Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over het ontbreken van een klimaatstrategie bij overheidsfondsen in Vlaanderen
Interpellatie over het gebrek aan klimaatambitie bij PMV
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze interpellatie en deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, ik moet zeggen dat het mij wel wat verwonderde dat deze vragen aan elkaar gekoppeld zijn, aangezien het in mijn geval over een heel specifieke casus gaat. Maar goed, we kunnen het debat wel voeren.
Een nieuw rapport van Carbon Tracker over de toekomst van plastics en hun impact van de sector op financiële markten is vernietigend voor investeringen in kunststofproductie. De petrochemische industrie wordt nu al geconfronteerd met recordbodemprijzen voor plastic als gevolg van de enorme overcapaciteit. En toch is men van plan om het aanbod voor het gebruik van nieuw plastic in de komende vijf jaar met een kwart uit te breiden tegen een kostprijs van minstens 400 miljard dollar. Dit betekent enorme verliezen voor investeerders.
Het rapport berekende dat de toenemende druk om het gebruik van plastic te beperken, toch een mondiale doelstelling, de groei van de vraag naar nieuw plastic kan doen dalen van 4 procent per jaar tot minder dan 1 procent, met een piek in 2027. Dat staat in schril contrast met de groeiscenario's die de plasticindustrie zelf naar voren schuift, want die gaat ervan uit dat de vraag naar kunststoffen de grootste motor van de groei van de vraag naar olie zal zijn, die respectievelijk 95 procent en 45 procent van de groei tot 2040 zullen uitmaken, onder meer omdat de vraag naar olie in de transportsector daalt.
In het rapport is ook te lezen wat dit betekent voor productie van ethyleen, een van de belangrijkste basiselementen voor kunststof. Daar stelt zich vandaag al een probleem van overcapaciteit en dat zal alleen maar toenemen. Dat blijkt ook uit een grafiek die ik in mijn oorspronkelijke vraag had toegevoegd, maar die er nu niet meer in staat. Daarom som ik een aantal van de belangrijkste cijfers op.
Volgens Wood Mackenzie bedroeg de wereldwijde vraag naar ethyleen in 2019 162 miljoen ton, terwijl gegevens van Nexant de totale overcapaciteit in 2019 op 180 miljoen ton schatten. Bovendien stelt Bloomberg dat de geplande uitbreiding van de ethyleencapaciteit in 2020 13 miljoen ton bedraagt en de totale geplande capaciteitsgroei over de vijf jaar tot 2024 49 miljoen ton. Wood Mackenzie voorspelt daarnaast een daling van de polymeervraag in 2020 met 4 procent. Als dit ook voor ethyleen geldt, dan betekent de combinatie van snel stijgend aanbod en dalende vraag dat de overcapaciteit eind 2020 37 megaton zal bedragen. Tenzij de industrie haar uitbreidingsplannen wijzigt, zal de overcapaciteit alleen maar toenemen. Daarbij komt nog dat er tegenover die overcapaciteit aan productie een gigantische ondercapaciteit aan recyclage staat. De prijs van plastics gemaakt uit ‘virgin material’ is lager dan de prijs van plastics gemaakt uit gerecycleerd plastic.
De Vlaamse overheid steunt de bouw van een nieuwe ethyleen- en propyleenfabriek in de Antwerpse haven, Project ONE van INEOS. Het megaproject zou in aanmerking komen voor 16 miljoen euro Vlaamse subsidies, waaronder ecologiesteun. Via de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) biedt het Vlaamse Gewest een opmerkelijke waarborg tot 500 miljoen euro, maar de exacte omvang van deze garantie is niet publiek. Dergelijke grootschalige investeringen bepalen wel het groeipad en de richting waarin de haven zich zal ontwikkelen. Mijn vraag is waarom de Vlaamse overheid zich garant stelt voor de uitbouw van capaciteit, terwijl er helemaal geen nood is aan nieuwe productielijnen? Er is veeleer nood aan radicale verduurzaming van de productie en recyclage, want recyclage is vandaag, zoals ik daarnet al zei, duurder dan productie uit virgin material. Waarom draagt de regering bij tot het uit de markt duwen van recyclaten en recyclage?
De heer Tobback heeft het woord.
Zijn vraag gaat eerder over de studie van FairFin, maar dat sluit perfect aan bij de casus van mevrouw Schauvliege.
Die casus sluit daar inderdaad perfect op aan. Ik begin elders, maar ook in de studie van FairFin.
Voor de komende jaren – en wellicht zelfs decennia – is er ongeveer 2 à 2,5 procent van het bbp nodig in België, maar evengoed in de rest van Europa, voor de financiering van de transitie naar een meer duurzame, milieuvriendelijke, CO2-neutrale economie. Dat is een gigantisch bedrag, dat zijn gigantische investeringen, die tegelijkertijd ook een gigantische vooruitgang inzake jobs en gezondheid, levenskwaliteit enzovoort met zich kunnen meebrengen. Het lijkt erop dat in de rest van Europa publieke investeringsmaatschappijen, zoals KfW in Duitsland, maar ook de Europese Investeringsbank – toch ook niet de kleinste –, dat zeer goed hebben begrepen en daar heel erg op inzetten, heel duidelijke criteria hebben vastgelegd en een maatschappelijke rol willen spelen met het publieke geld dat zij beheren.
Als ik kijk naar de studie van FairFin die vorige week werd gepubliceerd, heb ik, bij vergelijking, de indruk dat het Vlaamse investeringsbeleid en in het bijzonder PMV eigenlijk nog ergens in de jaren 80 zitten. De grootste Vlaamse publieke investeringsmaatschappij heeft geen enkele klimaatstrategie, zo blijkt uit het rapport, geen ecologisch duidelijke missie. Ze heeft in haar investeringsbeslissingen geen enkele band met de klimaatplannen, zelfs niet met die van de Vlaamse Regering, bij mijn weten toch haar enige aandeelhouder. Ze slaagt erin om alles bij elkaar, zo blijkt uit het rapport, ongeveer 2,5 procent van haar geïnvesteerde middelen naar klimaat, energie en milieu te laten gaan en welgeteld 1 procent vaagweg naar cleantech. Ondertussen laat PMV zich wel met de broek op de enkels betrappen bij een frauduleus vehikel zoals FNG – die discussie hebben we al een aantal keren gevoerd – en blijkt ze inderdaad ook gigantische steun te geven aan een bedrijf als INEOS, dat actief is in een sector waarvan dag na dag meer blijkt dat die, door met schaliegas te werken, zeer schadelijk is. En wellicht investeert ze ook in een sector waar overcapaciteit voor de komende tien jaar minstens de norm zal zijn en dus ook daar rentabiliteit zeer onwaarschijnlijk.
Het lijkt mij dus toch een heel eigenaardige situatie voor een vehikel waarop de Vlaamse Regering, vanwege politieke aanstellingen in de raad van bestuur, een zeer rechtstreekse impact heeft, maar dat zich voor de rest gedraagt als een soort stoplap voor banken die zouden tekortschieten of durfkapitalisten die geen zin hebben, en die zich dus keer op keer laat vangen, niet aan heel duidelijke ambities, maar jammer genoeg aan foute, slechte, niet-toekomstgerichte investeringen. Dat is op zich al schrijnend genoeg, als je het legt naast alle mooie verklaringen in de Vlaamse politiek. Maar het is nog veel schrijnender als je kijkt naar de Europese ambities, de Green Deal, waar de Vlaamse Regering dan rekent op ettelijke miljarden om in Vlaanderen te investeren, bijvoorbeeld in renovatie. PMV zou een perfect vehikel kunnen zijn om die middelen aan te trekken en te investeren, bijvoorbeeld in woningen en renovatie, op voorwaarde dat men bereid zou zijn om daarin een aantal duidelijke richtlijnen rond klimaat, duurzaamheid, toekomstgerichtheid op te nemen.
Minister, hoe verklaart u in godsnaam die totaal aberrante situatie waarin de Vlaamse Regering een beetje bankiertje speelt – en dan nog op een slechte manier, eerlijk gezegd, als ik naar de rapporten kijk – en voor de rest eigenlijk in haar eigen investeringsvehikel nul rekening houdt met de eigen verklaarde doelstellingen rond klimaat, milieu en energie? En daarbij blijft ze dan zelfs nog eens achter op heel de evolutie in de internationale financiële sector, want ook daar zitten grote banken, grote investeringsmaatschappijen, grote pensioenfondsen ondertussen heel klaar en duidelijk op een lijn van klimaatambities, het vermijden van lock-ins, het vermijden van fraude-investeringen. En jammer genoeg zijn banken zoals HSBC, die toch ook niet de mooiste geschiedenis heeft, op dit moment op het vlak van milieu, klimaat, en maatschappij verantwoordelijker bezig dan de Vlaamse Regering met haar eigen investeringsvehikel.
Minister, hoe reageert u op die studie? En waarom blijft u in godsnaam die situatie in stand houden? Ik hoor van de Vlaamse Regering heel weinig ambitie om dat bij te sturen. Ik dank u.
Mijnheer Rzoska, misschien kunt u iets vinden dat nog niet gezegd is? Ik had zelf ook graag een vraag om uitleg ingediend hierover, maar was net te laat, nadat u uw interpellatie indiende.
De heer Rzoska heeft het woord.
Jammer dat u zich niet meer bij de vraagstellers kon aansluiten, voorzitter. Dan hadden we een debat met vier gehad, wat het misschien ook wat plezanter maakte omdat er dan iemand van de meerderheid bij was. U zult straks nog wel kunnen tussenkomen.
Collega’s, ook bij mij was het rapport van FairFin de aanleiding voor deze interpellatie. Veel van de dingen die collega Tobback aanhaalde, zitten ook in mijn interpellatie. Eigenlijk zitten er twee organisaties achter dat rapport, namelijk FairFin en Arbeid & Milieu. Ze hebben een rapport gemaakt over de manier waarop investeringsmaatschappijen in Vlaanderen de klimaattransitie ondersteunen. Concreet gaat het over PMV, de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM) en de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (Gimv).
Het rapport stelt dat PMV wel een aantal interessante duurzame projecten steunt, bijvoorbeeld op het vlak van windenergie of energiebesparing, de zogenaamde ESCO-bedrijven (energy service companies), maar dat een echte klimaatstrategie of ecologische missie totaal ontbreken. De verschillende instrumenten van PMV worden volgens het rapport te weinig strategisch ingezet richting klimaattransitie. Duurzaamheid is maar een van vele criteria die gehanteerd worden bij de beoordeling van mogelijke investeringen. De vergroening van de portfolio van PMV blijft volgens FairFin echt wel beperkt. FairFin klaagt ook het gebrek aan transparantie aan rond de gemaakte keuzes of het gebrek aan deugdelijke argumentatie. Ik weet dat een aantal collega’s PMV al langer volgen. Dat gebrek aan transparantie is iets dat ook door het parlement al vastgesteld werd.
Het rapport geeft als voorbeeld dat PMV enerzijds haar belang in de offshore windmolens van Parkwind heeft verkocht, maar anderzijds wel een klassieke chemiegroep als INEOS steunt via een Gigarantwaarborg. Collega Tobback en collega Schauvliege verwezen er al naar. Ten slotte wijst men op een ander oud zeer, namelijk de versnippering van de middelen, het gebrek aan financiering op schaal en de gebrekkige coördinatie tussen de verschillende fondsen.
Aangezien PMV zowat het belangrijkste investeringsvehikel is van de Vlaamse overheid, is haar gebrek aan slagkracht, zeker op het vlak van klimaattransitie, een gemiste kans.
PMV was de voorbije jaren ook een partner in de implementatie van Europese middelen, bijvoorbeeld in de samenwerking met de Europese Investeringsbank (EIB). Deze financieringsbron zal de komende jaren nog belangrijker worden: PMV hoopt om als promotionele instelling geld uit InvestEU te kunnen investeren. Ook hier wordt het steeds belangrijker om uit te gaan van duidelijke klimaatambities die sporen met de doelstellingen die onder meer naar voren worden geschoven in de Europese Green Deal, waar collega Tobback al terecht naar verwees.
LRM krijgt betere, zelfs goede, punten in het rapport. Hier wordt gewerkt met een duidelijker groene missie en worden ook effectief meer groene projecten gesteund. PMV zou hieraan een voorbeeld kunnen nemen, aldus het rapport.
Het beursgenoteerde Gimv is door opeenvolgende privatiseringen een zuiver commerciële logica gaan volgen, en kan dan ook beter afgestoten worden.
De drie Vlaamse investeringsmaatschappijen blijven – in verhouding tot het bnp – vrij klein, zeker als je de vergelijking maakt, wat in het rapport ook gebeurt, met bijvoorbeeld de Duitse overheidsbank KfW. Het rapport stelt dan ook voor om de krachten zoveel mogelijk te bundelen in plaats van de huidige versnippering verder te laten bestaan.
Het rapport wordt afgesloten met een reeks aanbevelingen. Ik hoop dat u die ter harte kunt nemen, minister. Ik heb hierover de volgende vragen.
Minister, deelt u de analyse van Fairfin?
Bent u ook van mening dat het mandaat en de missie van PMV in het samenwerkingsakkoord van de Vlaamse Regering met PMV versterkt kunnen worden zodat er meer wordt ingezet op een rechtvaardige klimaattransitie?
Bent u van mening dat een dergelijk meer duurzaam mandaat ook effectief vertaald moet worden in concrete doelstellingen, criteria en middelen, zodat de dagelijkse praktijk in overeenstemming is met deze nieuwe strategie, en ondersteund wordt door de nodige middelen en instrumenten? Krijgen de vertegenwoordigers van de regering in de raad van bestuur de opdracht hierop toe te zien?
Bent u met name voorstander van een opschaling en concentratie van de beschikbare middelen, in overeenstemming met de noden van de klimaattransitie? Legt het bestaan van drie investeringsvehikels – PMV, LRM en Gimv – geen hypotheek op een dergelijke opschaling?
Het rapport stelt voor dat Vlaanderen zijn minderheidsparticipatie in Gimv afstoot en deze middelen investeert in PMV. Is dat een piste die u kunt volgen?
Bent u het ermee eens dat meer de nadruk gelegd kan worden op transparantie en democratische controle, dat het maatschappelijk middenveld, maar zeker ook het parlement, meer betrokken moet worden bij de strategie en beslissingen van PMV?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik zie nieuwe gezichten hier. Dat is altijd interessant. Voor wie de commissie niet altijd volgt, wil ik meegeven dat we vorige week een uitgebreide gedachtewisseling hebben gehad over een evaluatie en de toekomstige investeringskaders voor PMV naar aanleiding van de FNG-audit. Op die FNG-investeringen heb ik een audit bevolen. De resultaten zijn bekend en besproken. Ik deel de basisbezorgdheid van de vraagstellers rond de focus die noodzakelijk is. Er is een evaluatie van de samenwerkingsovereenkomst gepland volgend jaar. Er komt een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met PMV. Dat is een goede gelegenheid om ook prioriteiten te stellen en duidelijke lijnen te trekken in het investeringsbeleid.
Ik zal eerst de vraag van mevrouw Schauvliege beantwoorden, daarna de vraag van de heer Tobback, samen met de interpellatie van de heer Rzoska. Ze passen bij elkaar, maar ik kan ze niet goed samen beantwoorden. Ik wil de voorzitter niet afvallen – de vragen en de interpellatie zijn samengevoegd –, maar voor mij lag het niet zo simpel.
Mevrouw Schauvliege, ik zal eerst een misverstand uit de wereld helpen. Vlaanderen investeert niet in dit bedrijf. Het Vlaamse Gewest wordt geen aandeelhouder, en steekt er geen kapitaal in. Dit is 100 procent een investering van een private onderneming. Het gaat om een principiële toezegging voor een borgstelling via Gigarant. Het is dus geen investering maar een waarborg. Er zijn geen andere vormen van ondersteuning.
Ik ga hier als minister niet reageren op individuele analyses en marktvoorspellingen. Het gaat hier om een miljardeninvestering: de grootste in Europa sinds jaren. Eind 2018 heeft de Vlaamse Regering een principiële beslissing genomen voor een borgstelling van Gigarant voor dat project van INEOS. Die formele borgstelling is er nog altijd niet. Het is een principiële beslissing.
INEOS werkt nog aan het technische dossier, ook aan de totale financieringsbehoefte. Het is de bedoeling dat alle partijen belang hebben bij de effectieve investering. Het verlaagt de rente significant voor de investeerder. PMV wordt vergoed voor de borgstelling. Het is een project dat vooruitgang betekent op het vlak van CO2-uitstoot. Het wordt ook in het kader van de duurzaamheid eigenlijk wel goed gequoteerd. Er is een duidelijke strategische meerwaarde voor Vlaanderen. De borgstelling die nog effectief moet gebeuren, waar de vorige regering een toezegging voor heeft gedaan, daar wordt nog aan gewerkt.
Het is een zeer grote investering. Ik ga ervan uit dat het bedrijf zijn huiswerk héél goed gemaakt heeft vooraleer de beslissing genomen werd. Er moet heel goed nagedacht worden over de beschikbaarheid van de grondstoffen en de afzet van de producten op lange termijn. De installatie moet ethyleen en propyleen maken. Ethyleen en propyleen zijn echte basismoleculen, die je in een heel brede waaier van vervolgproducten kunt omzetten. Het gaat dus niet alleen om plastics, en bij die kunststoffen is er ook een heel scala van toepassingen die niets met wegwerp te maken hebben. Die vervolgstappen bestaan nu al. Europa is momenteel een netto-importeur van ethyleen. Dat moeten we mee in ogenschouw nemen.
Dit is de eerste ‘cracker’ die in Europa zal worden gebouwd in twintig jaar. Het is de eerste die heel bewust gebouwd wordt in de wetenschap dat er een Europese emissiehandel in CO2 op van toepassing zal zijn, en goed wetend dat Europa de ambitie heeft om een klimaatneutraal voorbeeld voor de wereld te worden.
De installatie zal dus noodzakelijkerwijze de beste moeten zijn qua energie-efficiëntie en CO2-uitstoot om überhaupt in Europa een toekomst te hebben. Als je kijkt naar het projectdossier, dan blijkt dat dat ook zo is: qua CO2-uitstoot per ton product en qua energie-efficiëntie wordt deze installatie wereldtop. Ze zal bijvoorbeeld maar de helft aan CO2 per ton ethyleen uitstoten van wat momenteel als benchmarkwaarde in ETS (emissions trading scheme) geldt, en zal dus de lat verhogen voor de andere. Ze gebruikt in hoge mate elektriciteit in plaats van fossiele brandstof en ze participeert voor de elektriciteit in windparken op zee.
Als er wereldwijd een overcapaciteit aan ethyleen zou zijn en de ethyleen dus niet verkocht zou raken, dan zullen andere installaties moeten minderen omdat de installatie die nu wordt gebouwd, de installaties die meer CO2 uitstoten, uit de markt zal duwen. In die zin betekent deze installatie dus het omgekeerde van de zogenaamde koolstoflekkage of ‘carbon leakage’ buiten Europa. We mogen daar niet blind voor zijn.
We mogen ook verwachten dat deze nieuwe installatie de verdere klimaattoekomst voorbereidt. Naast een zeer lage CO2-uitstoot per ton product, is het ook de bedoeling dat de installatie al haar CO2 kan opvangen en verder kan verwerken of bergen.
Het is hetzelfde bedrijf dat mee concrete plannen smeedt om in de Antwerpse haven een installatie te bouwen die plasticafval chemisch kan recycleren tot bouwstenen die opnieuw vooraan in de chemische waardeketen kunnen worden ingezet. Het bedrijf ontwikkelt in de R&D-afdeling in Neder-Over-Heembeek een technologie om tot 50 procent mechanisch gezuiverd plasticafval te gebruiken in verse kunststof zonder kwaliteitsverlies.
Het bedrijf meldt een directe tewerkstelling van 450 plaatsen en indirect een veelvoud. Ik heb op dit moment geen reden om daaraan te twijfelen. Als dit een performante installatie wordt, waar ik dus van uitga, dan halen we hiermee een productie naar ons met bijkomende jobs, al dan niet ten koste van minder performante productie elders. Dat is iets wat ik als minister van Werk een goede zaak vind.
Mijnheer Tobback, mijnheer Rzoska, uiteraard heb ik het rapport van FairFin over de investeringsmaatschappijen gelezen. Ik zou mijn job slecht doen indien het anders zou zijn. Dat rapport focust op het Vlaamse en federale niveau. Ik deel absoluut het uitgangspunt ervan: dat Vlaanderen volop moet inzetten op de overgang naar een klimaatneutrale economie. Ik zal ook bekijken of en hoe ik de bevindingen uit het rapport kan implementeren bij de onderhandelingen over de nieuwe samenwerkingsovereenkomst met PMV. Een aantal zaken kunnen we nu al opnemen, maar de inhoud ervan – waarover ik straks nog wat zal uitweiden – moet zeker worden opgenomen in de discussie over de nieuwe samenwerkingsovereenkomst. Ik heb trouwens de auteurs uitgenodigd op mijn kabinet om te overleggen over hun bevindingen. Zij hebben toegezegd voor een bijeenkomst volgende week op het kabinet.
Hoewel ik het uitgangspunt van het rapport volledig onderschrijf, denk ik wel dat men de rol die de publieke investeringsmaatschappij vandaag in de klimaattransitie al speelt, onderschat. Dat is me een beetje zwaar te moede, en dat wil ik volgende week dan ook aankaarten in het gesprek.
Ik geef een voorbeeld. De All Weather Terminal in Gent is een nieuwe overdekte laadkaai die hoofdzakelijk gebruikt wordt om afgewerkte staalrollen van ArcelorMittal Gent op te slaan en te verschepen. Voor mij is dat nu net een voorbeeld van een investering door PMV waarvan de toegevoegde waarde voor het klimaat heel goed onderbouwd is. Deze terminal zal er immers voor zorgen dat er op jaarbasis 25.000 vrachtwagens minder zullen rijden en dat er een shift zal gebeuren naar scheepvaartverkeer. Dit is dus zeker geen voorbeeld van een investering waarvan de impact voor het klimaat vragen oproept. En dat staat nu net in dat rapport op bladzijde 48. Ik vind het eigenlijk bijzonder spijtig dat dat daar zo staat en wil daar dan ook een boompje, om in natuurtermen te blijven, over opzetten.
In diezelfde paragraaf lees ik dat PMV geïnvesteerd zou hebben in FN Herstal. U moet begrijpen dat ik achterover val als ik zoiets lees. Mijn haren rezen te berge. Ik heb dat dan ook nagevraagd en dat bleek niet te kloppen. Ik vind zulke onjuistheden niet echt onschuldig, en bij de mensen van PMV – ik hoop dat jullie dat ook begrijpen –, die zich ook in het kader van de relance zeer hard inspannen, schiet dat toch een beetje in het verkeerde keelgat.
Dit rapport is voor mij echter bijzonder waardevol, en om te vermijden dat we in een discussie zouden verzeilen waarbij we elkaar verwijten van zus of zo te zijn, hebben we gezegd: ‘Kom eens naar het kabinet, we gaan er eens over babbelen.’ Want op zich is het heel nuttig dat zo’n rapport gemaakt wordt.
Een derde voorbeeldje dat ik wil geven, is Parkwind, waarbij PMV optreedt als een complementaire financierder ten overstaan van de private markt. We hebben het daar enkele weken geleden ook al over gehad. Naar mijn gevoel wordt de meerwaarde van die rol, onder meer voor de klimaattransitie, niet helemaal correct ingeschat. De exit van PMV uit Parkwind, die men vermeldt, is geen illustratie van een gebrek aan groene ambitie bij PMV, integendeel zelfs. Aanvankelijk speelde PMV samen met Colruyt en Korys een actieve rol in de verwerving van het windmolenpark Belwind en de succesvolle doorstart daarvan. PMV heeft daarna met dezelfde partner geïnvesteerd in offshore windenergie. Dankzij die samenwerking is PMV uitgegroeid tot een succesvolle ontwikkelaar van offshore windmolenparken in het binnenland en het buitenland. Maar als je als minderheidsaandeelhouder geconfronteerd wordt met meerderheidsaandeelhouders die een eigen verhaal willen schrijven en je dus beseft dat je als co-investeerder geen impact meer hebt, dan is het moment aangebroken om in alle vriendschap uit elkaar te gaan en de onderneming een goede vaart te wensen. En ik ben daar apetrots op, want PMV heeft een sleutelrol gespeeld in de realisatie van de Belgische windmolenparken. Nu heeft de vennootschap weer vrije middelen om windmolenparken in de Noordzee te helpen ontwikkelen. Dat is de natuurlijke gang van zaken, en ik vind dit de corebusiness van PMV.
Een belangrijk aandachtspunt in dit rapport is natuurlijk de rol van investeringsmaatschappijen in de klimaattransitie. Ik ben het ermee eens dat dit een essentieel onderdeel is van hun opdracht. Ik heb net een paar voorbeeldjes gegeven. Die basisassumptie deel ik absoluut, maar de opdracht mag daar ook niet toe gereduceerd worden.
Het rapport spreekt zelf ook van een eerlijke of rechtvaardige klimaattransitie. In de praktijk moeten investeringsmaatschappijen ook rekening houden met andere strategische doelstellingen, zoals het ondersteunen van innovatieve starters, economische groei en werkgelegenheid. In de samenwerkingsovereenkomst die PMV op 14 juli 2017 met het Vlaamse Gewest heeft gesloten als aandeelhouder, zijn er zes strategische richtlijnen opgelegd aan PMV, waaronder bijzondere aandacht voor de klimaatdoelstellingen en de verduurzaming van het economisch weefsel. Dat is dus een van de richtlijnen. Daarbij wordt verduidelijkt dat de tussenkomst van PMV erop gericht is om een impuls te geven aan investeringen en projecten die bijdragen aan de verduurzaming van het Vlaamse economisch weefsel en de beschikbare infrastructuur. In het overleg met de auteurs van het rapport zou ik concreet willen bekijken hoe we die richtlijn in de volgende samenwerkingswerkingsovereenkomst verder kunnen aanscherpen en concretiseren, of misschien zelfs nu al. Wat er nu staat, is helder voor mij, maar de vraag is natuurlijk wat ‘eerlijk’ en ‘rechtvaardig’ nu precies inhouden. Je moet sowieso aandacht hebben voor economische groei en voor werkgelegenheid. Ik ga ook naar jullie luisteren straks, maar ik vind het heel interessant om dat beter te kunnen specificeren, als dat nodig blijkt, want eigenlijk zouden we allemaal trots moeten zijn op de investeringen die gedaan worden. Als we daarmee een meerwaarde kunnen realiseren, dan staan we daar zeker voor open.
Bepaalde dossiers binnen de PMV-portefeuille lijken op het eerste gezicht misschien niet ‘groen’, maar zijn dat wel degelijk. Ik had al het voorbeeld gegeven van de laadkade, maar ik geef nog een voorbeeld. Luxexcel, een bedrijf gespecialiseerd in het 3D-printen van brilglazen – hij zal het niet graag horen dat ik het gezegd heb, maar mijn echtgenoot heeft sinds een paar weken een 3D-geprinte bril, en dat is spectaculair, want dat ziet er vooraan normaal uit, maar langszij gekarteld –, zorgt er met zijn technologie voor dat slijpresten bij het op maat maken van klassieke brillenglazen worden vermeden en er zo veel minder afval ontstaat. Ik vind dat op zich heel goede investeringen, maar dat wordt niet automatisch geassocieerd met een groene meerwaarde.
Nu, samengevat, ik treed het centrale uitgangspunt van dit rapport bij en ik ga met de aanbevelingen ook aan de slag. Tegelijk wil ik ook vragen aan de interpellant en aan de vraagstellers – en eigenlijk aan iedereen – om ook met een onbevooroordeelde blik te kijken naar de inspanningen die de investeringsmaatschappij vandaag al levert, omdat zij verder staat dan men op het eerste gezicht zou vermoeden.
Dan, wat de verduidelijking van de missie betreft, en ook de vragen van collega Tobback en collega Rzoska: de bijzondere aandacht voor de klimaatdoelstellingen en de verduurzaming van het economisch weefsel is in 2017 al verankerd. Ik ben er zeker voorstander van om de weg van een duurzame klimaattransitie zeer fors, of nog forser, in te slaan. Wat mij betreft mogen het klimaat en duurzaamheid als doelstelling dus inderdaad nog scherper verankerd worden.
Ik onderschrijf tegelijk ook het Vlaamse beleid voor duurzame ontwikkeling, waarbij aandacht gegeven wordt aan de synergie tussen de sociale, de ecologische en de economische dimensie. We moeten daarom aandacht blijven hebben voor de bredere rol die PMV als investeringsmaatschappij inneemt. PMV is geen subsidiemaatschappij en moet zich ook focussen op bedrijven en projecten die een maatschappelijke en ecologische component hebben en die tegelijk rendabel zijn en een meerwaarde betekenen voor Vlaanderen op het vlak van werkgelegenheid en economische groei.
Daarnaast mag men PMV en de andere investeringsmaatschappijen niet alleen op zichzelf bekijken. Bij de omslag naar een rechtvaardige klimaattransitie is er een plaats weggelegd voor verschillende instanties binnen het Vlaamse financieringslandschap. PMV en LRM staan daarin niet alleen. Het was ook voor mij interessant geweest als de studie bijvoorbeeld ook de belangrijke rol die het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) opneemt bij de financiering van innovatieve en duurzame technologieën, meegenomen zou hebben. Ook VLAIO levert op dat vlak baanbrekend werk. Binnen zijn mandaat werkt PMV zelf trouwens aan het bundelen van de krachten, zowel op federaal als op Europees niveau.
Dan, collega Rzoska, wat de opschaling en concentratie van de beschikbare middelen betreft: we hebben eigenlijk net een opschaling gerealiseerd. Door de recente fusie van de Vlaamse Milieuholding met PMV hebben we middelen gebundeld inzake investeringen in de circulaire economie. Dat is trouwens een superinteressante sector om in te investeren. In het addendum aan de samenwerkingsovereenkomst met PMV werd in dat verband verduidelijkt dat er bijzondere aandacht moet gaan naar investeringen en projecten in het kader van de circulaire economie. Daarvoor werd 30 miljoen euro geoormerkt. Deze week nog heeft de raad van bestuur van PMV ingestemd met een kapitaalsverhoging in een Vlaams bedrijf dat een pioniersrol vervult in het verwijderen van kleine concentraties moeilijk verwijderbare afvalstoffen uit ons water.
In het algemeen denk ik dat we qua opschaling van de middelen voor PMV in het kader van de relance een enorme inspanning aan het doen zijn. We trekken 1 miljard euro uit voor goedkope achtergestelde leningen en kapitaalparticipaties door PMV. Daarnaast willen we ook de waarborgcapaciteit met 3,4 miljard euro verhogen.
Legt het bestaan van drie investeringsvehikels geen hypotheek? Collega Rzoska, eerlijk gezegd denk ik van niet, maar je kunt daar natuurlijk op verschillende manieren naar kijken. Een bundeling van alle middelen op het vlak van klimaatinvesteringen is voor mij niet noodzakelijk een meerwaarde en ik zal proberen uit te leggen waarom.
De focus van LRM is uitgesproken regionaal. LRM slaagt er goed in om met de bestaande middelen via investeringen in zonnepanelen of windmolens het verschil te maken, naast participaties in bedrijven die bezig zijn met duurzaamheid. De raad van bestuur van LRM heeft in 2016 zelf al een belangrijke investeringsfocus voorgesteld, gericht op het klimaat. In het kader daarvan hebben zij onder meer het grootste zonnepark van de Benelux, het Kristal Solar Park, en het eerste drijvend zonnepanelenpark van Vlaanderen, Floating PV, gerealiseerd. De ambitie is er dus, zoals u ook zelf hebt aangehaald, en ze wordt met succes gerealiseerd.
Vanuit LRM zelf is men dus zeker geen vragende partij om alle middelen zomaar te poolen. Men ziet de huidige configuratie als een goede formule om klimaatambities in de praktijk vorm te geven. Jullie zijn daar ook zelf al van overtuigd, wat LRM betreft dan toch.
Mijnheer Rzoska, wat Gimv betreft, daar zit mijn grootste probleem: ik ben het daar niet mee eens. De Vlaamse Regering houdt vandaag een belang aan van 27 procent in Gimv. Het is wat kort door de bocht om die participatie voor te stellen als een saldo op een rekening. Maar goed, ik ben nu misschien wat scherp.
Gimv heeft een reputatie van veertig jaar opgebouwd als bedrijvenbouwer en als partner van ondernemers. In het verleden was Gimv eigenlijk al een accelerator voor de groei of de uitbouw van enkele absolute Vlaamse topbedrijven. We hebben er wel al over gediscussieerd. Ik ben al vrij lang lid van de Vlaamse Regering, dus er zijn momenten geweest waarop we dachten: wat zouden we daar nu mee doen, met Gimv? De ene keer ging dat in de ene richting, de andere keer in de andere. En daarom begrijp ik uw vraag wel. Maar uiteindelijk is er dan beslist om niets te doen.
Absolute topbedrijven, zoals Barco, Telenet of Essers, konden dankzij Gimv groeien. Dat is vandaag nog steeds zo. Ik verwijs naar de deelnemingen in Vlaamse groeiverhalen zoals ALRO, Biotalys, Cegeka, Summa of Televic. Die groei zorgt voor bijkomende jobs. Per 31 maart 2020 waren alle bedrijven in de portefeuille van Gimv goed voor 14.000 banen, waarvan meer dan 6500 bij de Vlaamse bedrijven in de portefeuille van Gimv. Daarom sta ik eerder positief ten opzichte van het belang dat wij erin hebben en zit ik niet in het kamp van diegenen dit dat belang willen laten verdwijnen – hoewel er eigenlijk geen kampen nodig zijn, we hebben het over een gedachtewisseling.
Gimv heeft ook een strategische samenwerking met Belfius voor de oprichting van het beursgenoteerde infrastructuurfonds TINC, het eerste in zijn soort op het Europese vasteland. Daarmee is Gimv mee verantwoordelijk voor de totstandkoming en de verankering van een grote kennis en expertise op het vlak van infrastructuur en hernieuwbare energie, dus specifiek daarop gefocust. De projecten die hiermee gerealiseerd zijn, dragen bij aan de vergroening van de Vlaamse energievoorziening en ook aan een verduurzaming van het Vlaamse wegennet, met een volwaardige plaats voor de fiets en een modern openbaar vervoer.
Gimv hanteert zelf ook een duurzaamheids- of ESG-beleid (Environmental, Social & Governance) en draagt die zaken dus hoog in het vaandel. Gimv is een verantwoorde investeerder, wat betekent dat ze duurzaamheid en dus aandacht voor het leefmilieu, het maatschappelijk weefsel en deugdelijk bestuur meeneemt doorheen de hele investeringscyclus. Gimv heeft bijvoorbeeld sectoren geïdentificeerd waarin ze niet langer wil investeren wegens niet verantwoord of niet duurzaam. Dat duurzaamheidsbeleid komt ook aan bod bij het bekijken van investeringsdossiers. Dat is dus wel van belang.
Collega Rzoska, ik zou die drie dus niet bijeengooien. Ik denk dat dat duidelijk was.
U stelde verder een vraag rond de controle. Ik ben het er 100 procent mee eens om op dat punt kritisch te bekijken hoe je dat kunt verbeteren. We hebben een interessant debat gevoerd naar aanleiding van FNG. Ik weet niet meer of dat nu een week of twee weken geleden was – de weken gaan zo snel.
We hebben daar eigenlijk beiden belang bij. Als je naar het parlement komt en eens uitlegt wat je doet – Michel Casselman was erbij –, dan ontstaat er ook een beter draagvlak voor datgene waarmee je bezig bent. Dat gaat niet alleen over controle. Het gaat ook over ‘onbekend is onbemind’. Zo simpel is het.
Als je puur de regels bekijkt, is er vandaag vanuit de diverse democratische organen al heel wat controle op PMV. Die controle moet verlopen in overeenstemming met het onafhankelijke en autonome karakter van de investeringsmaatschappijen, omdat zowel PMV als LRM privaatrechtelijke nv’s zijn. Het rapport zelf onderstreept het belang daarvan. Dat vind ik goed. Ze willen dat zeker niet weg.
Toen we die audit van PMV hebben besproken in de commissie en die audit hebben uitgedeeld aan de parlementsleden, heb ik vastgesteld dat ze daar heel vertrouwelijk en discreet mee zijn omgegaan. Het was een heel correcte manier van werken. Dat toont aan dat controle mogelijk is en ook plaatsvindt. Voor mij was het de eerste keer dat ik er in deze commissie van gebruikmaakte. Ik zal dat niet elke week doen; we kunnen daarvoor een vast moment per jaar voorzien. Dat zou ik een goede zaak vinden.
Sinds 14 juli 2017 is er onder minister Muyters beslist om een regeringscommissaris te benoemen bij PMV. Sinds 7 februari 2020 is dat Tom Van Laere, die Wim Adriaens heeft opgevolgd, omdat die de baas van de VDAB is geworden. Ook via die weg is er dus controle mogelijk. PMV valt ook onder het toepassingsgebied van de bepalingen inzake deugdelijk bestuur van het Bestuursdecreet. Dat betekent dat een derde van de stemgerechtigde leden onafhankelijke bestuurders moeten zijn.
Ik ga dus helemaal akkoord met de openheid naar het parlement. Ik weet niet hoe ik uw vraag moet interpreteren, ik had niet echt het gevoel dat u het zo bedoelde, maar inspraak bij de strategie en de investeringsbeslissingen, is moeilijk. Dat gaat niet, dat is hun verantwoordelijkheid. Het rapport heeft ook zelf expliciet het belang van de onafhankelijkheid en de autonomie van investeringsmaatschappijen beklemtoond. Dat is de reden waarom het privaatrechtelijke vennootschappen zijn. Ik heb niet het gevoel dat het belangrijk was om te kunnen sturen. Ik voel me daar niet slim genoeg voor om dat te doen. Misschien zijn jullie dat wel allemaal, maar voor mij is het gewoon van belang dat er in alle openheid aan jullie feedback kan worden gegeven.
Ik zal een suggestie doen. Mijn kabinet luistert mee, maar ik heb het niet met hen doorgesproken. Er is een nieuwe samenwerkingsovereenkomst in 2023. We hebben nu eigenlijk al beslist om niet holderdebolder aanpassingen door te voeren. Maar aangezien klimaat één lijn is, zou het perfect mogelijk zijn dat we volgend jaar, naar aanleiding van het rapport dat toch wordt uitgegeven, sowieso een gedachtewisseling houden in het parlement, zodat ze ons duiding kunnen geven bij hoe ze die lijn vijf of zes – wat het ook moge zijn – invullen. Zo kunnen jullie daar zicht op hebben en eventueel suggesties geven, indien jullie denken dat het te weinig of niet goed genoeg is. Of te veel, maar ik denk niet dat jullie dat zullen vinden.
Mijn excuses voor het lange antwoord. Een interpellatie vraagt natuurlijk wat meer aandacht dan een gewone vraag om uitleg. Ik hoop enige duiding te hebben verschaft.
Dat was meer dan enige duiding.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, hartelijk dank voor uw antwoord. U gaf een aantal dingen mee die INEOS zelf zegt. Zij zullen een state-of-the-artbedrijf neerpoten in de haven van Antwerpen. Ze beweren minder CO2 te zullen uitstoten, maar dat is natuurlijk wel onder het verhaal dat andere crackers zullen sluiten. Of dat zal gebeuren, dat weten we niet. Dat is iets dat zij veronderstellen. Hoe dan ook zijn de inschattingen nu dat er 750.000 tot 1 miljoen ton CO2 extra zal worden uitgestoten ten gevolge van de komst van die cracker, die dus meer ethyleen en meer grondstof zal produceren voor kunststof.
U geeft ook aan – en dat is ook wat INEOS zegt – dat we niet kunnen leven zonder kunststof. Daarin volg ik u helemaal. Maar 30 tot 40 procent van de kunststof wordt gebruikt om wegwerpmateriaal te produceren. Dat is dus nog een groot knelpunt. Laat ons ook daar iets aan doen.
Het klopt ook dat er onderzoeken zijn naar chemische recyclage enzovoort. Maar ook dat staat nog volledig in de kinderschoenen. We vinden het bijzonder gevaarlijk om plaats en ruimte te maken, om de mogelijkheid te creëren voor zulke grote investeringen in onze haven, als er nog zoveel vraagtekens zijn.
Minister, ik wil mijn bijvraag concentreren op de concurrentiepositie die we door de komst van INEOS creëren ten opzichte van recyclage. Het is nu al zo dat plastic gemaakt uit virgin material – de grondstof die INEOS zal produceren uit schaliegas, dat op zich ook al vervelend is – goedkoper is dan plastic gemaakt uit recyclaat. Een recyclaat is het materiaal dat we maken van al het materiaal dat we ophalen en recycleren. Dat is het hart van onze circulaire economie. Uit heel veel studies en inmiddels ook uit de praktijk – want in de krant zijn er artikelen verschenen van recyclagebedrijven – blijkt dat de komst van INEOS daarin mogelijk een heel sterke rol zal spelen en die bedrijven uit de markt zal concurreren.
Minister, Europa ligt een plastictaks op van 0,8 cent per kilo niet-gerecycleerd plastic. Berekeningen tonen aan dat België 140 tot 150 miljoen euro zou moeten betalen naar aanleiding van de komst van die taks.
Nu, de lidstaten kunnen zelf kiezen hoe ze die taks invullen. Daar kunnen ze wel mee reguleren. Men zou kunnen beslissen om de concurrentiepositie van recyclaten ten opzichte van de virgin plastics te versterken door virgin plastics extra te belasten. Men zou ook kunnen beslissen om op wegwerpproducten als bekers en voedselverpakkingen – zoals in de Europese Single-userichtlijn – een extra belasting te heffen. Men zou ook kunnen beslissen om bedrijven die virgin plastics gebruiken, hoger te belasten. Dat zijn allemaal richtingen om te proberen die recyclagebedrijven, die bedrijven die echt werken met recyclaten, meer kansen te bieden. Daar willen we toch naartoe.
Wat is uw houding daartegenover? Hoe zal Vlaanderen zich in dat debat opstellen? Ik denk dat het zeer belangrijk is om de recyclagesector ook kansen te geven in Vlaanderen.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitgebreid antwoord, hoewel vooral een antwoord op de vraag van collega Rzoska. Maar de regels zijn wat ze zijn.
Minister, ik ben blij met de toon van uw antwoord, want die is heel constructief. U bent bereid om te evalueren wat de toekomstige lijn van PMV moet zijn, u deelt de focus … Dat vind ik allemaal heel positief. Aan de andere kant gaat u in uw uitleg vrolijk voorbij aan een aantal evidente problemen. Aan de ene kant zegt u volop in te zetten op circulaire economie en vindt u het heel mooi om circulaire-economieprojecten te steunen. Aan de andere kant steunt u tegelijkertijd wel INEOS, dat eigenlijk ingaat tegen de circulaire economie, met een half miljard waarborgen.
Eigenlijk is dat de clou van het hele probleem: PMV gedraagt zich namelijk als een soort van investeringsvehikel – en dan liefst nog vrij discreet – dat heel mooie woorden gebruikt maar dat alle kanten tegelijk op kan, aangezien er geen basisstrategie is die circulaire economie, hernieuwbare energie en duurzame ontwikkeling centraal zet. Vervolgens zegt iedereen: ja, maar, we konden daar eigenlijk niets aan doen.
Ik vind inderdaad niet dat het parlement inspraak moet hebben in de uitvoering van de strategie, maar wanneer het met belastinggeld gebeurt – en het gaat om 100 procent belastinggeld – dan moet er wel een duidelijke maatschappelijke strategie zijn die courant en constant wordt afgetoetst. Ik misgun uw echtgenoot zijn gekartelde brillenglazen uiteraard op geen enkele manier en ik hoop dat ze hem staan, en ik twijfel er niet aan dat het bedrijf dat ze maakt, wel zuinig zal zijn met energie. Maar waarom gaat een instelling als PMV daarin mee, wanneer er tegelijkertijd honderdduizenden te renoveren woningen zijn, wanneer Vlaanderen zijn hernieuwbare-energiedoelstellingen niet haalt en dus voor 22 miljoen euro rechten aankoopt in Denemarken? Ik denk dat er voor een publiek investeringsvehikel betere, nuttiger, dringender, prangender investeringstargets zijn dan die gekartelde brillenglazen van uw echtgenoot. Die discussie wordt te weinig gevoerd. Die wordt niet gevoerd en komt ook niet terug in de doelstellingen van PMV, ook niet in de strategie die de Vlaamse Regering heeft opgelegd.
Ik wil er absoluut op aandringen dat men weggaat van de mooie woorden en de loze verklaringen, zelfs als het mooie loze verklaringen zijn. Loos blijft loos. Ik citeer het rapport: “De middelen gaan nog steeds hoofdzakelijk naar investeringen die de klimaattransitie links laten liggen of zelfs tegenwerken.” Daar gaan alle mooie intenties niets aan doen. Ik vind eerlijk gezegd – en ik eis dat van u als minister – dat het belastinggeld dat we hierin stoppen – en er worden ook risico’s genomen met dat belastinggeld – ingezet moet worden daar waar het maatschappelijk dringend noodzakelijk is en een surplus oplevert. Dat gebeurt vandaag niet.
U bent een perfecte verkoper van PMV, maar wat u aan het verkopen bent, minister, is eerlijk gezegd tot nader order een black box waarvan de resultaten die eruit komen, eigenlijk op niet veel lijken. Daar gaat u vrolijk aan voorbij. Dat is naar de belastingbetaler, naar de democratie, naar degenen die hun geld daarop inzetten, een tekortschieten.
De heer Rzoska heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw zeer uitgebreide antwoord, vooral dan toch op mijn interpellatie, zoals collega Tobback al zei.
Minister, ik ben blij dat u openstaat voor dialoog daaromtrent en dat u ook de mensen van het rapport uitnodigt naar uw kabinet. Het kan namelijk best zijn dat daarin een aantal dingen in een verkeerd daglicht worden gesteld. Dat heeft volgens mij dan ook te maken met een gebrek aan transparantie bij PMV. Ze baseren zich natuurlijk op de documenten die er zijn, op de parlementaire vragen die hierover gesteld zijn, op het jaarverslag … Sommige collega’s weten het nog: in 2016 hebben we hier een heel harde discussie gevoerd naar aanleiding van een rapport van het Rekenhof over PMV waarin net die dingen als het gebrek aan transparantie aan de kaak werden gesteld.
Minister, voor alle duidelijkheid: mijn vraag is absoluut niet dat wij inspraak krijgen in investeringsdossiers. Evenals collega Tobback vind ik wel, als er publieke middelen worden ingezet – en het zijn stevige middelen die via PMV worden ingezet – dat er een heel duidelijk en scherp kader moet worden gegeven voor die investeringen. Dat vind ik niet meer dan logisch, zeker in de huidige context. Goed, u staat daarvoor open.
Ik denk dat we op dat vlak voor de nieuwe samenwerkingsovereenkomst nog wel wat werk op de plank liggen hebben, om met het parlement te kijken waar die middelen het best worden ingezet. Dat moet volgens een coherente strategie gebeuren, en niet – wat trouwens ook al in eerdere rapporten door andere instellingen naar voren werd geschoven – volgens een versnipperde strategie. Want nu vind ik dat die investeringsportefeuille soms heel veel kanten uit gaat. Dus denk ik dat er voor het parlement nog werk aan de winkel is.
Ik vind het een interessant voorstel van u om een vast moment per jaar in te lassen, omdat ik denk dat PMV op die manier eigenlijk ook een stuk wordt uitgedaagd om op een heldere en transparante manier te rapporteren over de doelstellingen die worden meegegeven. Het maakt niet uit of dat nu doelstelling 5 of 6 is. U hebt zich zelfs bereid verklaard om die doelstellingen eventueel wat aan te scherpen nog voor de nieuwe samenwerkingsovereenkomst. Het lijkt mij goed dat we dat inderdaad doen en dat we dus ook met deze commissie en met het parlement dat veel meer opvolgen.
Mijn vraag was niet naar inspraak maar echt wel naar opvolging, want de middelen zijn nu eenmaal beperkt en je kunt een euro maar één keer inzetten. Dan lijkt het mij beter om die euro in te zetten op dingen die inderdaad duurzaam zijn en een meerwaarde realiseren op de langere termijn en niet op een aantal, in mijn ogen toch wel, meer bedenkelijke investeringen.
Maar ik aanvaard graag uw uitgestoken hand en denk dat deze commissie nog wel wat werk heeft om PMV op groenere banen te krijgen, collega’s.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik wil even dieper ingaan op het verhaal van INEOS, dat dus een ETS-bedrijf is. Ik hoor hier namelijk toch een aantal dingen die me wat verbazen. We hebben dit ook al besproken in de commissie Leefmilieu en Energie op 20 januari, maar dan met minister Demir.
Ten eerste ziet men dat de wereldprognoses stijgen op het vlak van hoogwaardige chemicaliën, ook in de energietransitie. Ook bijvoorbeeld windmolens en zonnepanelen bevatten die hoogwaardige plastics.
Ten tweede moeten we er ook rekening mee houden dat INEOS, om die hoogwaardige derivaten te maken, nu grondstoffen aankoopt. Die worden momenteel aangekocht bij bedrijven die qua CO2-voetafdruk niet bijster denderend scoren. Wat INEOS nu beslist heeft, is om die grondstoffen niet meer aan te kopen maar om ze zelf te produceren. Die productie zal leiden tot een halvering van de voetafdruk. Dus ik zou niet zomaar durven zeggen dat ze niet goed bezig zijn omdat hun producten niet klimaatvriendelijk zijn. In plaats van producten met een slechte voetafdruk buiten Europa aan te kopen, gaan ze nu in hun eigen productie voorzien met een veel betere voetafdruk.
Ten derde, indien wij in Vlaanderen niet meer willen investeren in dat type van installaties, is dat uiteraard een keuze. Stel dat er meer installaties moeten komen. Als wij investeren, gaan we die installatie misschien hier lokaal – niet administratief, want administratief is het een ETS-bedrijf – een hogere CO2-uitstoot hebben, maar tegelijk gaan we daarmee de bedrijven die dubbel zo hoog zitten qua CO2-uitstoot, uit de markt duwen. Wereldwijd is het dan wel een goede oplossing dat we hier een veel betere installatie hebben. Dat creëert dan ook jobs voor ons.
Bijkomend wordt er dan gezegd dat ze niet klimaatvriendelijk zouden zijn, maar als we lezen wat er zoal verschijnt in de pers, buiten het feit dat bij hun productie hun CO2-voetafdruk gehalveerd wordt, gaan ze ook werken rond ‘carbon capture and storage’ (CCS), de opslag van CO2. Ze gaan werken rond hergebruik van CO2. Ze gaan hun waterstof als restproduct gedeeltelijk gebruiken als brandstof. Ze gaan in zee met een bouwbedrijf voor windenergie. Zomaar zeggen dat ze klimaatonvriendelijk zijn: dat wil ik dus tegenspreken. Ik wil er rekening mee houden dat er nog heel wat zaken kunnen gebeuren. Het bedrijf is zeker klimaatvriendelijk. Ik wil niet dat men hen steeds in een negatief daglicht stelt.
Ik vind dit een bijzonder boeiend debat, collega’s. Misschien eerst over de investeringen in Antwerpen. Ik meen dat we daar een klein beetje rechtlijnigheid in nodig hebben.
Het klimaatdebat is een wereldwijd te voeren debat en uitdaging. Hetzelfde duikt hier op als in andere sectoren. Als we het hebben over voedselproductie, is onze land- en tuinbouw een stuk klimaatvriendelijker dan bijvoorbeeld de Braziliaanse versie. Als we het hebben over staalproductie, is ArcelorMittal in Gent de meest performante ter wereld inzake klimaatimpact. Dat is bijzonder belangrijk als we de rekening maken van dergelijke sectoren en bedrijven.
Hetzelfde geldt voor INEOS. Het probleem verplaatsen lost het niet op als het gaat over de impact op het klimaat en het leefmilieu. Als er behoefte is en een aantoonbare businesscase, is het de moeite waard om te bekijken of die investering hier kan gedijen, mits voldaan wordt aan de hoogst mogelijke milieunormen, de strengste normen inzake uitstoot en dergelijke. Niet onbelangrijk ook is inlandse productie of productie binnen Europa. Dat voorkomt nodeloos transport, wat ook een enorme klimaatimpact heeft. Dat zijn zaken om mee in rekening te brengen in het debat dat hoe dan ook belangrijk is en gevoerd moet worden.
Over de rol van PMV deel ik de mening van de collega’s en de minister dat de richting van de Green Deal de juiste is. Dat zijn de keuzes die de investeringsmaatschappij moet maken. Ze moet vooral binnen dat kader werken. Dat zat al een stuk in onze relanceresolutie. Ook vanuit Europa zijn er impulsen. De Europese Investeringsbank, waar PMV mee samenwerkt, speelt een cruciale rol in het Europese investeringsbeleid. Dat richt zich dan weer op die Green Deal. Op welke manier kan die impact een hefboom zijn om ook met PMV een verschil te maken inzake meer klimaatvriendelijke investeringen?
Tot slot de transparantie in het debat rond PMV. Het afgelopen jaar hebben we PMV hier al twee of drie keer te gast gehad. Ik stel daarbij een grote transparantie en openheid vast. We kunnen dat structureel verankeren en bij het jaarverslag bijvoorbeeld, of op een ander moment, met PMV in discussie gaan in deze commissie over de investeringsstrategie. Ik verzet me een beetje tegen de idee dat PMV en andere Vlaamse investeringsmaatschappijen niet transparant zouden of willen zijn. We hebben daar een jaar of drie terug een debat over gehad in een ander dossier, maar we kunnen dat op die manier doortrekken in onze toekomstige werkzaamheden.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u voor de bijkomende vragen en opmerkingen. Ik heb de gewoonte om altijd uitgebreid te antwoorden op uw vragen. Mocht de indruk ontstaan dat een vraag om uitleg minder waard is dan een interpellatie, dan klopt dat helemaal niet. Ik heb nu extra uitgebreid geantwoord, het is dan ook een interessant thema. Elke vraag en interpellatie vormen een gelegenheid om jezelf bij te scholen. Nu levenslang leren een opdracht is voor iedereen, probeer ik dat in de praktijk ook toe te passen.
Mevrouw Schauvliege, u had opmerkingen over INEOS. Het klopt, dat heb ik niet gezegd, mijnheer Gryffroy, dat dit al aan bod is gekomen bij een vraag om uitleg. Het gebeurt wel vaker dat de zaken elkaar overlappen. Het belangrijkste is dat de ministers elkaar niet tegenspreken. Dat is tot op dit ogenblik totaal niet gebeurd. Dat vind ik al een prestatie op zich.
Ik wil nog iets meegeven. Ik begrijp niet goed waarom u een tegenspraak ziet tussen investeren in innovatie en in de nieuwe installatie en tegelijk in recyclage. Waarom zou dat in tegenstelling zijn? Als de recyclage-industrie goed draait, is dat toch belangrijk voor de sociale economie? Dat kan ons er toch niet van weerhouden om te investeren in nieuwe dingen? Anders blijft alles stilstaan. Die installatie zou niet tot gevolg hebben dat er niet meer gerecycleerd zou worden, integendeel. Wij willen trouwens – dat staat in ons relanceplan – de recyclagehub van Europa worden. We hebben daar de mensen, de kennis en de knowhow voor. Dat mag de innovatie niet verhinderen. Net door die innovatie kunnen we ook op het vlak van klimaat doorbraken realiseren en meer vervuilende installaties uit de markt duwen. Ik zie daar geen tegenstelling in. Ik vind wel dat we er aandacht voor moeten hebben, natuurlijk. Als men minder plastic moet wegwerpen – de verpakkingen worden al geweerd –, wil ik dat zeker aanmoedigen.
De huidige lage prijs van ‘virgin plastic’ heeft ook te maken met de actueel zeer lage vraag naar kunststof in het algemeen, ook door covid. Dat is een probleem dat vandaag sowieso aan de orde is.
Ik blijf de vergelijking tussen investeren in innovatie en circulaire economie vreemd vinden. Dat gaat helemaal niet ten koste van de renovatie van woningen. Dat is een totaal ander economisch concept, woningen waarvan honderden of duizenden of miljoenen mensen eigenaar zijn, dat zijn individuele of heel grote investeringen. Ik zie de tegenstelling niet. Ik vind dat we op al die sporen moeten inzetten.
Mijnheer Tobback, u had een vraag rond de waarborging. Ik heb het al gezegd: het gaat niet om een investering maar om een waarborg. De grote waarborgen van Gigarant zijn de bevoegdheid van de Vlaamse Regering. De principiële beslissing over de waarborg kan men dus zelfs niet alleen bij PMV leggen, want het is de Vlaamse Regering die uiteindelijk gezegd heeft dat die principiële beslissing genomen moest worden. De effectieve beslissing móét trouwens nog genomen worden. Dat is een strategische beslissing om een belangrijke en vooruitstrevende productieplant aan te trekken in Antwerpen.
U kunt wel zeggen dat we dat allemaal niet moeten doen, maar ik maak de vergelijking met de biotech. Om de geneesmiddelen van de toekomst te steunen, moeten we er toch in investeren? Dat zijn sporen die we moeten trekken om nieuwe dingen uit te zetten.
Mijnheer Tobback, u had nog een opmerking over de winstgevendheid. We hebben hier twee weken geleden nog de uitleg gegeven. Sinds 2016 is er altijd een positief nettoresultaat. De strategische richtlijnen, naast klimaat is er ook verankering in Vlaanderen, dat is heel belangrijk voor mij. Ik hoop dat u dat onderschrijft. Werkgelegenheid valt daaronder. Dat zijn geen holle richtlijnen, maar belangrijke doelen.
Ik word niet rap zenuwachtig, maar toch wel een beetje als men zo doet alsof PMV niet goed bezig is, dat het allemaal een hoop papier is. Ik heb een paar voorbeelden gegeven hoe investeringen die op het eerste gezicht niet groen lijken, dat wel zijn. Dan zegt u dat ze alle kanten opschieten. Ik ben het daar fundamenteel mee oneens. Ik hoop dat u wat dat betreft uw woorden wat nuanceert.
Collega Rzoska, er is veel meer nuance in uw antwoord. Twee weken geleden heeft Michel Casselman, de CEO, zelf toegelicht waarom men daar is ingestapt. Ik heb een van de commissieleden horen zeggen dat hij daar manifest tegen was maar dat hij uiteindelijk wel begreep waarom het gebeurd is. Ik zal die woorden niet herhalen, maar het had ook te maken met het digitaal platform dat kon worden uitgewerkt en met het concept dat op dat moment niet goed in elkaar zat. U bent zelf geschiedkundige; u weet wat een opdracht het is om nadien de geschiedenis te herschrijven. Het is heel gemakkelijk om nadien verontwaardigd te zijn over wat er is gebeurd, maar de kennis nadien is spijtig genoeg niet altijd de kennis die men op voorhand heeft. Het had ook anders kunnen lopen, maar dat neemt niet weg dat we daar ook lessen uit moeten trekken.
Om van Vlaanderen een recyclagehub te maken, zullen we een performante logistieke keten moeten opbouwen voor die recyclageketens, en dat gebeurt stap voor stap. Vandaar dat ik dat beleid rond circulaire economie verder wil uitbouwen. Daar liggen enorme opportuniteiten, en dat is echt cruciaal. In de relancemiddelen die we hebben uitgetrokken, gaat trouwens heel veel aandacht naar die circulariteit. Je hebt dat in de voedingsketen, in de keten van de plastics en in de metaalketen. Dat zijn allemaal andere ketens met een andere verplichte aanpak, maar we moeten die circulaire keten in elke sector proberen te sluiten.
Collega Rzoska, u hebt zelf gezegd dat u ook de autonomie van die investeringsmaatschappijen hoog in het vaandel draagt, zeker geen operationele tussenkomsten. Ik had het eigenlijk ook wel zo begrepen.
Ik wil ook verwijzen naar wat de heer Bothuyne heeft gezegd. PMV is al meermaals in het parlement geweest. U herinnert zich, collega Rzoska, dat we lang geleden, toen het over Oosterweel ging, zijn overgeschakeld naar één keer per jaar. Persoonlijk vind ik het wel een goede zaak dat je niet om de twee maanden vergadert maar één keer per jaar grondig, op voorwaarde dat men dat lang genoeg op voorhand weet. Iedereen die geïnteresseerd is in bepaalde dossiers, kan daar dan vragen stellen. Ik sta zelf achter die openheid waardoor je meer publieke aandacht krijgt. Ik vraag me soms af waarom men niet weet dat we in een aantal projecten investeren. Dit kan dus, naast de transparantie, helpen om de aandacht te vestigen op de grote rol die Vlaanderen speelt wanneer het gaat over innovatieve investeringen.
Collega Gryffroy, ik onderschrijf volledig uw tussenkomst.
Collega Tobback, collega Rzoska, wat mij betreft, mag meer inzetten op het klimaat niet de enige focus worden. Er zijn er nog een aantal. Tewerkstelling en duurzaamheid kunnen wel een rol spelen in investeringsdossiers. Ik gebruik dat altijd als toetssteen. Het zou me trouwens niet verbazen dat dit nu al een toetssteen is in alle dossiers.
PMV werkt vandaag samen met de EIB. De focus ligt daar op de ondersteuning van kmo's. Het is zeker een opportuniteit dat PMV samen met de EIB klimaatprojecten financiert, bijvoorbeeld via de deelname aan het waterstofproject in Oostende. Maar we moeten proberen om dat rendabel te krijgen. Dat zal wellicht gebeuren met groenestroomcertificaten.
PMV werkt ook op andere vlakken samen met de EIB voor langetermijnleningen voor grotere kmo's. We zijn ook bezig om een erkenning te krijgen als toegangspoort voor het nieuwe EU-Investfonds. Die toegang tot de EU-fondsen is een grote prioriteit voor PMV.
Als ik me niet vergis, ga ik begin december samen met de minister-president op bezoek bij de EIB om de opportuniteiten en mogelijkheden voor de toekomst te bekijken. Het zou een digitale meeting kunnen worden gelet op de huidige omstandigheden, maar het staat in elk geval in de agenda ingepland.
Er is nog iemand die naar daar gaat, heb ik begrepen.
De vraag zal zijn of dat op 1 december al geregeld zal zijn. Maar het is heel duidelijk dat dat zitje opnieuw bezet wordt als ik zie hoe een goede samenwerking met de EIB het verschil kan maken.
Dat klopt, we rekenen op rendement voor Vlaanderen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil nog eens herhalen dat ik helemaal niet twijfel aan het feit dat INEOS ‘state of the art’ zal zijn. Het zou ook heel dom zijn als ze dat niet zouden doen, maar er zijn nog heel veel vraagtekens op het vlak van CO2-opslag waar men op wil inzetten. Daar zouden nog bijkomende investeringen voor gevraagd worden. Als we dat allemaal niet doen, valt hun verhaal als een kaartenhuisje in elkaar. Maar het is niet daarover dat ik opmerkingen wil maken.
De recyclagesector in Vlaanderen heeft echt de ambitie om een recyclagehub te worden, en wij onderschrijven dat ten volle, maar de sector die recyclaat maakt, heeft een noodkreet geslaakt. Die sector kan dat kwijt onder de prijs van ‘virgin material’, met als gevolg dat zij met een overschot zitten en het zelfs goedkoper is om dat materiaal te verbranden dan er gerecycleerd plastic van te maken. Dat is schrijnend en dat is zonder de komst van INEOS.
Het is dus superbelangrijk dat we die twee naast elkaar bekijken en dat we niet terechtkomen in een wereld waarbij al onze mooie doelstellingen om van Vlaanderen een recyclagehub te maken, worden weggevaagd. Dat is immers de toekomst waar we aan moeten werken en ik roep dan ook op om daarnaar te luisteren en twee keer na te denken voor we onze handtekening zetten onder de bankwaarborg die nu nog een principiële beslissing is en nog werkelijkheid moet worden.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de antwoorden. Ik denk dat die perfect illustreren wat vandaag het probleem is met PMV. Ook de tussenkomst van heer Gryffroy was tekenend.
Het gaat er niet om dat we ons moeten opstellen als de verdedigers van een mooi investeringsproject. Of INEOS een mooi investeringsproject is of niet, hoeft wezenlijk niet onze zorg te zijn. Als dat zo is, dan zou het middelen moeten vinden om dat te doen, ook zonder ons. De vraag is wat de Vlaamse overheid daar met het geld van de Vlaamse belastingbetaler in doet en hoe dat overeenkomt met onze eigen ambities. Is het onze ambitie om een hub van ethyleenproductie te worden of is het onze ambitie om een hub van recyclagetechnologie, van circulaire economie en van grondstoffen en vernieuwing daarin te worden? Dat zou de richtlijn moeten zijn waar PMV, of eender wie met Vlaams belastinggeld bezig is, in investeert. Die richtlijn blijkt te ontbreken wanneer men het allebei tegelijk doet. Ik heb geen opmerkingen gemaakt over winstgevendheid – er is winstgevendheid –, ik heb een opmerking gemaakt over maatschappelijke meerwaarde.
Voorzitter, transparantie is niet hetzelfde als een keertje langskomen. Transparantie is uitleggen hoe je als publieke investeringsmaatschappij met Vlaams belastinggeld je mandaat hebt ingevuld. En dat mandaat is op dit moment vaag. Vlaamse verankering, dat kan alle kanten uit. Opnieuw steenkool produceren in Limburg zou ook Vlaamse verankering zijn, maar ik neem toch aan dat we dat niet zullen doen. Wat dus ontbreekt, is een duidelijk mandaat, een duidelijke richting waar we naartoe willen en waaraan het management, onafhankelijk zoals het mag zijn, kan worden afgetoetst.
Vraag is dus of het presteert, niet alleen in de zin van winst opleveren, maar ook of het voldoet aan de maatschappelijke doelstellingen die de Vlaamse samenleving, de Vlaamse Regering, het Vlaams Parlement hebben opgelegd en die moeten worden nagestreefd met onze centen. Als u het mij vraagt, hoort iets als ethyleenproductie daar niet in thuis, als ik luister naar de rest van de goedbedoelde ambities die u formuleert, minister. Dat u zelf die tegenstelling niet ziet en daar zelf niets aan wilt doen, vind ik een gemiste kans. Dan kunnen we nog zoveel vergaderingen met PMV houden als we willen, dan zullen we gewoon zitten te kijken en luisteren en vaststellen dat het nog altijd alle kanten uitgaat. Als we onbeperkte middelen zouden hebben, zou dat allemaal geen probleem zijn, maar we hebben hier geen onbeperkte middelen.
En wanneer alle omliggende landen, en Europa en de EIB hun middelen focussen op investeringen in de toekomst, dan is het wel heel erg pijnlijk om te zien dat Vlaanderen dat wat in het midden laat hangen. Op den duur krijgen we de indruk dat het een soort van serviceclub is die gaten moet vullen waar anderen niet in willen investeren. Ik wil aannemen dat dat niet waar is, maar dan moet men ook stoppen met die indruk te wekken en een duidelijk mandaat maken, en dat mandaat, dat toekomstgericht, klimaatneutraal en sociaal moet zijn, ook aftoetsen.
Maar ook daar geldt dat recyclagetechnologie meer is dan sociale tewerkstelling en de ophaling van plastic, dat is ook toptechnologie voor hernieuwbare grondstoffen. We kunnen kiezen om daarvoor te gaan of voor INEOS, maar die keuze zou de Vlaamse overheid wel moeten maken als ze beslist waar het Vlaamse belastinggeld naartoe gaat. Voor de rest mag INEOS doen wat het wil. Als het elders geld vindt, dan is dat ons probleem niet, maar onze keuzes, de keuzes waar we onze middelen in investeren, die moeten duidelijk zijn, zodat we daar duidelijke verantwoording voor kunnen vragen aan diegenen die met belastingen bezig zijn.
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega’s, ik wil eigenlijk afsluiten met de uitgestoken hand van de minister aan te nemen om te kijken waar we nu al kunnen bijsturen – ik denk dat dat van belang is – en in functie van het nieuwe samenwerkingsakkoord. Ik denk dat we daar een grote evaluatie kunnen maken en op die manier eigenlijk ook de ambities of de richting van PMV daarop kunnen vastleggen als parlement.
Ik ben het wel eens met collega Tobback in de zin dat de overheid beperkte middelen heeft ten opzichte van de private markt. De overheid moet zeer goed kijken waar ze haar middelen via haar investeringsmaatschappij in investeert. Het lijkt me goed dat het parlement daarin een heel duidelijke richting bepaalt en dat we daar als parlement één keer per jaar een uitgebreide gedachtewisseling over hebben.
Ik moet eerlijk zeggen, collega’s, dat PMV wel stappen vooruit gezet heeft op het vlak van transparantie, maar er nog niet helemaal is. Ik herinner me de discussie nog dat collega Van Rompuy bepaalde dossiers van PMV in vertrouwelijkheid naar het parlement moest halen. In die zin denk ik dat er dus wel stappen vooruit gezet zijn, maar dat we er nog niet helemaal zijn. Het lijkt me echt wel een goede zaak dat de Vlaamse Regering met haar relanceplan, zeker in het licht van de richting die Europa uitgaat, duurzaamheid veel beter verankert in de richting die PMV neemt.
Dit was een eerste gedachtewisseling over dit punt, maar ik vermoed dat er nog vele gaan volgen.
Wordt inderdaad vervolgd. We zullen in de regeling der werkzaamheden zeker kijken op welke manier we PMV structureel kunnen agenderen.
De interpellatie en de vragen om uitleg zijn afgehandeld.