het gebruik van proefdieren in het algemeen en van primaten in het bijzonder kunnen verminderen, vervangen of verfijnen?
Hoe wordt toegekeken op de dierproeven op primaten vanuit de inspectie Dierenwelzijn en door de interne versterking van het toezicht in de onderzoekslaboratoria?
Werden er in dat verband bij controles veel overtredingen vastgesteld?
Is er in Vlaanderen sprake van overtredingen van de Europese richtlijn betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt?
Klopt de stelling dat resusapen geen geschikt model zijn voor menselijke individuele gezichtsherkenning? Zo ja, welke gevolgen kan dit hebben voor het wetenschappelijk onderzoek op deze primaten in Vlaanderen?
Minister Weyts heeft het woord.
Dit is altijd een moeilijk issue want in de meeste gevallen zijn dierenproeven natuurlijk een noodzakelijk kwaad. Gelukkig tonen de cijfers van de voorbije jaren aan dat het aantal proeven op primaten stabiel is. Dat aantal schommelt altijd rond de 40 proeven per jaar. In 2019 ging het om 37 dierproeven. Dat is gelukkig maar 0,014 procent van het totaal aantal dierproeven.
Voor alle dierproeven geldt dat die beperkt moeten worden tot het strikt noodzakelijke. Dat geldt uiteraard des te meer voor dierproeven op primaten. Een dierproef mag overigens alleen worden uitgevoerd na een gunstige projectevaluatie. Elke gebruiker die dierproeven uitvoert, legt vooraf zijn projecten ter evaluatie en goedkeuring voor aan een ethische commissie die is aanvaard door de dienst Dierenwelzijn. In het kader van zo’n evaluatie moet de onderzoeker verschillende vragen beantwoorden. Die moet onder andere kunnen aantonen dat het project volledig in overeenstemming is met de vereisten van wat we de drie V’s noemen, namelijk vervanging, vermindering en verfijning.
De proefleider zal dus moeten staven dat hij of zij dat ten gronde heeft uitgezocht en de ethische commissie moet dat kunnen evalueren en finaal kunnen bevestigen.
Voor primaten in het bijzonder geldt dat die enkel gebruikt mogen worden in een dierproef wanneer wetenschappelijk kan worden aangetoond dat het doel van de dierproef niet kan worden bereikt door het gebruik van een andere soort. Dat staat duidelijk in het besluit.
Of resusapen wel of geen geschikt model zijn voor menselijke individuele gezichtsherkenning, is een wetenschappelijke vraag waar ik mij niet aan zal wagen. Ik denk dat de onderzoekers de nodige kennis en kunde moeten hebben om op een zorgvuldige wetenschappelijke en ethische manier met onderzoek om te kunnen gaan. En je hebt dus nog altijd die toetsing door de ethische commissie.
In de regelgeving is er in een verstrengd toezicht voorzien op proefdiergebruikers die werken met niet-menselijke primaten. Dat wil zeggen dat er minstens eenmaal per jaar een inspectiebezoek plaatsvindt door mijn diensten. Daarnaast zijn er uiteraard de reguliere interne controlemechanismen, bestaande uit de Dierenwelzijnscel en de aangewezen deskundige die mee toezicht houden op het labo. De aangewezen deskundige is een dierenarts die deskundig is op het gebied van proefdiergeneeskunde.
Tijdens de inspecties van de dienst Dierenwelzijn bij labo’s in het kader van dierproeven op primaten zijn er de voorbije jaren geen overtredingen vastgesteld, maar wel opmerkingen gemaakt. Die opmerkingen hebben dan vooral betrekking op de methode die gebruikt wordt om primaten te motiveren om mee te werken. Ze worden telkens in overleg tussen de dienst Dierenwelzijn en de KU Leuven opgenomen. Er wordt dan samen bekeken wat beter kan. Dus ook als er enkel opmerkingen zijn en geen inbreuken, wordt sowieso verder bekeken met de KU Leuven wat beter kan. Dus niet alleen op grond van echte overtredingen.
Het mag duidelijk zijn dat overtredingen niet getolereerd kunnen worden en dat er opgetreden wordt wanneer het welzijn van de dieren verbeterd kan worden.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, het gaat inderdaad over veertig proeven per jaar. Hoewel dat slechts een heel klein percentage is van het totaal aantal gebruikte proefdieren, staan primaten natuurlijk garant voor de grootste emoties als het gaat over proefdieren. We moeten uiteraard zeer bekommerd zijn om hun welzijn, u hebt dat ook gesteld.
Dat die protestacties er komen, is heel begrijpelijk. Het is gewoon altijd belangrijk dat correcte informatie wordt meegegeven en dat is zowel bij undercoverbeelden als bij sommige protestacties niet altijd het geval. Maar het welzijn van proefdieren, minister, is een van mijn grote bekommernissen, dat weet u. Ik sta ook ten volle achter het drie V’s -principe waar u ook naar verwees en ik denk dat we dat drie V’s-principe nog moeten uitbreiden naar een vierde v, van verantwoordelijkheid. Waar we dierproeven kunnen vermijden, moeten we dat uiteraard doen. Waar we leed kunnen verminderen, moet dat evenzeer gebeuren. En waar we een alternatief kunnen vinden, moeten we die kans zeker grijpen en niet laten liggen.
Ik had nog graag een bijkomende vraag willen stellen over de ronde tafel. Wat is de exacte timing over het opzet en wanneer verwacht u effectief resultaten? Ik had daarover graag nog wat meer uitleg gehad.
Minister Weyts heeft het woord.
Als je de cijfers ziet, dan is er een relatieve daling. In 2019 waren er 37 en in het jaar daarvoor 41, dus procentueel is dat een serieuze daling. Maar je spreekt hier over kleine getallen en dat is sowieso niet relevant.
Ik wil er echt voor zorgen dat we dat cijfer nog maximaal naar beneden halen. Er is een evaluatie bezig waarbij ik ook wil kijken in algemene termen, dus los van het specifieke beleid over primaten, naar de samenstelling van de ethische commissie, waar soms wat discussie over is. Maar dat is niet onmiddellijk het voorwerp van deze vraag. Dat we ook tegen het licht houden wat beter kan en meer gedragen kan, dat moeten we ook zo organiseren. Want ik stel vast dat er soms wel wat terughoudendheid is. Ik ben ervan overtuigd dat dierproeven soms echt een noodzakelijk kwaad zijn, maar dat we dat dan toch wel kunnen motiveren en verdedigen. En dat misschien al te veel vanuit een defensieve reflex… We kampen nu met een virus met een ongelooflijke impact. Dat zal ook moeten worden aangepakt met een vaccin waarvoor misschien soms ook proeven nodig zijn. Ik denk dat we dat altijd kunnen uitleggen en dat zelfs ook dierenliefhebbers zoals u en ik ook altijd begrip kunnen opbrengen voor het feit dat het soms een onvermijdelijk noodzakelijk kwaad is.
Volgend jaar vindt alleszins een eerste rondetafel plaats waarbij we de iets bredere regelgeving wat meer tegen het licht willen houden.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik kijk uiteraard uit naar die rondetafel. Ik zal zeker ook mijn eigen insteken daarover bezorgen indien mogelijk. Want ik vind echt dat we wat dat betreft nog stappen vooruit moeten zetten. Ik kijk uit naar de verdere vormgeving om nog diervriendelijker te worden op het vlak van dierproeven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.