Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, op 20 mei werd het voorstel van resolutie over de terugbetaling van niet-gemaakte kosten bij studentenhuisvesting en de nood aan sociaal beleid voor studenten in een precaire situatie door ons parlement aangenomen. Een van de vragen daarin was het uitwerken van een regeling voor de kotstudenten die tijdens de lockdown van hun studentenkamer geen gebruik konden maken.
In het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2020 werd aan deze vraag gevolg gegeven en hebt u voorzien in een mogelijkheid voor studenten om hun vaste kosten voor verbruik van water en energie voor de maanden april en mei terug te vragen aan hun kotbaas. Studenten konden hiervoor zelf een mail sturen naar hun kotbaas.
Minister, ik heb de indruk dat dat een zeer goede regeling was, die ook op heel wat draagvlak kon rekenen, die in overleg met de betrokken sectoren werd gemaakt en die we positief kunnen evalueren. Momenteel zitten we in een situatie waarin heel wat universiteiten en hogescholen gaan schakelen in de zogenaamde kleurcodes. Ik denk dat we vandaag niets kunnen uitsluiten, dus ook niet dat studenten in de nabije toekomst opnieuw verplicht worden of gevraagd worden een keuze te maken tussen hun thuisadres en hun studentenkamer.
Waar de eerste regeling die u trof, er een was binnen een situatie die we niet hadden zien aankomen, kunnen we nu mogelijk wel anticiperen op wat er staat te gebeuren binnen de studentenhuisvesting.
Hoe evalueert u de bovenvermelde regeling? U hebt daar misschien wat meer zicht op. Staat u open voor het uitwerken van eenzelfde of een vergelijkbare regeling die een kwijtschelding van verbruikskosten voor kotstudenten regelt wanneer ze opnieuw verplicht moeten kiezen voor één vast adres? De bedoeling is dan dat we een regeling zouden hebben op het moment dat er op nationaal niveau opnieuw een maatregel komt die studenten verplicht om één verblijfplaats te kiezen.
Minister Diependaele heeft het woord.
De korte samenvatting van mijn antwoord is dat de evaluatie positief was. Staan we daarvoor open? Ja, we waren daar zelfs al veel langer mee bezig, al van in de zomer.
En dan het uitgebreide antwoord. Ik heb op 11 september 2020 blijkbaar een antwoord gegeven op een schriftelijke vraag, en daarin staat dat de kwijtschelding van de verbruikskosten van studenten positief geëvalueerd wordt. En u doet dat ook, mevrouw Jans, als ik het goed begrijp. De regeling bood een antwoord op een gerechtvaardigde vraag om verbruikskosten die studenten niet hebben gemaakt, te laten kwijtschelden. De regeling genoot een ruim draagvlak bij studenten-huurders en verhuurders. Voor huurders zorgde de regeling voor een recht op kwijtschelding als zij konden aantonen dat zij het studentenverblijf effectief hadden verlaten. Voor verhuurders zorgde het voor rechtszekerheid en een duidelijk afgebakend kader waarbinnen zij gevraagd werden om bepaalde kosten kwijt te schelden. De regeling nam op die manier ook de ongelijkheid tussen verhuurders onderling weg, namelijk tussen hen die uit eigen initiatief een kwijtschelding hebben toegestaan, en hen die dat niet hadden gedaan.
En dan uw tweede vraag. Dat antwoord was ook al deels gegeven in het antwoord op de schriftelijke vraag van 11 september. Er werd een nieuwe regeling inzake de kwijtschelding van de verbruikskosten voor studenten uitgewerkt. Er werd concreet een protocol uitgewerkt dat de werking van de woningmarkten tijdens de coronacrisis moet regelen. Het protocol werd uitgewerkt aan de hand van vier mogelijke pandemiefases, waaraan per fase een pakket aan gedifferentieerde maatregelen verbonden zijn. Zodra er een fase wordt afgekondigd, treden de bijhorende maatregelen in werking.
Bedoeling is dat de nieuwe regeling in verband met de kwijtschelding van de verbruikskosten in werking treedt als er op nationaal niveau wordt beslist dat studenten verplicht worden één verblijfplaats te kiezen. Het grote voordeel van de nieuwe regeling is dat ze, in vergelijking tot de huidige maatregel, op voorhand kan worden uitgewerkt en er dus meer aandacht is voor het bewijs dat de student zal moeten leveren dat hij of zij het studentenverblijf heeft verlaten. In de vorige regeling lag dat minder voor de hand, omdat de nationale verplichting om één verblijfplaats te kiezen al was afgekondigd nog voor er op Vlaams niveau een regeling over de kwijtschelding van de verbruikskosten was uitgewerkt.
Dus ja, we hebben een nieuwe regeling achter de hand, en we hebben ervoor gezorgd dat die zelfs iets beter uitgewerkt is, doordat we deze keer meer tijd hadden.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik heb het daarnet misschien niet voldoende beklemtoond, maar eigenlijk vind ik het ook wel bijzonder goed om te zien dat er op zo’n korte termijn, in de vorige zomer, gevolg werd gegeven aan de vragen vanuit het parlement, en dat er in juni al in de regering een regeling werd uitgewerkt.
Ik deel inderdaad de evaluatie, en ik ben blij dat u dat ook doet. Ik denk dat u daar wat meer zicht op hebt. Ik heb wel occasionele voorbeelden die aangeven dat dat een goede regeling was, dat dat heeft gewerkt en dat het problemen heeft opgelost.
Minister, ik begrijp van u dat u nu een protocol hebt uitgewerkt, wat breder op de algemene woningmarkt, dat inspeelt op de verschillende fases. Een protocol is iets wat vanuit uw kabinet of vanuit de administratie kan worden afgewerkt en in werking kan treden. Begrijp ik het goed dat dat klaar is, of moet dat nog naar het parlement of elders voor goedkeuring? Ligt dat nu voorhanden wanneer er moet worden geschakeld? Want dan zou dat helemaal tegemoetkomen aan de vraag die voorligt. Dan denk ik dat men bijzonder goed moet anticiperen wanneer we op nationaal niveau overschakelen naar de fases waarin mensen bijvoorbeeld verplicht worden om thuis te blijven. Laten we natuurlijk hopen van niet. De vraag is of dat protocol klaar is, of dat er nog verdere stappen moeten worden genomen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Het is voor iedereen een moeilijke tijd geweest, in het bijzonder voor de studenten en hen die op een studentenkamer zaten. Nu, voor het zomerreces hebben we hier al duidelijk gesproken en gedebatteerd over de situatie van de studenten en hun studentenhuis. Dat is eigenlijk ook in een positief verhaal geëindigd met een resolutie en een duidelijke regeling, waarbij de studenten de niet-gemaakte kosten, hun verbruikskosten, konden terugvorderen als zij gekozen hadden om hun verblijfplaats op een studentenkamer te behouden tijdens de lockdown.
Ik ben dan ook heel blij om te vernemen dat u deze regeling positief evalueert. Want het is ook een maand geleden dat het academiejaar opnieuw is gestart. Heel veel studenten zijn opnieuw naar de lessen aan het gaan, zijn misschien voor de eerste keer terug naar hun studentenstad en hun studentenkamer gegaan. Het is ook niet geheel ondenkbaar dat er opnieuw een moeilijke periode aan komt als we nu kijken naar de huidige situatie met de verstrengde maatregelen, het stijgende aantal coronabesmettingen. Heel veel campussen kunnen weer overschakelen op volledig online lesgeven, waarbij studenten zich afvragen of ze de hele tijd op hun studentenkamer gaan zitten of terug naar huis keren om die online lessen te volgen.
U spreekt over een nieuwe regeling inzake de kwijtschelding van gebruikskosten voor studenten: een protocol dat is uitgewerkt met vier mogelijke scenario’s, als ik het goed heb begrepen. Ik ben dan ook zeer verheugd dat u ook lessen hebt getrokken uit de regeling. Ik zie dat u die regeling niet loslaat, dat u die verder meeneemt naar de toekomst, en dat u ook bijstuurt op basis van de ervaringen en de positieve evaluatie. Het is dan duidelijk dat er een plan van aanpak is. Er komt ook duidelijkheid naar de toekomst toe, over wat er kan gebeuren in mogelijke situaties. We zijn dus eigenlijk voorbereid.
Als dit protocol uitgewerkt is, is het dan ook klaar? Dan zou ik ook graag een oproep willen doen om dit toch nog eens onder de aandacht te brengen, minister, om te communiceren en sensibiliseren, zodat iedereen op de hoogte is van wat de maatregelen zijn waar ze recht op hebben of niet.
Ik denk onder andere aan het overlegplatform Private Huur - Studentenhuisvesting. Daar hebben we de vorige keer ook over gesproken. U zou ook over die mogelijkheid spreken op dat overlegplatform. Ik hoop ten slotte ook dat we niet opnieuw in die fase terechtkomen en dat het dus niet nodig zal zijn. Ik dank u.
Collega Jans heeft daarnet gezegd dat ze een aantal particuliere gevallen kent waarbij dat positief werd geëvalueerd. Maar ik vroeg mij af of er ook een soort monitoring is gebeurd van het aantal studenten die een aanvraag hebben gedaan. Met andere woorden: hebt u ook zicht op het succes van de maatregelen?
Hebt u weet van mogelijke conflicten die zich hebben voorgedaan tussen enerzijds de student en anderzijds de verhuurder rond de terugbetaling van de verbruikskosten?
Bedankt voor de bijkomende vragen. Wat mevrouw Jans en mevrouw Claes betreft: we hebben een protocol dat is afgewerkt en dat is doorgestuurd naar het federale niveau voor een soort safety check bij Volksgezondheid, in het kader van de Veiligheidsraad. Zij laten daar nog hun oog op vallen. Ik heb mij laten vertellen dat we daar nog geen antwoord op hebben gekregen, maar we verwachten dat elk moment. Dat protocol ligt sowieso morgen ter goedkeuring voor op de Vlaamse Regering. Dat zal daar dus aan bod komen.
Wat die communicatie betreft: dat gaan we zeker doen, via de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW), het Agentschap Wonen-Vlaanderen, de website en dergelijke meer. Via alle kanalen die wij hebben, zullen we dat opnieuw onder de aandacht brengen.
Wat de laatste vraag van collega De Loor betreft: ik moet eerlijk zeggen dat dat zeer interessant zou zijn, want we hebben daar zeer weinig zicht op. Dat is een beetje een probleem. Het gaat om een contractuele relatie waarbij wij de regels tijdens het spel hebben gewijzigd: we hebben indirect ingegrepen in dat contract. Als daar problemen of conflicten zouden zijn geweest, moet dat naar een burgerlijke rechtbank gaan. En dan kan dat decreet daar worden ingeroepen om dat te laten toepassen. Maar wij hebben er niet meteen zicht op of er dergelijke zaken zijn.
Eventueel zijn er een paar van die gevallen langs de ombudsman gepasseerd, maar we hebben ondertussen gezien dat het succes van de ombudsman in die bemiddeling eerder beperkt was. Al denk ik dat het goed is dat we dat hebben gedaan: het kan nooit kwaad om een vangnet te spannen zonder dat het wordt gebruikt. Maar ik weet niet of de ombudsman misschien meer zicht heeft op welk soort vragen hij binnenkreeg. Wij krijgen dat niet te zien.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik bedank u voor uw antwoord, maar meer nog voor de aandacht voor de studentenhuisvesting die u in dezen aan de dag legt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.