Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, het S-peil is een nieuwe energienorm voor gebouwen die is ingevoerd en die niet op specifieke onderdelen van een gebouw focust, maar op de volledige schil van een gebouw. De verstrenging van het S-peil van 31 naar 28 zou in 2021 van kracht worden, maar is met een jaar uitgesteld. Dat uitstel, zo hebt u laten optekenen, kwam er na overleg met de bouwsector. Het heeft te maken met een leercurve die de bouwsector doormaakt om gebouwen van die kwaliteit te kunnen neerzetten zonder in extreme prijsstijgingen te moeten vervallen. Dus wat dat betreft hebt u alvast alle steun.
De evaluatienota van het Vlaams Energieagentschap (VEA) van eind 2019 gaf te kennen dat een verstrenging naar S28 niet onhaalbaar is, maar stelde ook een uitstel voor. En in antwoord op een schriftelijke vraag van collega Bothuyne zei u te willen wachten op de resultaten van een lopende studie van ingediende EPB-aangiftes (Energieprestatie en Binnenklimaat) om een definitieve conclusie te trekken met betrekking tot de invoering van het S-peil.
Het eerste tussentijdse verslag van die studie, uitgevoerd door onder andere Thomas More, werd in april 2020 opgeleverd. In die resultaten zeggen de onderzoekers dat het vooral de grote, niet-compacte woningen zijn, dus vrijstaande villa’s, die extra maatregelen moeten nemen om aan de verstrengingsmaatregelen te kunnen voldoen. Bij het merendeel van de woningen lijkt het evenwel om geen grote meerkosten te gaan. Best haalbaar, dus. Het resultaat van een tweede analyse werd in de zomer verwacht. Daar ken ik de uitkomsten of de verslagen nog niet van.
Op 25 augustus verscheen vervolgens een artikel in De Tijd dat stelde dat de Vlaamse Regering een evaluatieperiode zou willen invoeren over het nut van de verstrenging van de eis, met andere woorden of de kosten en de baten wel evenredig zijn. In datzelfde artikel werd gesproken over meerkosten van tussen 900 en 2000 euro, al naargelang de grootte van de woning. De isolatiekosten zouden bij een verstrenging voor een grote woning, dus zo’n alleenstaande grote villa, in 2021 kunnen oplopen tot 16.000 euro, wat niet onaanzienlijk is.
Met welke extra meerkosten moet men volgens u gemiddeld rekening houden bij de verstrenging van het S-peil? Gaat u akkoord met de cijfers die De Tijd citeert? Kloppen die cijfers?
Zijn volgens u de meerkosten in evenwicht met de CO2 die enerzijds bespaard wordt maar anderzijds vrijkomt bij productie en transport van isolatiematerialen? Dat zijn met andere woorden het werfverkeer en de productie van de materialen.
Op basis waarvan concreet hebt u uw beslissing genomen om de verstrenging met een jaar uit te stellen? Welke elementen uit de contacten met de bouwsector en de rapporten die ik heb geciteerd, hebben u doen beslissen om die verlenging in te voeren?
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer Schiltz, het is een goede vraag want er doen heel veel indianenverhalen de ronde. Het is heel goed dat we de feiten nog eens kunnen weergeven aan de hand van cijfers.
Zoals u aanhaalt toont het tussentijds rapport van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) en Thomas More met daarin een analyse van ingediende aangiftes, dus op basis van gegevens uit werkelijke dossiers, aan dat er geen impact te verwachten is op de kostprijs voor 4 op 5 woningen. Voor de overige 20 procent werd een beperkte meerkost berekend tussen 0 en 3 procent ten opzichte van de totaalkosten, waarvan slechts enkele met meerinspanningen van 2 tot 3 procent.
Bij die laatste groep zitten de meer extreme woningen waar bewuste keuzes gemaakt zijn: zeer oncompacte woningen en/of met zeer grote verliesoppervlaktes en/of zeer veel glas. Het gaat over een heel klein segment van de woningen.
Gemiddeld gezien is de meerkost beperkt tot 0,4 procent. De meerkost voor een gemiddelde woning is bovendien 0 euro. De meerkost doet zich bij een heel klein segment voor, beperkt tot 0,4 procent. Dat zijn de extremere woningen waar wij niet direct in wonen, maar dit terzijde.
Het S-peil is een globale indicator voor de bouwschil die meer inhoudt dan enkel het isolatieniveau. In de analyse werd dan ook rekening gehouden met meerdere maatregelen die een invloed hebben op het S-peil, onder andere zonnewering. Voor twee woningen werd ook gekeken wat het effect was van het reduceren van het zeer grote glasoppervlak. Dit had een gunstig effect op de berekende kosten.
Gezien de beperkte impact, schat ik de invloed van extra CO2 tijdens productie en transport van bijkomende isolatiematerialen dan ook laag in. De impact van bepaalde materiaalkeuzes is vele malen groter dan deze van de isolatie. Groot en inefficiënt bouwen heeft op zich ook al een veel grotere impact.
De beslissing om het S-peil uit te stellen heeft te maken met de evaluatienota van het Vlaams Energieagentschap (VEA). Het heeft daarin aangegeven dat er nog leertijd nodig is voor de verschillende betrokken bouwprofessionelen. Bouwprojecten hebben hun doorlooptijd, waardoor architecten, aannemers of verslaggevers pas nu werkelijke praktijkervaring kunnen opdoen met afgewerkte dossiers. Het extra jaar is dus enkel bedoeld om het S-peil meer in de vingers te krijgen. Zoals er enkele jaren geleden ook met succes een ‘feeling’ is gegroeid voor het E-peil. Dat is de reden van het uitstel.
Het tussentijds rapport toont aan dat er geen impact is voor 4 op de 5 woningen. Op dit moment doet 80 procent het ook al beter dan het vereiste minimum van S31 en behaalt zelfs al een S-peil van S28. Dat bevestigt voor mij de haalbaarheid van S28.
Het vervolg van de studie wordt momenteel opgestart en wordt afgewerkt voor het einde van het jaar. Hierbij wordt vooral gefocust op het zoeken naar typemaatregelen en het aanvullen van de al bestaande ontwerptips.
In het jaarlijkse cijferrapport van het VEA worden de resultaten systematisch opgevolgd. Daarnaast zal het VEA ook tussentijds de cijfers en trends in de ingediende aangiftes nauw blijven opvolgen. Bij de decretaal verplichte evaluatie van de EPB-regelgeving worden sowieso ook alle eisen doorgelicht. Een volgende evaluatie wordt voorlopig gepland in 2022-2023.
De heer Schiltz heeft het woord.
Ik ben het helemaal met u eens, minister, dat het belangrijk is om hier een beetje klare wijn te schenken. Ik dank u voor de toelichting.
Ik begrijp dat er een bijkomende evaluatie moet komen om de kosten-batenanalyse duidelijk te maken. Het is goed dat u zich hebt laten motiveren of inspireren door de rapporten die ik heb aangehaald in mijn vraag. Die lijken mij behoorlijk degelijk en objectief uitgevoerd.
In 2022-2023 volgt de finale evaluatie om dan te beslissen in welke richting we verder moeten gaan. Los van de nieuwbouw en de ingrijpende energetische renovaties weten we ook dat de grootste uitdaging ligt in de gewone renovatie van woningen. Heel vaak renoveren mensen hun woning maar ze doen dat suboptimaal. Dat betekent dat ze door een klein beetje beter of nog meer te renoveren grotere energiewinsten zouden kunnen boeken, maar dat gebeurt dan niet.
Ik had begrepen dat de Vlaamse Regering vorige week een besluit heeft genomen met betrekking tot de labelpremie om zoals de heer Gryffroy daarnet aangaf, een effectieve energiewinst, een uitstootwinst te boeken – niet alleen met vier van de zes maatregelen –, en op basis van die winst een label te krijgen. Dat is veel motiverender om net dat stapje verder te zetten en dat zou een grotere energie- en ecologiewinst kunnen genereren. Ik heb begrepen dat daar een premie van 5000 euro mee gemoeid zou zijn, net om mensen over die drempel te trekken.
Mijn bijkomende vraag is of u evalueert dat die premie de eigenaar zal kunnen overtuigen om die investering op die manier te doen. Hetzelfde geldt voor de renteloze lening, maar daar ga ik nu niet verder op in, daar hebt u in de vorige vraag al aangegeven dat er nog verder maatregelen genomen zullen worden. Hoe evalueert u de labelpremie? Zal die een bijkomende investering kunnen triggeren?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik wil vooral inpikken op dat laatste van de heer Schiltz. Inderdaad, de uitstootwinst is volgens mij het meest belangrijk. Hoe krijgen we de hoogste uitstootwinst met de facto de laagste kost?
Ik had verwacht dat het S-peil een impact zou gehad hebben voor veel woningen op de kostprijs. Dat heeft ook te maken met een mentaliteitswijziging. Twintig jaar geleden werd er gebouwd met enorm veel glas, om maar iets te zeggen. Nu wordt dat niet meer gedaan, men gaat compacter bouwen zonder in te boeten aan comfort. De post isolatie zou duurder kunnen zijn binnen het totaal, maar de globale kost is niet gestegen, het budget van de mensen is hetzelfde gebleven. Architecten gaan daar heel creatief mee om, ze zoeken de beste manier om daarmee om te gaan. Ze maken een ontwerp binnen dat bepaalde budget.
Goed, er zijn nog een paar problemen, die worden nog verder geëvalueerd. Dat zit wel goed. Het gaat vooral over een mentaliteitswijziging, hoe kan men klimaatvriendelijk bouwen met de hoogste uitstootwinst aan de laagste kost? Misschien moeten we daar meer rond communiceren. We moeten niet werken met regelneverij die zegt wat men wel en niet moet doen, maar gewoon de mensen motiveren.
De heer Pieters heeft het woord.
Het S-peil zit voornamelijk in de ontwerpfase. Qua meerkost is dat ok.
Minister, u hebt een aantal procenten en meerkosten gegeven. Wat is die meerkost dan? In de loop der jaren hebben we de norm voor het energiepeil steeds laten dalen, van 65 over 45 naar 25. Ten opzichte waarvan is die meerkost dan berekend?
Ik wil toch nog even terugkomen op de aankoop van een huis, waarbij het dan verplicht is om binnen de vijf jaar een investering te doen om het in orde te krijgen. De heer Tobback heeft er al verschillende keren terecht opmerkingen over gemaakt. Er zijn voldoende mensen die geen groot inkomen hebben en een bestaand huis kopen en daar quasi al hun middelen instoppen. Ze zijn heel tevreden dat ze een eigendom hebben kunnen verwerven, maar om het S-peil te bereiken, kunnen ze in de problemen komen. Ik vind die vijf jaar een zeer moeilijk overbrugbare periode. Het vraagt immers de nodige investeringen om in bestaande woningen het energiepeil dat gevraagd wordt, te bereiken. Nogmaals, de regeling wegens het comfort in het huis is terecht. Alleen heb ik moeite met de verplichting die erop rust, de kosten die met die verplichting gepaard gaan en de krappe periode van vijf jaar.
Minister, op welke basis zijn die percentages berekend?
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer Schiltz, we zullen inderdaad overschakelen naar de labelpremie om te stimuleren naar label A, B of C.
Mijnheer Pieters, u had nog een vraag over de meerkost van de S-peilnorm. Dat is ten opzichte van de situatie als er geen S-peilnorm zou zijn. Ik hoopt dat dat duidelijk is, tenzij u uw vraag nog wat duidelijker wilt stellen. Wat wilt u eigenlijk weten?
De heer Pieters heeft het woord.
Eigenlijk is de volgorde verkeerd. Het S-peil had er misschien eerder moeten zijn dan de gewone energieprestatieberekening. De schil is het voornaamste, maar dat is nu zo. Op welke basis hebt u die berekening gemaakt? Als de energieprestatieberekening gebeurt op een energiearme woning, dan is dat gering. Als dat op een EP-berekening is van 50 of 65, dan zal dat meer zijn. Op basis van welke berekening zijn de bedragen die u geeft, gebaseerd?
Minister Demir heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat ik voldoende heb geantwoord. Ik denk dat de heer Pieters eens een cursus moet volgen of zo.
De vraag om uitleg is afgehandeld.