Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Meester heeft het woord.
Minister, studies tonen aan dat elke euro die wordt geïnvesteerd in het bouwen van sociale woningen, een vermenigvuldigingseffect van drie heeft voor de economie.
Investeren in sociaal wonen is een enorm efficiënte manier om aan armoedebestrijding te doen. Het armoederisico bij sociale huurders ligt tot 40 procent lager dan bij huurders op de private huurmarkt. De correctie op de marktprijs geeft die mensen natuurlijk veel extra koopkracht die zij in de economie kunnen investeren.
Nu, we zitten momenteel volop in de tweede golf. De gevolgen van de coronacrisis gaan nog jaren doorwegen voor de economie. Investeren in sociale woningbouw is daarom bij uitstek een nuttige relancemaatregel. In het relanceplan Vlaamse Veerkracht staat er: “We verhogen de investeringsenveloppe voor: (…) sociale huisvesting: zowel nieuwbouw als renovatie.” Er wordt echter geen budget genoemd. In het parlementair debat over de Septemberverklaring stelde de minister dat er ook buiten het relanceplan Vlaamse Veerkracht bijkomende middelen worden voorzien voor sociale woningbouw. Over het totale budget van het relanceplan van 4,3 miljard euro is ook gezegd: “Daar zit nog niet alles bij. Er gaat bijvoorbeeld ook een verhoging naar de sociale woningen, waarvoor we bij de recurrente middelen vastleggingen doen. (…) We doen dat met leningsmachtigingen die we aangaan, (…) om aan 4,55 miljard euro te komen.”
Dit vraagt enige verduidelijking. Daarom wil ik u een paar concrete vragen voorleggen. Hoeveel middelen binnen de enveloppe van het relanceplan gaan naar sociale huisvesting? Hoeveel middelen worden er, buiten die enveloppe, voorzien voor sociale huisvesting? Hoeveel sociale woningen schat u te kunnen realiseren met elk van de bijkomende relancebudgetten? Op welke termijn is dat eventueel te voorzien? Hebt u in de schoot van de Vlaamse Regering meer middelen bepleit dan de bedragen die uiteindelijk toegekend werden? In welke mate bent u met andere woorden tevreden met de bijkomende budgetten die vrijgemaakt zijn voor sociale huisvesting? Volstaat dit voor u?
Minister Diependaele heeft het woord.
Eigenlijk is de meeste informatie ondertussen al gegeven de voorbije weken, maar ik begrijp dat u zich voor het indienen van uw vraag om uitleg baseert op wat ik enkele weken geleden gezegd heb. Ik zal u het overzicht nog eens geven, want uw bezorgdheid met onze economie, mijnheer De Meester, ontroert mij natuurlijk.
Binnen de provisie voor het relanceplan is 30 miljoen euro voorzien voor energiebesparende maatregelen in sociale woningen. Dat budget zal worden ingezet binnen het bestaande kader voor dergelijke maatregelen, in het verlengde van de VKF-budgetten (Vlaams Klimaatfonds). Het is van bijzonder groot belang dat de continuïteit voor investeringen in energiebesparende maatregelen op deze manier verzekerd kan worden.
Buiten de provisie voor het relanceplan is er hoofdzakelijk nog een extra machtiging van 250 miljoen opgenomen, voor investering in sociale woningbouw. Dat komt boven op het reeds voorziene budget van 872 miljoen euro, tot een totaal van meer dan 1,12 miljard euro. We kunnen wel stellen dat daarmee alle registers voor maximale investering in sociale woningbouw worden opengetrokken.
Tot slot is ook het volume voor SSI, de subsidies voor infrastructuur en omgevingsaanleg, met 1,7 miljoen euro verhoogd boven op de normale aanpassing aan de ABEX. In navolging van het investeringsvolume voor bouw en renovatie scheert ook deze complementaire subsidie daarmee erg hoge toppen.
Met de extra 250 miljoen euro wordt voor 100 miljoen euro extra renovatie voorzien, 100 miljoen extra nieuwbouw en 50 miljoen extra voor de CBO-procedure (constructieve benadering overheidsopdrachten). Via de CBO-procedure wordt aan private ontwikkelaars gevraagd om projecten voor te stellen in een wedstrijdformule. Dit extra budget laat toe om een groter aantal van deze projecten te laten doorgaan.
Het aantal woningen dat uit dit volume kan resulteren, is afhankelijk van de vraag hoeveel grond er bijkomend aangekocht moet worden, en hoeveel woningen er op al beschikbare grond gerealiseerd worden. De 100 miljoen euro extra voor de renovatie van sociale huurwoningen is ook heel belangrijk voor de sociale huurders, bijvoorbeeld door te investeren in een betere isolatie van die woningen zodat de sociale huurders minder verwarmingskosten hebben. Het aantal woningen die hiermee kunnen worden gerenoveerd, hangt af van de ingrijpendheid van de renovatie.
Qua termijn moeten we rekening houden met het feit dat er al hoge druk zit op de volumes aan projecten die door de sector worden gerealiseerd. Deze verdere budgetverhoging zal tot gevolg hebben dat de bouwmaatschappijen verder gaan uitkijken om bijkomende, nieuwe projecten uit te werken. Dat zorgt voor een structurele verhoging van de activiteit, maar we verwachten dat dit pas eind 2021 zal uitmonden in nieuwe aanbestedingsklare projecten. De oplevering daarvan volgt dan drie tot vijf jaar later. Bouwen doe je nu eenmaal niet over een korte periode. Dat heeft tijd nodig.
Ik ben tevreden met het niveau van de bijkomende middelen voor sociaal wonen. Dit is een historisch hoog niveau van investeringen in de sociale huisvesting. De SHM’s moeten dit hoger investeringsvolume ook nog kunnen verwerken. Daarom nodigen we de private sector uit om via CBO ook een extra bijdrage te doen voor sociaal wonen. Maar er is dus nog nooit zoveel geïnvesteerd in sociale woningen, dus denk ik wel dat we daar tevreden mee mogen zijn.
Een bijkomende opmerking nog, wat het feit betreft van die 4,3 miljard en waarom die 250 miljoen daar niet bij is gerekend. Dan ben ik natuurlijk in mijn rol als minister van Begroting: omdat we er echt op toegezien hebben dat we die 4,3 miljard zuiver wilden houden voor een relancebeleid dat bestaat uit eenmalige investeringen. We konden daar ook andere dingen bij doen, maar die 250 miljoen voor sociale woningen is daar niet bijgeteld. Waarom? Omdat we daarvoor jaarlijks de komende dertig jaar – geloof ik – een bedrag uittrekken. Dat is niet eenmalig, dat is wel een investering, maar dat is niet eenmalig. Dat is gespreid over een veel langere periode. Dat is een leningsmachtiging. Vandaar dat dat niet is opgenomen bij die 4,3 miljard. Dat is dus gewoon om dat zuiver te houden. Anders moet u die vraag nog eens opnieuw stellen in de commissie Begroting, maar ik denk dat de eerste 5 miljoen wel is opgenomen in de 4,3 miljard – dat is twee keer niets, hé – en het meerjarige niet, als ik me niet vergis – ik ben er niet zeker van.
De heer De Meester heeft het woord.
Ik ben uiteraard blij, minister, met elke euro die erbij komt voor sociale woningbouw, dus zeker met die meer dan 100 miljoen euro. Het zal ook echt nodig zijn. Als we zien dat in het eerste jaar van de legislatuur er slechts een kleine negenhonderd sociale woningen bij zijn gekomen, dan is het echt wel nodig om een serieus tandje bij te steken.
U lijkt alleen wel verbaasd, ontroerd zelfs, dat ik inzit met de economie. Mij lijkt dat zeer logisch, dat een volksvertegenwoordiger van de PVDA, de Partij van de Arbeid, enigszins inzit met de economie en met al die mensen die in die economie werken en met hun arbeid die economie doen draaien. Bovendien, minister, uit een recente bevraging van de Confederatie Bouw bij toch een tweehonderdtal bouwfirma’s blijkt dat de orderboekjes voor de helft minder gevuld zijn dan normaal, in die mate dat men daar vreest dat een derde van het personeel ontslagen zal moeten worden tegen het einde van het jaar. Ik denk dat elke boost die wij met de overheid kunnen geven aan de bouwsector, via bijvoorbeeld de bouw en renovatie van sociale woningen, meer dan ooit nodig is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.