Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, sinds 2018 werkt Vlaanderen met een dynamische lijst van gevaarlijke punten. Ik wil de discussie over een dynamische versus een statische lijst helemaal niet heropenen, integendeel. Het is een lijst die jaarlijks geactualiseerd wordt en telkens gebaseerd is op de meest recente ongevallencijfers. Ik denk dat dat een goede zaak is.
Uit recente cijfers van uzelf blijkt dat Vlaanderen in totaal 479 dergelijke punten telt. In de communicatie las ik ‘zwarte punten’. Of het zwarte of gevaarlijke punten zijn, dat is dikwijls ook voer voor verwarring en misverstanden, maar dat kunt u wellicht wel verduidelijken.
Slechts voor 151 van die punten werd al een oplossing gevonden. Op 54 locaties worden er ‘quick wins’ gepland en op 77 plaatsen zijn uitvoerige werken in aantocht. 135 punten worden verder onderzocht. Daarvan staan er 21 punten voorlopig ‘on hold’, om diverse redenen. Verder blijkt dat er van het historische statische zwartepuntenprogramma uit 2002 vandaag nog steeds 32 punten moeten worden weggewerkt.
Eind september liet u weten dat u de aanpak van die gevaarlijke punten wilt versnellen. U wilt sneller infrastructuurwerken realiseren om die punten veilig te maken. U hebt daarvoor aan het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) ook een plan van aanpak gevraagd, een plan dat ambitie mag uitstralen.
Minister, hebt u al zicht op de mate van concreetheid waarin u die gevaarlijke punten versneld wilt wegwerken? Hoe zult u dat doen? Op welke manier wilt u het beleid daartoe bijsturen indien nodig?
Belangrijk is ook dat we gaan prioriteren. Hoe zult u de prioriteiten bepalen van de weg te werken gevaarlijke punten en van de inzet van budgettaire middelen hiervoor? Welke doelstelling inzake het wegwerken van gevaarlijke punten stelt u voorop tegen het einde van deze legislatuur?
Minister Peeters heeft het woord.
Op de historische lijst van gevaarlijke punten van 2002 hadden we 809 gevaarlijke punten, maar helaas moeten we vandaag vaststellen dat van die 809 punten er nog altijd 32 projecten niet gerealiseerd zijn. Dat is natuurlijk ergerniswekkend, zeker als ze, ongeacht het feit dat ze al sinds 2002 op de lijst staan, nog altijd niet zijn weggewerkt en nog altijd zorgen voor een verkeersonveilige situatie. Daar willen we zeker ten volle op inzetten.
We zijn nu vooral bezig met de opmaak van het GIP 2021 (geïntegreerd investeringsprogramma). Voor het GIP 2020 hebben we alle prioriteit gegeven om die zwarte punten van de historische lijst zo volledig en snel mogelijk weg te werken. Van die punten zijn er nu zes aanbesteed, elf hebben een goedgekeurd ontwerp, een viertal moest worden heraanbesteed, negen zijn in uitvoering en voor een tweetal is er een ontwerp in opmaak.
Waarom duurt dat zo lang? Heel vaak heeft dat te maken met grote infrastructuurwerken in de onderbouw. Als er ergens zware ongevallen zijn gebeurd, dan moeten we alles op alles zetten om de infrastructuur daar aan te pakken, zeker als het ongeval gelinkt is aan de bestaande infrastructuur.
Hoe willen we die gevaarlijke punten versneld wegwerken? Dat willen we doen door het budget drastisch omhoog te trekken. Voor 2020 had ik op het geïntegreerd investeringsprogramma een bedrag van 30 miljoen euro gereserveerd, waarvan een belangrijk deel ging naar die historische lijst. Als we de dynamische lijsten van 2018, 2019 en 2020 bekijken, dan hebben we 479 unieke punten – van die drie lijsten samen weliswaar – die ook al dan niet een aanpak vereisen. Van sommige moet natuurlijk worden onderzocht of er een oorzakelijk verband is tussen de bestaande infrastructuur en het ongeval.
Die 479 punten willen we natuurlijk zo snel mogelijk onderzoeken. Van een heel aantal punten is het onderzoek lopende, een aantal punten zijn in uitvoering, van een aantal punten wordt nog een bijkomende studie gedaan en van een aantal andere worden quick wins uitgevoerd om snel te zorgen voor meer veiligheid.
Het budget is een belangrijk onderdeel. Voor het GIP 2020 hebben we een bedrag van 30 miljoen euro voorzien. Het is onze intentie om de komende jaren telkens opnieuw een bedrag van 30 miljoen euro uit te trekken. Maar tegelijk trekken we in het kader van het economisch relanceplan, waarin structuurwerken van belang zijn omdat die de wegenbouwsector een boost kunnen geven, in 2021 een extra bedrag van 50 miljoen euro uit om zoveel mogelijk gevaarlijke punten te kunnen wegwerken. Dat betekent dat we in 2021 een bedrag hebben van 80 miljoen euro, specifiek voor gevaarlijke punten.
Bijkomend willen we jaarlijks een bedrag van 5 miljoen euro vastleggen voor de aanpak van verkeerslichtengerelateerde kruispunten. In het kader van de economische relance doen we daar voor 2021 nog een bedrag van 20 miljoen euro bovenop. Zo hopen we met die extra middelen heel wat meer in te zetten op verkeersveiligheid op onze wegen.
Gelijktijdig hebben we ook aan het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) gevraagd om een plan van aanpak uit te werken. We weten allemaal dat veel van de werken vaak lang duren. Dat heeft te maken met de onderbouw, tal van nutsleidingen die nog moeten worden aangelegd, soms ook met onteigeningen of de talrijke andere procedures, omgevingsvergunning of wat dan ook. We willen alles op alles zetten om de werken aan heel wat kruispunten die nu onveilig zijn, versneld uit te voeren. Daarom hebben we aan de diverse entiteiten binnen het Departement Mobiliteit en Openbare Werken gevraagd om te kijken hoe we enerzijds door administratieve processen te vereenvoudigen en anderzijds door tal van projecten naar voren te schuiven, versneld een heel aantal van die gevaarlijke kruispunten kunnen aanpakken.
Bijkomend willen we voor de schoolroutes – dat is eerder proactief – die veel gebruikt worden, naar analogie met de schoolomgevingen, samen met de lokale besturen middelen uittrekken om ook daar nog meer in te zetten op verkeersveilige infrastructuur.
Een ander item waarop we ook blijven inzetten, is het uitwerken van vademecums en handboeken. Voorbeelden hiervan zijn een vademecum weginfrastructuur, een deel autosnelwegen, een omzendbrief wegsignalisatie, een handboek vergevingsgezinde wegen, en begin 2021 komt het fietsvademecum eraan. Dat zijn allemaal elementen die we willen aanwenden om de gevaarlijke punten asap te kunnen wegwerken.
Er is een prioriteitenlijst vastgelegd. In eerste instantie willen we focussen op de historische lijst. Verder willen we gevaarlijke punten in de buurt van schoolomgevingen en/of schoolroutes bij voorrang aanpakken. Gevaarlijke punten met een hogere prioriteitenscore schuiven we ook naar voren. Voor de lichtengeregelde gevaarlijke punten trekken we extra 20 miljoen uit.
Welke doelstellingen stellen we voorop? De historische lijst willen we tegen het einde van de legislatuur volledig weggewerkt hebben. Dus de 32 punten van 2002 moeten definitief weggewerkt worden. We willen ook zoveel mogelijk van de huidige dynamische lijsten van 2018, 2019 en 2020 wegwerken in overleg met AWV.
Kortom, de bedoeling is om zo weinig mogelijk gevaarlijke punten te hebben in het belang van de verkeersveiligheid, waar uiteraard iedereen baat bij heeft.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw grondig antwoord. Ik heb veel genoteerd en veel geleerd. Ik volg u uiteraard als u zegt dat er soms vertraging is door allerlei procedures, juridisch protest enzovoort. Ik hoop dat het decreet dat we vorige week in de plenaire zitting hebben goedgekeurd, kan bijdragen tot een versnelling van de aanpak van die gevaarlijke punten, doordat de minnelijke onderhandelingstermijn is ingekort. Dat is ook van belang. Het klopt dus dat de procedures verkort en versneld moeten worden.
Het is zeer goed dat u het extra budget dat u ter beschikking is gesteld in het kader van het economisch relanceplan, aanwendt om die gevaarlijke punten versneld weg te werken. Dat is een serieuze meerinvestering op heel korte termijn. Ik hoop dat we over een paar jaar al echt een effect zien op het terrein. Dat is niet zeker, maar ik reken er wel op. Als we kijken naar de budgetten, als ik zie hoeveel van die projecten op de historische lijst al zijn aanbesteed en waarvan de ontwerpen oké of in uitvoering zijn, dan moeten we er binnen enkele jaren in slagen om die lijst volledig weg te werken.
Dan is het misschien een suggestie om die projecten op te nemen op een afzonderlijke lijst met historische gegevens over de zwarte punten, met informatie over het tijdstip waarop zij effectief zullen worden aanbesteed en hoe ze worden opgevolgd.
De heer Bex heeft het woord.
Wij zijn het er allen over eens dat wij fietsers en voetgangers alleen maar kunnen motiveren om te voet te gaan of de fiets te nemen als wij kunnen zorgen voor veilige verkeersomgevingen. In dat opzicht ben ik zowel blij met de extra middelen die u naar voren schuift, als met de prioriteiten die u wilt hanteren. Dat zijn op het eerste gezicht goede prioriteiten. Ik constateer dat de cijfers die collega Maertens aanhaalt, nogal sterk verschillen van de cijfers die collega Rzoska van u heeft ontvangen, minister, op een schriftelijke vraag van hem van deze zomer. Daar is ongetwijfeld een goede reden voor, maar voor de toekomst is het misschien wel interessant om hier in de commissie op een systematische manier op te volgen welke punten op die lijsten staan en in welke fase ze zich bevinden. Zo beschikken wij allen over een gelijke informatiebasis en weten wij dat wij over hetzelfde praten.
Over die lijst heb ik twee specifieke vragen, minister. Er is een categorie 5 waar, volgens het antwoord dat collega Rzoska heeft gekregen – ik citeer: “alle mogelijkheden benut zijn”. Dat is een beetje een cynische benadering van een punt waarvan wij weten dat het gevaarlijk is. Moeten we voor dergelijke punten niet op zoek gaan naar bijkomende mogelijkheden? Voorts is er op de lijst ook een categorie van punten die on hold gezet worden. Dat klinkt natuurlijk niet goed. Misschien zijn er wel goede redenen, bijvoorbeeld omdat er elders andere werken aan de gang zijn die het onmogelijk maken om de nodige ingrepen meteen te doen. Ik hoor toch van mensen die in de buurt van dergelijke punten wonen, dat ze zich afvragen waarom bepaalde quick wins niet meteen gerealiseerd worden, zoals het aanpassen van verkeerslichten en dergelijke. Ik beveel dus aan om daar eens naar te kijken.
Tot slot heb ik een vraag waarmee ik wil verwijzen naar een ambitie uit het regeerakkoord, die een proactieve aanpak aankondigt om bijvoorbeeld te werken met bijna-ongevallendata. Dat zijn gegevens die wij kunnen krijgen uit rijveiligheidssystemen, remsystemen van geconnecteerde wagens. Op die manier kunnen punten op de lijst terechtkomen die gevaarlijk zijn maar niet eerder op de lijst zijn opgenomen omdat er toevallig geen ongevallen zijn gebeurd. Hoever staat u met de realisatie van die ambitie uit het regeerakkoord?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik wil zeker in volle transparantie met het parlement daarover een gedachtewisseling houden, over het verdere verloop van die dynamische lijsten. Ik krijg daar nu heel veel schriftelijke vragen over. De heer Bex verwijst zelf naar een schriftelijke vraag van de heer Rzoska. Ik heb vraag en antwoord juist even geconsulteerd. Ik geef daarin inderdaad andere cijfers, omdat het daar de dynamische lijst 2019 betreft. Als ik het heb over die 479 unieke punten, dan gaat het over de dynamische lijst van 2018, 2019 en 2020. Dat betreft dus 3 jaar en daarom zijn het er zoveel meer. Ik krijg in elk geval heel wat vragen over die gevaarlijke punten. Ik herhaal dus mijn aanbod om in deze commissie daarover een gedachtewisseling te houden en verder met jullie de voortgang op te volgen.
Ik denk dat het in ieders belang is dat we zoveel mogelijk inzetten op verkeersveiligheid, om te zorgen dat zoveel mogelijk infrastructuur in optimale omstandigheden verkeert.
Er zijn inderdaad een aantal projecten on hold gezet, en de redenen daarvoor kunnen heel divers zijn. Soms vraagt een lokaal bestuur om toch nog iets anders in te tekenen, soms komt er op de valreep nog een issue rond nutsleidingen of dergelijke. Dat kan tal van redenen hebben. U weet ook dat we in principe zoveel mogelijk werk gezamenlijk willen uitvoeren. De exacte reden waarom bepaalde projecten on hold worden gezet, is heel divers. Het hangt van project tot project af.
Voor die gevaarlijke punten blikken we telkens terug op de lijsten van de voorbije drie jaar, en anderzijds is er ook het proactieve verhaal. Waar worden welke middelen ingezet? In het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) ziet men niet als dusdanig wat voor welk gevaarlijk punt wordt ingezet. Ik sprak daarstraks al van die 20 miljoen voor verkeerslichten en gerelateerde kruispunten. Dat zit dan ook voornamelijk bij het Agentschap Wegen en Verkeer. In die zin is het niet altijd heel gemakkelijk terug te vinden wat waar zit. Maar ik ben zeker bereid om in het parlement, eventueel bij een gedachtewisseling, die cijfers in alle transparantie voor te leggen, en te kijken hoe we dat verder kunnen opvolgen.
De heer Maertens heeft het woord.
Bedankt om in te gaan op de suggestie om daar wat dat dossier betreft nog iets transparanter te werk te gaan. Ik denk dat het een goed idee is, zoals u zelf voorstelt, om dat op geregelde tijdstippen, in dit parlement en deze commissie in het bijzonder, tegen het licht te houden. Dat hoeft niet elke paar maanden natuurlijk, maar toch minstens jaarlijks.
Mobiliteit en openbare werken zijn thema’s die ons allemaal boeien, anders zouden we geen lid zijn van deze commissie. Het heeft ook een heel spectrum aan doelstellingen. We willen meer mensen op de fiets krijgen, meer mensen op het openbaar vervoer krijgen, we willen ervoor zorgen dat mensen minder in de file staan. Maar gevoelsmatig denk ik dat de allergrootste prioriteit bij elk van ons is dat iedereen – onze kinderen, onze ouderen en wijzelf – zich veilig in het verkeer kan begeven, of dat nu met de fiets is, te voet of met de wagen. Het moet veilig kunnen. Bedankt om daar voldoende aandacht aan te besteden. Ik denk dat we dat later ook in de regeling der werkzaamheden eens kunnen meenemen: dat we bekijken hoe we een verslag kunnen krijgen van de werken die in de toekomst gepland staan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.