Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over mobiele teams die u op 12 juni trots hebt aangekondigd. Ik wil even duidelijk maken dat het niet gaat om de teams die ingezet worden voor psychologische ondersteuning, maar wel om de teams die ondersteuning op het terrein moeten bieden, dat wil zeggen in scholen, internaten, woonzorgcentra enzovoort. Die teams moeten opleiden en bijstaan, ze moeten instellingen kunnen testen, ingrijpen wanneer het nodig is en de directies ook kunnen ondersteunen. Het gaat om die mobiele teams die u op 12 juni hebt aangekondigd. Vandaag is het onduidelijk hoeveel en of er vandaag al zulke mobiele teams actief zijn op het terrein omdat de nood wel heel groot wordt. We zijn net begonnen aan een tweede golf en we zien het aantal besmettingen in de woonzorgcentra stilletjes aan omhoog gaan.
Nu, dit heeft al een hele voorgeschiedenis. Er wordt al heel lang gesproken over het op het terrein inzetten van mobiele teams ter ondersteuning van de woonzorgcentra. Dat begon eigenlijk al acht maanden geleden. Op 6 februari vroeg experte Erika Vlieghe voor de eerst keer in de Risk Management Group (RMG) dat men mobiele teams zou oprichten om te helpen met grootschalig testen. Op 10 maart heeft mijn collega Jos D’Haese in de commissie Welzijn ook gevraagd om te zorgen voor ‘boots on the ground’, voor mobiele teams die ter plaatse de woonzorgcentra zelf zouden kunnen helpen ondersteunen. Dan heeft door de coronacrisis Artsen Zonder Grenzen beslist om in noodhulp in eigen land te voorzien. Zij hebben eigenlijk zelf mobiele teams opgericht om woonzorgcentra te ondersteunen. We hebben het verslag van die teams allemaal kunnen horen in de coronacommissie. Ik denk dat iedereen het erover eens was dat de hulp die zij hebben geboden erg nodig was, onmisbaar was. Zij hebben toen ook opgeroepen tot het verder oprichten van mobiele teams. Zij konden die noodhulp immers niet blijven bieden.
Minister, u hebt dan op 12 juni aangekondigd dat zulke mobiele teams er zouden komen. Tijdens de coronacrisis, op 17 juli, ondertussen een maand later, kwam de heer Dirk Dewolf echter zeggen dat die mobiele teams vertraging opliepen, dat die er niet in juli, maar pas begin september zouden zijn. Dat kwam omdat de zoektocht naar personeel moeilijker verliep. Nu is echter gebleken dat de deadline van begin september ook niet werd gehaald. Eind augustus raakte bekend dat men nog altijd bekwaam personeel aan het zoeken was, dat er nog altijd onvoldoende personeel was gevonden om die teams op te zetten.
Minister, ondertussen is het oktober. Zoals ik zei, het aantal besmettingen in woonzorgcentra begint lichtjes te stijgen. Hoeveel mobiele teams zijn ondertussen operationeel? Wanneer zullen alle vijftien teams operationeel zijn? Hoe staat het met de aanwerving van de medewerkers? Hoeveel artsen, verpleegkundigen en gezondheidspromotoren zijn er vandaag reeds aangeworven voor die mobiele teams? Wat zijn de oorzaken voor de moeizame zoektocht naar medewerkers? Welke maatregelen zult u nemen om die oorzaken te boven te komen? Welke maatregelen zult u nemen om woonzorgcentra, al dan niet met besmettingen, te ondersteunen? Bij een besmetting in een woonzorgcentrum mag de voorziening overgaan tot het uitgebreid testen van personeel en bewoners. Daar zullen we het straks ook nog over hebben, heb ik gezien. Door wie worden die tests vandaag georganiseerd, en is dat draaglijk voor het terrein?
Minister Beke heeft het woord.
De doelstelling is om te komen tot vijftien mobiele teams voor infectieziektebestrijding, bestaande uit drie personen: een arts, een verpleegkundige en een gezondheidspromotor. Die moeten worden ondersteund door zes administratieve medewerkers en een coördinator. Op dit ogenblik beschikken we over een capaciteit van vijf artsen, achttien verpleegkundigen, drie gezondheidspromotoren, twee administratieve collega’s en een coördinator. Bijkomend hebben we het engagement van twee artsen in oktober en een arts in januari. Er zijn diverse selectiegesprekken bezig met administratieve collega’s, en er bevinden zich elf gezondheidspromotoren in de eindselectiefase, en nog eens zes in de voorselectiefase. De vacature voor artsen werd half september opnieuw gepubliceerd, net als eind augustus. Die voor verpleegkundigen, waarvoor er reeds een werfreserve beschikbaar is, en voor gezondheidspromotoren werd half september afgesloten.
Sinds 15 september zijn de mobiele teams zelf gestart met het geven van preventieve opleidingen over infectiepreventie aan personeelsleden van woonzorgcentra. Naarmate de capaciteit toeneemt en meer teamleden de noodzakelijke vormingen hebben gekregen, zal die activiteit worden uitgebreid. Voor de vorming wordt samengewerkt met het Vlaams Instituut Gezond Leven, het Steunpunt Geestelijke Gezondheid, het team uitbraakbeheersing van het AZ Sint-Lucas in Gent, de Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding (VRGT), Defensie, de ziekenhuishygiënisten van IDEWE en natuurlijk ook het eigen Outbreak Support Team van Zorg en Gezondheid. We zetten in op het train-the-trainerprincipe om zo vlug mogelijk teams zelfstandig op het veld te krijgen. In die zin werd er tot eind september samengewerkt, en waren de teamleden dus al voor 15 september op het veld, met het mobiele team van Artsen Zonder Grenzen, de collega’s van Zorginspectie en de teams van de Senior Living Group.
Daarnaast werd reeds verschillende keren ingesprongen voor het ondersteunen en op grote schaal afnemen van PCR-testen (Polymerase Chain Reaction) in geval van coviduitbraken in de industrie: de uitbraakbeheersing met betrekking tot community clusters.
In een dikke twee maanden tijd werden de vacatures behoorlijk ingevuld of hebben we toch concreet zicht op de invulling. We hebben prioriteit gegeven aan het zoeken naar artsen en verpleegkundigen. Hier vissen we in dezelfde vijver als vele zorginstellingen. De focus op de gezondheidspromotoren werd later ingezet, plus werd hier een extra selectieronde ingebouwd om vlot te kunnen screenen in de 77 vacatures. Dat neemt natuurlijk tijd in beslag. Als je vervolgens een engagement afsluit, dien je in de meeste gevallen ook nog rekening te houden met de opzegtermijn van de medewerkers.
Voor artsen liepen we enkele engagementen mis vanwege tewerkstellingsregimes of loonvoorwaarden die moeilijk lagen. We hoopten te kunnen rekenen op de inzet van huisartsen in opleiding. Daarvoor hebben we heel wat initiatieven genomen. We kregen daarvoor echter geen gehoor omwille van bezorgdheden als zou de beoogde inzet niet voldoende aansluiten bij de grote diversiteit van de huisartsenstage, of het gebrek aan supervisiemogelijkheden door een erkende stagemeester. En dat betreur ik wel.
We hebben wel een beperkte samenwerking kunnen opzetten met het Wit-Gele Kruis, maar dat is ons niet gelukt met bijvoorbeeld de preventiediensten, omdat ze te duur waren of omdat er te weinig beschikbaarheid was. Een terbeschikkingstelling via de Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding (VRGT) en de stad Antwerpen werd wel succesvol opgezet.
De verwachting is dat we er niet in zullen slagen om alle teams te vormen naar de oorspronkelijk beoogde samenstelling. Met name het werven van artsen blijkt extra moeilijk te zijn. Om de beoogde capaciteit te bereiken, zullen we de teams aanvullen met extra verpleegkundigen.
Momenteel wordt ook nog de mogelijkheid administratief onderzocht om een erkenningssysteem op te zetten voor artsen en verpleegkundigen infectieziektebestrijding, met de bedoeling een pool samen te stellen van zelfstandigen die ad hoc oproepbaar en inzetbaar zijn, mits een extra basisopleiding in de systemen, methodieken, inzichten en visie van het agentschap, en dat naar voorbeeld van de erkenning van consultatiebureaus bij Opgroeien en dierenartsen bij het departement Omgeving.
Naast het feit dat woonzorgcentra steeds zelf actief contact kunnen opnemen met Zorg en Gezondheid, volgt het outbreaksupportteam (OST) de situatie in de woonzorgcentra nauwgezet op. Dagelijks worden de cijfers uit het e-loket opgevolgd, om van daaruit eventuele uitbraken vroegtijdig te detecteren. Die instellingen worden actief telefonisch door het OST gecontacteerd om een inzicht te krijgen in de stand van zaken in het betreffende woonzorgcentrum. Er worden adviezen gegeven en indien nodig wordt een ondersteunend plaatsbezoek uitgevoerd. Tijdens een plaatsbezoek wordt de situatie uitgebreid besproken en wordt een bezoek gebracht aan de getroffen afdelingen of cohorteafdeling. Het OST stuurt bij waar nodig en geeft adviezen in verband met isolatie en cohortering, correct gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, testing, psychosociaal welzijn, personeelsbezetting, nood aan opleiding enzovoort. Het OST stelt daarnaast ook de lokale zorgraad op de hoogte als een woonzorgcentrum in hun regio met een uitbraak kampt, zodat ook zij de nodige ondersteuning kunnen bieden aan een woonzorgcentrum.
Na de eerste golf van de epidemie startte de Zorginspectie begin juli met corona-inspecties in de Vlaamse woonzorgcentra, ter voorbereiding van een nieuwe golf van de epidemie. Tijdens die inspecties gaat men onder andere de volgende aspecten na. Is men paraat om besmettingen te voorkomen? Worden de basishygiëneregels nageleefd? Is men erop georganiseerd om te handelen wanneer er zich een besmetting voordoet? Daarbij zal de Zorginspectie ook aandacht hebben voor maatregelen die bewezen effecten hebben voor preventie van uitbraken in woonzorgcentra.
Hoe bewaakt men het belang van de bewoner en garandeert men maximaal de kwaliteit van zorg en leven in deze fase van de epidemie? Aan de hand van de signalen uit de corona-inspecties plannen de mobiele teams preventieve opleidingen infectiepreventie aan de woonzorgcentra. Ook als tijdens een plaatsbezoek door het OST blijkt dat er nood is aan opleiding, worden daarvoor de mobiele teams ingeschakeld. Als een woonzorgcentrum nood heeft aan uitgebreide testing, kan daarvoor het nodige materiaal besteld worden bij Zorg en Gezondheid via het e-loket. De coördinerende en raadgevende arts en arbeidsarts zijn de aangewezen personen om de testings uit te voeren.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, ik heb hier geen woorden voor. De vraag voor mobiele teams dateert al van begin februari. De woonzorgcentra hebben het uiterste van zichzelf gegeven om die hele eerste golf door te komen met veel te weinig ondersteuning. De coronacommissie heeft vaak de kritiek geuit dat er te weinig ondersteuning was voor de woonzorgcentra. De psychische impact van de crisis was ook zeer zwaar voor het zorgpersoneel. Vandaag is er nog steeds geen versterking van het zorgpersoneel.
Daarenboven gaan er geen vijftien nieuwe mobiele teams komen. Hoe moet dat overkomen bij de mensen die het uiterste van zichzelf hebben gegeven? Er komt nu een tweede golf aan en er gaan geen vijftien mobiele teams zijn voor de woonzorgcentra. Dat is hallucinant. Het is niet een beetje te laat, het komt er gewoon niet.
Minister, als ik het goed uitreken, dan zijn er ongeveer vijf van de vijftien teams nu actief, en u zegt dat u er waarschijnlijk geen vijftien zult krijgen. U onderschat de impact op de woonzorgcentra serieus. De besmettingen stijgen opnieuw en er is geen ondersteuning van mobiele teams voor de woonzorgcentra.
Dat is niet waar.
Het is wel waar, minister. U zegt zelf dat er geen mobiele teams gaan komen.
Nee, dat is niet waar.
U zegt het zelf. U hebt vandaag maar achttien verpleegkundigen. U hebt in juni gezegd dat er vijftien mobiele teams gaan komen. Die kwamen veel te laat en vandaag gaan ze er niet zijn. Dat is schuldig verzuim, echt waar.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, het gaat per definitie om tijdelijke contracten van zes tot twaalf maanden in een sector waar de vraag naar kwalitatieve arbeidskrachten natuurlijk een stuk groter is dan het aanbod. Het is ergens wel logisch dat artsen en verplegend personeel niet meteen staan te springen om in dergelijke contracten in te treden. De vraag is dus of u er niet moet voor zorgen dat we inderdaad de ondersteuning hebben die we hebben beloofd aan de woonzorgcentra. Daar is de nadruk op gelegd toen dit werd aangekondigd. Tot wanneer zullen deze teams worden ingezet? Tot wanneer lopen die contracten?
Misschien heb ik het niet helemaal gehoord, maar er ging een samenwerking worden opgezet met de medische faculteiten. Waarom is die niet van de grond geraakt? Kunt u dat nog eens schetsen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Vandecasteele, u moet af en toe leren luisteren. Ik weet dat u uw conclusies hebt getrokken en het proces hebt gemaakt. Dat doet u nu al een jaar. Als u zich daarmee wilt amuseren, is dat uw zaak.
Wat de mobiele teams betreft, we hebben achttien verpleegkundigen voor die mobiele teams. We hebben de gezondheidspromotoren, die zullen er ook zijn. We hebben inderdaad een probleem met het aantrekken van artsen. Dat is niet alleen ons probleem, dat is over het algemeen ook een probleem. In het agentschap Zorg en Gezondheid staan er verschillende vacatures open om artsen aan te trekken, maar je moet ze natuurlijk weten te vinden. We gaan ze dus aanvullen met andere profielen. Dat is wat ik heb gezegd.
Mevrouw Vandecasteele, ik heb ook al aangegeven dat ze op dit ogenblik worden ingezet in de woonzorgcentra. Ik weet dat u dat niet wilt horen, dat u niet wilt luisteren, maar u mag de waarheid niet verdraaien. Ik weet dat u dat al verschillende keren hebt gedaan. Vorige week heeft uw fractieleider gezegd dat er totaal niets is. Dat klopt ook niet. Maar goed, van de eerste leugen zijn u en uw fractie nog niet doodgegaan.
Collega Parys, we hebben inderdaad contact opgenomen – dat is al een tijdje geleden, dat was voor de zomervakantie – met degenen die de artsenopleiding organiseren, om na te gaan of hun opleiding en stage hierin niet kunnen worden ingepast. We voorzagen en voelden dat het aantrekken van artsen niet evident zou zijn. Ik heb daar zelfs Erika Vlieghe en nog een aantal andere experten over aangesproken, of zij hun gezag niet in de weegschaal konden gooien bij diegenen die de huisartsenopleiding organiseren. Maar wij hebben een brief ontvangen waaruit bleek dat men het niet zag zitten om hun inzet mee als stage in rekening te brengen.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister Beke, u mag mij betichten van het verdraaien van de waarheid en dat ik mijn conclusies al op voorhand trek. Dat heb ik niet gedaan. Ik heb u een vraag gesteld. Hoever staat het met de mobiele teams? U antwoordt dat er maar vijf artsen en achttien verpleegkundigen werden gerekruteerd en dat er geen vijftien mobiele teams zullen komen. U zegt dat die vijf mobiele teams vandaag actief zijn op het terrein. Maar ik verdraai helemaal geen waarheid. U hebt op 12 juni, toen het water de woonzorgcentra aan de lippen stond, beloofd dat u voor vijftien mobiele teams zou zorgen die ondersteuning kunnen bieden op het terrein, bij nood, bijvoorbeeld als er een uitbraak is. U kunt zelf de waarheid verdraaien. Vandaag zullen die vijftien mobiele teams er niet komen. Dat hebt u net gezegd. Die vraag om mobiele teams dateert van begin februari. Wij hebben die vraag nog eens herhaald toen Geneeskunde voor het Volk zelf als mobiel team is gaan testen. Die vraag werd ook door Artsen Zonder Grenzen gesteld, al in het voorjaar vroeg Artsen Zonder Grenzen om mobiele teams op te leiden. U talmt, u talmt, u talmt. U zegt, oké, er zullen vijftien mobiele teams komen. En vandaag zegt u … (Minister Beke schudt het hoofd)
U schudt van neen, maar u hebt zelf gezegd dat er geen vijftien teams zullen zijn! U hebt daar het personeel niet voor. Ik dring erop aan dat er wel vijftien teams komen, dat u grondig overleg pleegt over de samenstelling van die mobiele teams en hoe wij ze kunnen ondersteunen, en dat er teams komen om de woonzorgcentra te ondersteunen want de nood is hoog.
De vraag om uitleg is afgehandeld.