Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, in het decreet houdende de Vlaamse Sociale bescherming van 18 mei 2018 wordt in hoofdstuk 2, ‘Het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden’ onder artikel 80, § 2, het bedrag van 130 euro per maand aangegeven. In diezelfde paragraaf wordt vermeld dat het bedrag van 130 euro, met ingang van het door de Vlaamse Regering te bepalen kalenderjaar, ieder jaar op 1 januari wordt aangepast aan de ontwikkelingen van het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen van de maand april van het voorgaande jaar ten opzichte van het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen van de maand april in het door de Vlaamse Regering te bepalen jaar. Dat is een technische bepaling die toch wel van belang is. Het bedrag van 130 euro is sinds 2019 namelijk nooit aangepast, hoewel de kost van zorg elk jaar toeneemt, zeker ook voor de mensen die recht hebben op het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden in het kader van de residentiële zorg.
Minister, kunt u die niet-indexering toelichten? Wanneer wordt het nodige gedaan om die indexaanpassing toe te passen? Het is nu reeds het tweede jaar dat er geen indexaanpassing is geweest. Gaat u alsnog het nodige doen om de aanpassingen retroactief toe te passen voor de jaren 2019 en 2020?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, in het decreet houdende de Vlaamse sociale bescherming is de juridische basis ingeschreven om het zorgbudget te indexeren. Er is ook duidelijk gesteld dat een indexering pas kan worden doorgevoerd als daar budgettaire ruimte voor zou zijn. Momenteel nemen de coronamaatregelen in de residentiële zorg een belangrijk deel van de budgetten in. Ze richten zich op de continuering van het zorgaanbod aan zwaar zorgbehoevenden. Woonzorgcentra worden gecompenseerd voor het verlies in de basistegemoetkoming zorg – we hebben het daarstraks al over gehad – en deels het verlies in dagprijsontvangsten, zodoende garanderen we de loonkostfinanciering van het personeel.
Daarnaast wordt er geïnvesteerd in persoonlijk beschermingsmateriaal, testmateriaal, de inzet van bijkomend personeel enzovoort. Door die kostenposten af te dekken, vermijden we dat zorgvoorzieningen die moeten doorrekenen aan de bewoners.
De heer De Reuse heeft het woord.
De premie van de Vlaamse zorgverzekering werd uitgevaardigd in 2001 en is sinds 2002 in voege. De premie bestaat uit twee luiken, een mantelzorggedeelte voor de thuissituatie, dat in 2002 75 euro bedroeg, langzaam steeg naar 90 euro en ten slotte naar 130 euro – een bedrag dat ongeveer tien jaar hetzelfde is gebleven–, en de residentiële zorg, het verblijf in woonzorgcentra. Dat is van 160 euro in 2002 naar 130 euro gegaan, een daling dus. Dat bedrag is voor de resident een vorm van tegemoetkoming om de dagprijs te betalen, een dagprijs die wel steeds met de index meegaat.
Minister, u verwijst naar de coronacrisis, maar in 2019 wist niemand dat er zo'n pandemie op ons afkwam. De factuur wordt wel steeds hoger. Als we die bekijken over de voorbije twintig jaar, bleef de bijdrage enerzijds bijna gelijk, en daalde ze anderzijds voor de residentiële zorg.
Minister, de mensen hebben recht op een indexaanpassing als eerste kleine stap. Ik vraag dat u hiertoe de nodige budgettaire ruimte maakt en de nodige stappen zet, hoe klein ook. Het is niet alleen symbolisch, elke eurocent minder is van belang voor die doelgroep. Minister, wilt u snel het nodige hiervoor doen?
Minister Beke heeft het woord.
We gaan, zoals u weet, voor de betaalbaarheid van de woonzorgcentra in deze legislatuur bijkomende initiatieven nemen, en dat is het zorgbudget. We hebben ons daartoe geëngageerd en dat zullen we in de komende jaren verder uitwerken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.