Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Voorzitter, ik zal proberen om het zeer kort te houden. De reden dat ik soms wat uitweid, is omdat ik probeer om geen tekst voor te lezen en gewoon probeer te praten zoals ik denk. Soms gaat dat dan wat verder dan wat strikt noodzakelijk is. (Opmerkingen van de voorzitter)
Mijn vraag gaat over het industrieforum. Daar ben ik al een aantal keer op teruggekomen, omdat ik dat een belangrijk instrument vind. In het relanceplan spreken we over het aanzwengelen van de digitale industrie en er wordt ook gezegd dat we weer meer dingen zelf moeten gaan maken, zoals beschermingsmateriaal. De vraag is dus: hoe moeten we verder met de industrie in Vlaanderen? Want we zitten op een belangrijk moment om de toekomst verder vorm te geven. En in die zin vind ik dat industrieforum wel belangrijk.
Nu, dat industrieforum werd uitgesteld vanwege corona, maar ondertussen heeft er wel al een bijeenkomst plaatsgevonden en mijn vraag is heel simpelweg: wat wordt nu precies de rol van het industrieforum? Welke afspraken zijn daarover gemaakt? Hoe is die eerste sessie verlopen?
Wat is de actuele inschatting van de industriefederaties over de huidige en verwachte impact van de crisis op de industrie in Vlaanderen? Hoe kijken zij aan tegen het relanceplan?
Er bestaat binnen de Vlaamse overheid reeds het actieprogramma ‘De sprong maken naar Industrie 4.0’. Hoe evalueert u het huidige programma en hoe past dat binnen wat nu in het industrieforum besproken gaat worden?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega Vande Reyde, voor uw efficiënte vraagstelling. Ik denk dat uw vraag in feite uiteenvalt in twee onderdelen: enerzijds de afspraken in het industrieforum en anderzijds de stand van zaken van het transitieprogramma ‘De sprong maken naar Industrie 4.0’.
Wat is de rol van het industrieforum? De eerste bijeenkomst van het industrieforum was gepland op 13 maart 2020, maar werd wegens de coronacrisis uitgesteld naar 18 september 2020. We hebben nu dus net de eerste bijeenkomst van het forum achter de rug. In uw schriftelijke uiteenzetting stond dat de eerste bijeenkomst plaatsvond op 13 maart, maar die is dus uitgesteld. Ik zeg dat puur voor het verslag, want ik denk dat dat een lapsus was.
Het Vlaamse industrieforum moet de wisselwerking tussen de Vlaamse Regering en de vier industriefederaties stimuleren om zo de Vlaamse industrie alle toekomstkansen te geven. Het industrieforum moet er ook toe bijdragen dat de verschillende beleidsdomeinen de juiste maatregelen nemen, zodat de Vlaamse industrie internationaal kan uitblinken op het vlak van talent, innovatie en internationalisering en tegelijk de sprong kan maken naar een circulaire, klimaatneutrale economie. Het verheugt mij trouwens zeer dat onze industrie daartoe bereid is en daar heel positief aan wil meewerken.
Op de eerste bijeenkomst van het industrieforum deden de vier betrokken federaties een voorstel van inhoudelijke werkagenda. Het industrieforum wil tweemaal per jaar bijeen komen. De volgende bijeenkomst is dus in de lente van 2021. Nu wordt er een eerste werkgroep met de federaties georganiseerd met het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). Daarbij zullen de huidige mogelijkheden en drempels voor innovatiesteun aan pilootinstallaties en demoplants onder de loep genomen worden.
Voor het beleidsdomein Werk zijn er afspraken gemaakt voor een werkvergadering met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). Men wil de knelpunten die er vandaag zijn, gaan oplossen.
Wat is de impact van de crisis nu? In het kader van het industrieforum willen we vooral een positieve boodschap brengen. Ik heb gemerkt dat de federaties het industrieforum niet zien als een instrument om te klagen over de teloorgang van de industrie, integendeel, want de agenda van het industrieforum is volledig gericht op de langere termijn.
Onze industrie is uiteraard niet gespaard gebleven van de impact van corona. Ook de verwerkende nijverheid noteerde in het tweede kwartaal van 2020 een grote terugval van de gerealiseerde omzet: een terugval van 22 procent, 5 procent boven het gemiddelde. Dat toont aan dat dit een crisis is die doorwerkt in de toeleveringsketens, alsook een internationaal probleem is. We stellen immers vast dat import en export voor Vlaanderen in het tweede kwartaal met respectievelijk 25 procent en 22 procent teruggelopen zijn. Dat is bijzonder veel.
Het ondernemersvertrouwen zit nog altijd sterk onder het niveau van voor de crisis. De enquêtes van de Economic Risk Management Group (ERMG) leren ons dat de gemiddelde fabriek in Vlaanderen zowel in 2020 als in 2021 minder zal investeren dan gepland. Men schat het mogelijke banenverlies op zesduizend. Collega’s, dat is enorm. We moeten dus echt alles op alles zetten om onze bedrijven, onze economie aan de slag te houden.
Het actieprogramma voor een industrie 4.0 is geen crisis- of relanceprogramma. Dat is iets dat wordt uitgevoerd in het kader van Visie 2050 en waarmee we de omslag naar digitalisering en meer duurzaamheid willen maken. Die middelen zijn zeer goed besteed, aangezien we een aantal noodzakelijke transities willen versnellen. Ik geef u een aantal overwegingen mee. Er is al een versnelling ingezet inzake de toepassing van digitale technologie in bedrijven. Ik verwijs ter zake naar ons programma omtrent artificiële intelligentie en cybersecurity en naar de lopende oproepen voor de regionale Digital Experience Labs. Al die acties richten zich in de eerste plaats naar kmo’s. Dat is dus ook een zeer goede zaak.
Met het relanceplan Vlaamse Veerkracht zullen we een aantal bijkomende versnellingen plaatsen, op het vlak van digitalisering, maar vooral richting verduurzaming en vergroening. Ook dat is dus superpositief, denk ik. Dat zijn zeker geen verloren middelen.
Tot slot moet er ook aandacht gaan naar de positie van de mens in het industrieel productieproces. We moeten er immers voor zorgen dat productiviteitswinsten niet ten koste gaan van werkbaar werk. Onze industrie staat voor de uitdaging om op een krappe arbeidsmarkt alle talenten aan te spreken. Nieuwe technologieën, zoals bijvoorbeeld cobots, kunnen daarvoor een heel sterk hulpmiddel zijn.
Er ligt dus heel veel werk op de plank, dat al voor de coronacrisis was gestart, maar nu kunnen we daar dankzij het plan Vlaamse Veerkracht de komende jaren nog wat sterker op inzetten.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Hartelijk dank. Ik ben heel blij dat het industrieforum een goede start heeft gehad, en dat het inderdaad geen klaagbarak is. Het mag ook geen praatbarak worden, en dat was misschien toch wel een beetje het geval bij de vroege voorloper ervan destijds, de Industrieraad, onder Kris Peeters, als ik me niet vergis. Een aantal sectororganisaties hadden dat opgegeven. Ik ben dus blij dat dat enthousiasme nu terug is.
Die industrie, dat is iets van vele fronten, zowel federaal, qua loonkosten en energiebeleid, als Vlaams, met opleiding, innovatie et cetera. Ik denk dat het vooral belangrijk is dat er een goede richting wordt aangehouden. U verwees ernaar dat in het programma voor een industrie 4.0 inderdaad wordt ingezet op artificiële intelligentie, op allerlei meer hoogtechnologische industrieën. Ik vind dat een goede zaak. In de coronacrisis klonk vaak een roep om opnieuw dingen te maken. De maakindustrie moet belangrijk worden en er moet opnieuw worden gedacht aan de eigen productie, zo stelde men. Ik heb het ook al eens gezegd in vorige commissievergaderingen: we moeten ons ervoor hoeden de klok terug te draaien door terechte bezorgdheden die er zijn over veiligheid en volksgezondheid. We moeten ons ervoor hoeden om nu ineens alle productie terug naar Vlaanderen te willen halen die op zich technologisch niet zo vooruitstrevend is. We moeten blijven vasthouden aan onze originele visie, die uitgaat van digitale industrie, hoogtechnologische industrie. Daar zit ons comparatief voordeel. Ik denk dat we dat moeten behouden, wat natuurlijk niet wil zeggen dat we geen aandacht moeten hebben voor de bevoorradingszekerheid inzake medisch materiaal et cetera.
We zullen de evolutie daarvan zeker verder opvolgen. Ik hoop dat we op het einde van de legislatuur daarin sprongen voorwaarts hebben gemaakt.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Vande Reyde, bedankt voor de aanvulling. Ik ben heel blij dat u het ermee eens bent dat er op dit ogenblik enthousiasme is. Dat klopt ook. Ik zou echter voorzichtig zijn met het neerhalen van het verleden. U kwetst daar misschien onnodig mensen mee. Ik zie echter aan uw ogen dat dat niet de bedoeling was.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
In die periode was ik parlementair medewerker. Ik herinner me daar nog wel iets van, maar ik herinner me inderdaad niet dat dat zo supernegatief was. Ik had echter gehoord van mijn studiemedewerker dat daar toch weinig enthousiasme over was bij de sectororganisaties. Het is echter zeker niet de bedoeling geweest dat dat kwetsend overkomt ten opzichte van de mensen in het verleden. Excuses ga ik niet aanbieden daarvoor, maar tot zover de verduidelijking.
De vraag om uitleg is afgehandeld.