Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, in de beleidsnota Werk en Sociale Economie hebt u aangekondigd werk te maken van een eenduidig regelgevend kader voor de arbeidszorg in de sociale economie. Arbeidszorg is echter een containerbegrip dat verschillende elementen en facetten telt. Het situeert zich bijgevolg op het kruispunt tussen de beleidsdomeinen Welzijn, Werk en Sociale Economie. Het past perfect in een inclusief arbeidsmarktbeleid. Ook vanuit het werkveld horen we al enige tijd de directe vraag om een eenvoudig systeem op te zetten en voor vereenvoudiging te zorgen waar dat nuttig is. Ik ben dan ook zeer tevreden dat u op deze vraag ingaat.
Deze vorm van participatie en activering wordt door verschillende instanties aangeboden en op verschillende manieren gesubsidieerd, onder meer vanuit het beleidsdomein Welzijn en het beleidsdomein Werk en Sociale Economie. In het beleidsdomein Werk en Sociale Economie is er de structurele arbeidszorg die maatwerkbedrijven aanbieden, de ondersteuning door middel van het meerbanenplan arbeidszorg en de projecten voor de activerende arbeidszorg. Sinds 2018 maakt het decreet houdende de werk- en zorgtrajecten het mogelijk om binnen het beleidsdomein Welzijn arbeidsmatige activiteiten (AMA’s) te organiseren.
Minister, kunt u ons een stand van zaken geven in verband met het nieuwe kader dat wordt opgemaakt? Hoe zult u het werkveld bij de uitwerking van dat nieuwe kader betrekken? Welke timing stelt u voorop?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Vandromme, ik heb het gevoel dat u een glazen bol hebt. Dit is helemaal geen een-tweetje tussen u en mij, maar het speciale is dat het dossier over arbeidszorg in de sociale economie morgen op de agenda van de Vlaamse Regering staat. Het gaat om de eerste principiële goedkeuring van het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering.
Ik schets even de context. In de sociale economie bestaat de arbeidszorg momenteel uit drie verschillende subsidievormen, namelijk de structurele arbeidszorg door middel van het decreet betreffende de sociale werkplaatsen, de projectmatige arbeidszorg door de experimenten met het meerbanenplan, een subsidie die sinds 2007 bestaat, en sinds 2018 de projectmatige activerende arbeidszorg. Voor de twee projectmatige subsidievormen moeten de arbeidszorginitiatieven elk jaar een jaarlijkse verlening van de toegekende subsidies te krijgen. Zo lopen de huidige arbeidsprojecten in de sociale economie momenteel tot 31 december 2020. Die situatie is, ook op regelgevend vlak, verre van ideaal en dus wil ik werken aan een nieuw en eenduidig regelgevend beleidskader voor de arbeidszorg in de sociale economie.
Ik geef even de cijfers. Er zijn 85 arbeidszorginitiatieven, waaronder 56 maatwerkbedrijven, 28 samenwerkingsverbanden tussen maatwerkbedrijven en 24 projecten in de activerende arbeidszorg. Sommige organisaties bieden arbeidszorg onder meerdere subsidievormen aan. In elk geval is het van belang dat iedereen er gebruik van maakt en dat we hier meer eenduidigheid in krijgen.
De inhoud van het voorstel dat ik de Vlaamse Regering morgen zal doen, is dat ik een enkel systeem voor de AMA’s in de sociale economie wil. Eigenlijk is het de bedoeling om mensen voor wie betaald werk op een bepaald ogenblik in hun leven vanwege medische, mentale, psychische, psychiatrische of sociale problemen niet mogelijk is, toch van de latente functies van werken te laten genieten. Dat kan zingeving, structuur krijgen, het opbouwen van een netwerk of het versterken van zelfvertrouwen of zelfinzicht zijn.
Ik wil dit laten gebeuren in een realistische werkomgeving, bijvoorbeeld in een maatwerkbedrijf. Eigenlijk moet de focus liggen op de stap naar betaald werk. Het kan niet de bedoeling zijn dat die mensen denken dat dit voor eeuwig is. Het moet een stap zijn. Dat is een cruciaal onderscheidend element. In de sociale economie hebben AMA’s altijd de opstap naar betaald werk als subfinaliteit. Dat is het wezenlijk verschil met AMA’s in de welzijnssector, want daar ligt de klemtoon enkel op de participatie.
Voor een AMA in de sociale economie is het essentieel de medewerkers van nabij te kunnen opvolgen en op de noden te kunnen inspelen. Naast de ondersteuning van de mensen is het van belang die noden naar functies in het maatwerkbedrijf of daarbuiten te kunnen vertalen. Sowieso kunnen ze door de deelname aan een AMA groeien naar betaald werk. Tijdens de duur van het traject van de AMA hecht ik veel belang aan de opvolging en aan de periodieke evaluatiemomenten. We mogen niet vergeten dat het eigenlijk onbetaalde activiteiten zijn. Ze bouwen geen rechten op. Enerzijds moet die periode zo kort mogelijk worden gehouden, maar anderzijds moet het zo lang duren als nodig is. Dat is voor iedere persoon anders. Dit vraagt zeker een keer per jaar een periodieke evaluatie in samenwerking met VDAB of met het Gespecialiseerd Team Bemiddeling (GTB). Dat zijn de contouren van wat nu op tafel ligt.
We hebben veel contacten met het werkveld. Er is rekening gehouden met de adviezen van de sociale partners. Indien de Vlaamse Regering het besluit van de Vlaamse Regering morgen goedkeurt, moet het nog voor advies naar de Raad van State en naar de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Ik zou dit in de loop van volgend jaar in werking willen laten treden.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Voor en nog net tijdens de coronacrisis heb ik het geluk gehad bij een aantal arbeidszorginitiatieven te kunnen langsgaan. Ik kan enkel beamen wat u hebt gezegd. Ik heb daar heel mooie zaken gezien. Die projecten werken eigenlijk aan het zelfvertrouwen van mensen die het echt heel moeilijk hebben. Ze brengen structuur in het leven van mensen die zo veel problemen hebben dat ze zich soms afvragen waarom ze nog moeten opstaan. Het is heel mooi dat we die mensen een mogelijkheid kunnen bieden.
Naar aanleiding van de Septemberverklaring heb ik benadrukt dat ik een grote waardering heb voor de aandacht die de Vlaamse Regering aan de meest kwetsbaren onder ons besteedt. Het is heel belangrijk dat we de meest kwetsbaren de kans geven om door die onbetaalde arbeid structuur in hun leven te krijgen. Ik vind het niet gepast te stellen dat ze niet actief aan de arbeidsmarkt deelnemen. Dat is voor mij een brug te ver. Ik zie dit als een positief iets. Ik vind het positief dat we dit als een positief traject zien. Ik wil dat nog eens benadrukken. Het is goed dat de arbeidszorg op die manier structureel wordt ingebed in het decreet houdende de werk- en zorgtrajecten.
Minister, hebt u nog verdere signalen gekregen over de impact die de coronacrisis de voorbije periode op de arbeidszorg in de sociale economie heeft gehad? Ik heb een aantal zaken gehoord. Hebt u de coronabarometer gezien? Kunt u eventueel ingaan op de vragen die worden gesteld? Er zijn een aantal aanbevelingen. Ik denk dan aan manieren om de meest kwetsbare mensen te sensibiliseren en te helpen inzien dat COVID-19 echt een bedreiging is.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Voorzitter, ik wil dit ook onderstrepen, want die projecten zijn zeer nuttig. Ik kijk dan, bijvoorbeeld, naar de eigenwaarde van de mensen die zal stijgen. Het is heel mooi dat hier veel aandacht aan wordt gegeven.
De projecten activerende arbeidszorg liepen eerst tot 2019, wat tot eind 2020 is verlengd. Ik vraag me af of ook tussentijdse evaluaties zijn gemaakt. Zijn er bepaalde zaken waar we lessen uit kunnen trekken waarmee we zeker rekening willen houden?
Minister, u hebt gesteld dat u naar een systeem wilt gaan. Dat lijkt me zeer goed. Hoe meer duidelijkheid er voor de mensen is, hoe beter. Hoe meer systemen er zijn, hoe meer regeltjes er zijn en hoe moeilijker het voor hen is om de weg te zoeken.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Dit loopt eigenlijk af in december 2020. U wilt naar een systeem gaan en dat zou dan in de loop van volgend jaar worden uitgerold. Hoe moeten we dan naar die tussenperiode kijken?
Minister Crevits heeft het woord.
We mogen absoluut niet vergeten dat die mensen in de arbeidszorg onbetaald aan de slag gaan. Het is onbetaalde arbeid, maar voor hen is het echt werken. Het is werk, maar het wordt niet betaald.
Wat de impact van de coronacrisis betreft, hebben we een beschermingsmaatregel genomen. De begeleiding voor de arbeidszorg is doorbetaald. Het is op zich goed dat de organisaties niet zonder begeleiders zaten en daar financiering voor hebben gekregen.
Mevrouw van der Vloet, er is permanent overleg met de sector. Een ruimere evaluatie volgt later nog in het decreet houdende de werk- en zorgtrajecten. Er komen sowieso overgangsmaatregelen, dus er zal geen financiële kloof tussen het oude en het nieuwe kader zijn.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het korte antwoord. Ik kijk ernaar uit. Ik hoop dat morgen finaal een goede beslissing kan worden genomen. Ik hoop me hier in de toekomst wat meer bij te kunnen aansluiten, maar jammer genoeg vergaderen de commissie Economie en de commissie Onderwijs op hetzelfde ogenblik en kan ik mezelf niet in twee splitsen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.