Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister-president, eind augustus kregen de lokale besturen van de provincie Antwerpen per mail richtlijnen toegestuurd over de gewijzigde regelgeving met betrekking tot de vernieuwing van Marokkaanse rijbewijzen. De brief, afkomstig van het Marokkaanse consulaat in Antwerpen, werd eentalig in het Frans opgesteld. Ik was verrast anno 2020 op die manier correspondentie te ontvangen van de provinciegouverneur van Antwerpen. De mails waren gericht aan de lokale besturen en de politiezones met de bedoeling deze over te maken aan hun respectievelijke gemeentelijke diensten.
Gevraagd naar de reden van de Franse tekst, kreeg ik als antwoord dat de Marokkaanse vertegenwoordiging in Vlaanderen geen tolk ter beschikking heeft om een Nederlandstalige tekst af te leveren. In een vorig leven, heel lang geleden, heb ik nog lesgegeven aan jongeren van Marokkaanse afkomst. Ondertussen leven in Antwerpen heel veel mensen van Marokkaanse afkomst. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat die mensen net zo goed Nederlands spreken en schrijven als u en ik.
Minister-president, dit is misschien niet wereldschokkend, maar het stoot mij tegen de borst. Werd een gelijkaardige brief van het Marokkaanse consulaat, gehuisvest in Hoboken, eveneens bezorgd aan de overige provinciegouverneurs? Is het gebruikelijk dat buitenlandse diplomatieke posten zich in Vlaanderen richten tot de lokale besturen in het Frans? Moeten zij het Nederlands niet gebruiken? Bestaan daarover afspraken?
Als er geen afspraken zijn, minister-president – ik mag niet naar intenties vragen –, kunt u, eventueel in samenspraak met uw federale collega, dienaangaande toch niet de puntjes op de i zetten? Kunt u daarbij verwijzen naar het eentalige Vlaamse Gewest en de lokale besturen? Het betreft toch diplomatieke posten in ons land, en deze is nog wel gehuisvest in het Vlaamse Gewest. Kunnen zij de taal van het gewest hanteren en geen andere?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik weet momenteel niet of een gelijkaardige brief eveneens bezorgd werd aan de overige provinciegouverneurs. Ik heb dat door mijn diensten laten navragen, ik zal het antwoord bezorgen aan het commissiesecretariaat.
Uw tweede vraag is wellicht relevanter. Er bestaan geen taalvoorschriften voor ambassades en diplomatieke vertegenwoordigingen in België. Wij kunnen dergelijke voorschriften niet opleggen aan buitenlandse overheden.
Ambassades en diplomatieke vertegenwoordigingen moeten vanzelfsprekend afwegingen maken inzake efficiëntie, doelbereiking, en de manier waarop zij hun land willen presenteren ten aanzien van onze inwoners. In meertalige landen of landen waar taalkwesties gevoelig liggen, houdt het steek daar bedachtzaam mee om te springen. Heel wat ambassades in Brussel doen daarom inspanningen om het Nederlands te gebruiken in hun formele contacten met openbare besturen in Vlaanderen. In een aantal gevallen wordt daarvoor geïnvesteerd in de aanwerving van lokaal Nederlandstalig personeel.
Dergelijke afspraken inzake taalgebruik bestaan wel voor de Europese instellingen. Die zijn ingeschreven in de Europese verdragen. Alle burgers van Europa kunnen zich in de eigen taal tot de Europese instellingen richten en in die taal antwoord krijgen – voor zover het gaat om een van de officiële talen van Europa. Voor buitenlandse diplomatieke vertegenwoordiging bestaan die afspraken niet.
Ook de federale minister van Buitenlandse Zaken is gebonden door het feit dat aan buitenlandse overheden geen taalvoorschriften kunnen worden opgelegd.
Het enige wat ik kan doen, is een vriendelijk briefje sturen naar de ambassades en consulaten om toch respect op te brengen voor de taal in Vlaanderen. De acceptatie van dergelijke brieven en de actie van de lokale besturen kan daardoor alleen maar bevorderd worden. Wettelijk heb ik geen arsenaal ter beschikking om hiertegen in te gaan.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Uw antwoord is duidelijk, minister-president. Er zijn geen wettelijke hefbomen. Ik zou het inderdaad appreciëren als u zich wendt tot deze consulaten die in Vlaanderen gehuisvest zijn. Ik vind het hemeltergend dat een consulaat in Antwerpen, waar heel veel Marokkanen wonen, gewoon zegt dat ze niemand hebben die Nederlands kent. Ik begrijp dat echt niet.
Ik neem vrede met uw antwoord. Een briefje aan deze en misschien andere consulaten zou me heel veel plezier doen. U kunt hen erop wijzen dat de officiële taal in het Vlaamse Gewest het Nederlands is.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Toen ik de vraag van collega Van Dijck zag, was ik ook nogal verbolgen. Er zijn taalwetten in Vlaanderen. We hebben ons jarenlang verzet tegen het Frans als bestuurstaal, om nu via het Marokkaanse consulaat geconfronteerd te worden met eentalige Franse communicatie.
Aan de andere kant begrijp ik de argumentatie, minister-president. Het is toch behoorlijk zwak dat daar niemand Nederlands kent in een consulaat. Ik kan daar zelfs niet bij. Ik schrok ervan. Wij vinden alvast dat men voor de communicatie in Vlaanderen het Nederlands moet gebruiken.
Er bestaan natuurlijk geen diplomatieke afspraken, maar misschien wordt het tijd om concrete afspraken te maken. Dat is niet gemakkelijk, misschien moeten we dat in eerste instantie informeel doen. Als het informeel niet kan, moeten we proberen om vanuit een of andere internationale context te streven naar afspraken. We zijn toch vertegenwoordigd in de Europese Unie? Taalgevoeligheid is daar ook bekend. Men kan dit desnoods naar het Europese niveau trekken om daar eens een gesprek hierover te krijgen. Ik vrees dat een vriendelijk briefje alleen niet voldoende zal zijn.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Goed, ik meen dat dat het enige middel is dat mij ter beschikking staat. Natuurlijk, in mijn contacten met ambassades, zeker als ik weet dat bepaalde consulaten of ambassades dat met de voeten treden, zal ik dat zeker ter sprake brengen. Ik begrijp ook niet dat men in de huidige context zoiets doet.
Ik kan er niet aan doen, ik heb het internationaal recht niet geschreven. Dan zou het misschien nog slechter zijn.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Dat u dat niet in handen hebt, minister-president, betreuren wij natuurlijk. Ik dank u voor uw antwoord. Ik kan daar vrede mee nemen.
Mijnheer Deckmyn, vriendelijke briefjes kunnen soms meer teweegbrengen dan boos geroep en getier. We gaan dat bij dezen dus proberen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.