Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Minister, vorige week besliste het Overlegcomité om de cafés vanaf vrijdag 9 oktober te sluiten om 23 uur. Misschien volgen er morgen, na de vergadering van het Overlegcomité, nog bijkomende maatregelen.
Tijdens de eerste periode van de coronacrisis waren er ondersteuningsmaatregelen als de hinderpremie en compensatiepremie, onder andere voor de cafés. Die sector heeft het al lang heel lastig. In de jaren 90 waren er nog 18.000 cafés in Vlaanderen, nu blijft daarvan nog minder dan de helft over. Dat is een duidelijk teken aan de wand dat de sector onder druk staat. Cafés zijn ook niet meer wat ze vroeger waren en worden in veel gevallen een stuk professioneler gerund dan in het verleden. Er zijn dus zowel positieve als negatieve evoluties in de sector, die nu wel versterkt worden door de impact van de coronacrisis, zoals de beslissing van vorige week om te sluiten vanaf 23 uur.
Tijdens de eerste fase van de coronacrisis was er al ondersteuning. Hoeveel cafés hebben daar een beroep op gedaan? Over welk totaalbedrag aan steun spreken we hier?
Op welke steunmaatregelen kunnen cafés rekenen vanaf 9 oktober? Welk budget is daarvoor vrijgemaakt?
Vorige maandag sprak ik met een cafébaas die tijdens de eerste periode geen steun had aangevraagd, een stuk uit onwetendheid en een stuk uit nalatigheid, en daar nu spijt van had. Via welke kanalen zal hierover gecommuniceerd worden? Op welke manier zal Horeca Vlaanderen betrokken worden bij de communicatie naar de cafés die getroffen worden door de genomen, en misschien nog te nemen, maatregelen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, uw vraag komt op een wat bijzonder moment. De ene vraag zal ik al wat beter kunnen beantwoorden dan de andere. Dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat het Overlegcomité morgennamiddag vergadert.
Ik geef eerst een algemene stand van zaken. Cafés die verplicht werden te sluiten ingevolge de maatregelen genomen door de Nationale Veiligheidsraad in het voorjaar kwamen in aanmerking voor de coronahinderpremie van 4000 euro. Vanaf 6 april konden ze een beroep doen op de aansluitende premie van 160 euro per dag tot de heropening op 8 juni.
Cafés die uitgebaat werden door zelfstandigen in bijberoep en die moesten sluiten of zelfstandige caféhouders zonder eigen locatie die een omzetdaling van minstens 60 procent kenden ingevolge exploitatiebeperkingen, kwamen in aanmerking voor een compensatiepremie van 3000 euro of 1500 euro voor zelfstandigen in bijberoep.
De cafés mochten allemaal opnieuw openen vanaf 8 juni. Ze moesten wel maatregelen nemen om hun zaak coronaproof te openen. Zij die in de eerste maand van de heropening door deze maatregelen nog een omzetdaling kenden van minstens 60 procent, konden een ondersteuningspremie genieten van 2000 euro en voor zelfstandigen in bijberoep 1000 euro. Dat waren de drie forfaitaire maatregelen. Straks zal ik het nog hebben over een andere maatregel.
Voor de NACE-code (Nomenclature générale des Activités économiques dans les Communautés Européennes) 56301 – cafés en bars – waren er in totaal 4735 aanvragen voor de coronahinderpremie en de sluitingspremie. In totaal bedroegen de toegekende subsidies 62.619.040 euro.
Voor de coronaondersteuningspremie waren er 840 aanvragen voor een totaalbedrag van 1.742.000 euro.
Dit betekent dat 17,6 procent van de cafés die ondersteund werden met de hinder- en compensatiepremie, nog een beroep deed op steun ingevolge een omzetdaling van minstens 60 procent. Dat is niet oninteressant om een zicht te krijgen op de zaak, omdat we ervan uitgaan dat diegenen die een hinderpremie gevraagd hebben, op de hoogte zijn van het systeem en hun weg gevonden hebben naar de tweede tranche. Zodra men weer open mocht, waren er weer omzetten – dat hebben we trouwens wel gezien aan de terrassen. Dit gold iets minder voor de toeristische steden, omdat er weinig toeristen waren.
Vanaf 1 oktober kan ook het Vlaams beschermingsmechanisme aangevraagd worden. Die maatregel is bedoeld voor ondernemingen die in de periode van 1 augustus tot 30 september 2020 een omzetdaling kenden van minstens 60 procent. We hebben met dit nieuw mechanisme een systeem in het leven geroepen dat eigenlijk fairder is. De eerste premie was natuurlijk forfaitair. Wij zijn er niet om tijdelijke werkloosheid op te vangen, wij kunnen ook niet alle verliezen opvangen, maar we willen wel een stuk de vaste kosten helpen dragen. Daarom kennen we nu een steun toe van 7,5 procent van de omzet uit de referteperiode van 1 augustus tot 30 september 2019. Voor zelfstandigen in bijberoep wordt die steun gehalveerd. Ook hier kunnen cafés of restaurants met zware omzetverliezen een steunaanvraag doen. Dit kan nog tot 15 november. Het is dus eigenlijk nog te vroeg om hierover conclusies te trekken. Ik heb nog geen zicht op het aantal aanvragen, maar het staat wel vast dat er al dossiers zijn ingediend.
We bekijken nu binnen de Vlaamse Regering of en hoe we de horeca verder kunnen ondersteunen. Op 6 oktober werden er verstrengde maatregelen opgelegd door het Overlegcomité. We zullen nog bekijken wat er morgen door het Overlegcomité beslist wordt. De discussies op dat vlak lopen nog volop, waardoor ik daar vandaag niets zinnigs over kan zeggen. We zullen morgen in de Vlaamse Regering al voorbereidende gesprekken voeren en nagaan of we dat beschermingsmechanisme moeten doortrekken.
We communiceren steeds via de communicatiekanalen van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). We hebben ook heel regelmatig contact met Horeca Vlaanderen.
De ondernemingen weten ondertussen zeer goed de weg naar de website van VLAIO, die wekelijks meer dan 170.000 keer geconsulteerd wordt. Dat is dus bijzonder veel. In de week van 1 oktober werd de pagina over het Vlaams beschermingsmechanisme meer dan 20.000 keer geraadpleegd.
De aanvraag blijft heel eenvoudig en nadien voeren wij ook veel controles uit, zoals jullie weten, omdat we willen dat de mensen snel uitbetaald worden.
Collega, ik weet dat ik nog niet zoveel heb kunnen zeggen over de toekomst, maar dat is op dit moment wat moeilijk.
Daar heb ik alle begrip voor. U hebt alleszins toch een aantal zinnige dingen gezegd.
Ik wil eerst ingaan op die stand van zaken. Als ik het goed begrepen heb, waren er 4700 aanvragen voor de hinderpremie. Dat is eigenlijk niet zo heel veel, want er zijn tussen de 8000 en 9000 cafés in Vlaanderen. De vraag is natuurlijk onder welke NACE-code die ressorteren. Allicht zal een aantal in de eerste ronde geen steun aangevraagd hebben of geen steun gekregen hebben. Goede communicatie over een eventuele bijkomende ondersteuning is dus heel belangrijk.
Voor de toekomst heb ik er alle begrip voor dat we het Overlegcomité van morgen moeten afwachten. De kans is reëel dat er nog bijkomende maatregelen worden genomen inzake de horeca of andere sectoren. Persoonlijk pleit ik ervoor om dat heel gericht te doen en niet blind tot sluiting over te gaan in de horeca. Er zijn heel veel horecazaken die heel wat inspanningen hebben geleverd om coronaproof open te kunnen zijn. Ik hoop dat die verder de kans krijgen om die inspanningen te laten renderen. Daarover beslist u helaas niet alleen. We zullen morgen horen wat het Overlegcomité beslist.
Waar ik hoe dan ook voor pleit, minister, is, als er maatregelen genomen worden die verregaand zijn en leiden tot sluiting of gedeeltelijke opening en omzetverlies met zich meebrengen, dat dan dat beschermingsmechanisme wordt doorgetrokken. Zaken die door overheidsingrijpen omzetverlies lijden, moeten we opnieuw, en liefst zo gericht mogelijk, compenseren, al zal dat altijd maar gedeeltelijk zijn. Het systeem van het bewijzen van omzetverlies is heel nuttig op dat vlak.
In het weekend werd het voorstel gedaan om de steun bijvoorbeeld ook te koppelen aan een aantal voorwaarden als de witte kassa en tewerkstelling. Misschien moet dat bekeken worden bij het vormgeven van het nieuwe ondersteuningsinstrument.
Horeca Vlaanderen gaf aan, zoals ik al zei in mijn inleiding, dat de sector sowieso onder druk staat. Men heeft al overleg gehad met de nieuwe federale minister van Economie over een eventuele relance in de horeca en de ondersteuning van de horecasector in moeilijke tijden. Ik denk dat Vlaanderen dat ook moet doen, om na de coronacrisis die sector een duurzame toekomst te kunnen geven.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Bedankt, minister. Iets wat de horeca-uitbaters in Diest – en ik vermoed in heel Vlaanderen – willen weten, is het volgende. Stel dat er morgen wordt gezegd dat er een nieuwe sluiting van de horeca moet komen, zal de Vlaamse Regering dan bereid zijn om het ondersteuningsmechanisme uit te breiden? Zal dat voldoende zijn om de horeca levend te houden? Kan er in het geval van een volledige sluiting opnieuw een volledige sluitingspremie gegeven worden?
Ik besef dat het heel moeilijk is voor u om nu op die vragen te antwoorden, maar dat zijn wel de vragen waar de horeca mee zit op dit moment. Als ze moeten sluiten, zullen ze dan volledig of gedeeltelijk gecompenseerd worden? Voor veel zaken zal een gedeeltelijke compensatie niet voldoende zijn. Ik besef heel goed dat u daar nu niet op kunt antwoorden en zal daar dus ook niet op aandringen. Maar weet dat dat de vragen zijn waar de horeca mee zit. Dat zijn ook de vragen waarop de Vlaamse Regering zich zal moeten voorbereiden, ingeval er morgen een beslissing wordt genomen in de ene of de andere richting.
Nu kan het woord worden gegeven aan de PVDA-fractie, die enkele weken geleden zei dat de economie voorging op de mensen, en nu waarschijnlijk het omgekeerde gaat beweren.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Collega Vande Reyde, maak u geen zorgen, ik ben niet van partij veranderd. Ik spreek nog altijd namens de sp.a-fractie. Ook vanuit ons perspectief vragen wij natuurlijk heel veel empathie en medeleven, maar vooral ook actie voor een toch bijzonder kwetsbare sector, de horeca. Als we een golf van faillissementen en verlies van tewerkstelling willen vermijden in het laatste kwartaal van 2020, dan denk ik dat het belangrijk is dat we ook vanuit de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement heel goed monitoren wat corona dag na dag aanricht in de sector.
Ik wil me aansluiten bij de voorzitter: het is belangrijk dat er elke dag overleg is met Horeca Vlaanderen. Ik denk dat dat een partner is die heel kort op de bal speelt en die ook van onderuit informatie aandraagt. Het is een gedeelde bevoegdheid met het federale niveau, maar Vlaanderen heeft toch een aantal tools in handen.
Eerst en vooral: de compensatie van omzetverlies of inkomenscompensatie. Ik denk dat de Vlaamse Regering daar vanaf het begin snel gehandeld heeft. Dat hebben we ook altijd gezegd. Dat is een goede zaak. Zoals collega Vande Reyde zei, is het nu natuurlijk zaak om maatwerk te verrichten inzake dat bijkomend omzetverlies door het vroeger sluiten van de cafés, en wie weet nog strengere maatregelen. Het is belangrijk dat we daar in deze fase opnieuw op inzetten.
Een tweede element zijn de medewerkers. Wij zijn in Vlaanderen bevoegd voor doelgroepkortingen. Ik weet dat ‘werkloos door corona in de horeca’ niet bepaald een bestaande doelgroep is, maar het zou er wel een kunnen worden. Het zou wel eens een sector kunnen zijn die heel zwaar en op langere termijn getroffen wordt. In die zin is het misschien aan te bevelen om die extra medewerkers die in dienst blijven, goedkoper te maken specifiek voor de cafés.
Een derde element zijn de veiligheidsinvesteringen. Heel wat ondernemers hebben die moeten doen en zullen die waarschijnlijk nog extra moeten doen. Je derft ook inkomsten omdat je minder tafels hebt en minder klanten in je zaak mag toelaten. Is daarvoor ook een gerichte compensatie voorzien? Dat is een andere dan die voor omzetverlies of inkomenscompensatie. Het is echt een veiligheidsinvestering op maat van cafés, bijvoorbeeld naargelang het aantal vierkante meters enzovoort. Kan daarover nagedacht worden?
Een laatste element is ook federale bevoegdheid, maar het is belangrijk om ook vanuit Vlaanderen hierover het signaal te geven, samen met Horeca Vlaanderen. Collega De Vreese stelt regelmatig de vraag rond handelshuur. U weet dat in de sector van de cafés vaak sprake is van wurgcontracten. We hebben bekomen dat er een uitstel zou komen voor de handelshuur maar misschien is in het geval van een café op dit moment een pure kwijtschelding nog wel het beste. Als men niet mag openen of beperkt mag openen, dan is het natuurlijk zaak dat de brouwerijen voor wie het in deze tijden iets gemakkelijker is om op cash te zitten, aan de kleine cafés, de kleine ondernemers, de handelshuur volledig kwijtschelden.
Ten slotte is er nog een element, en ik denk dat dat alleen maar te maken heeft met gezond verstand. In de meeste contracten zitten debietverplichtingen, en zelfs boetes als je als cafébaas je debiet niet haalt. Ik denk dat dat nu totaal onrealistisch is gezien de beperkte speelruimte die de cafés op dit moment hebben. Het zou absoluut verboden of tijdelijk opgeheven moeten worden dat cafébazen onderhevig zijn aan die debietverplichting, laat staan dat er boetes tegenover staan. Ook daar denk ik dat we naar een afsprakenkader moeten gaan met de brouwerijen om de kleinere cafés en horecazaken zuurstof te geven.
Collega's, aangezien heel veel fracties dit een belangrijk item vinden, hoop ik dat we misschien vanuit het parlement alle goede ideeën kunnen samenleggen, wie weet in een snel voorstel van resolutie aan de regering. Zo geven we aan dat het niet alleen maar symboolpolitiek is, waar sommigen gisteren in de plenaire over spraken, maar dat het heel concrete voorstellen zijn die de sector zuurstof geven. Als ik de minister haar antwoord hoorde, ben ik ervan overtuigd dat ze daar zeker voor openstaat.
De heer De Witte heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik sluit me aan bij de vragen van de voorgaande sprekers. Ik merk dat er veel wordt uitgeweid over steunmaatregelen in het verleden. Ik zou toch ook willen pleiten voor die extra maatregelen in de toekomst. De minister-president gaf vorige week op de voorpagina van De Tijd al te kennen dat die er niet zullen komen. Ik hoor dat u nu de deur openlaat, minister. Dat vind ik op zich een goede zaak. Maar ik vind het wel een beetje vreemd dat u de noodzaak van die maatregelen in vraag stelt. De heer Bothuyne schetst goed waar het probleem zich situeert. Het sluitingsuur weegt zwaar. In steden als Gent en Leuven zijn er al studies. De studie van Graydon zegt dat bijna de helft van de horecazaken in Gent bedreigd wordt met een faillissement. Horeca Vlaanderen spreekt van een daling met 40 procent van de omzet van de Leuvense cafés door het vroegere sluitingsuur.
De lagere inkomsten riskeren toch wel veel extra problemen te veroorzaken en faillissementen in een aantal etablissementen. Om die reden hebben wij gisteren een voorstel van resolutie voorgelegd in de plenaire vergadering met het verzoek tot extra maatregelen. De hoogdringendheid daarvan werd helaas verworpen. Minister, de fractieleider van uw partij vond dat we best de kat nog even uit de boom kijken en hij maakte daar meteen ook een beetje een politiek spel van met het verwijt aan mijn fractie dat wij de vorige steunmaatregelen niet zouden hebben ondersteund. Ik zou dat toch wel even willen rechtzetten. Wij hebben alle voorgaande maatregelen gesteund. Ik weet niet wat de heer Vande Reyde daarnet mompelde. Iedereen mag ons programma komen uitleggen, dat is heel vriendelijk, maar we zijn groot genoeg om dat zelf te doen.
Ik heb twee concrete vragen. Wij hopen dat u wel zoekt naar een systeem om de horecasector te ondersteunen, want we vrezen dat het anders zeer, zeer riskant gaat worden. Wij vragen dat u na morgen, wanneer er maatregelen komen over verdere sluitingen enzovoort, snel gaat samenzitten met de verschillende vertegenwoordigers van de sector om de huidige maatregelen te evalueren en in functie daarvan de nieuwe maatregelen te beoordelen. Want zoals ik begrijp uit het antwoord op de vraag van de heer Bothuyne, is er nog een deel beschikbaar van het voorziene budget. Ongeveer een op de twee horecazaken heeft een beroep gedaan op de vorige premies. Als ik de bedragen die u noemt, optel – 63,7 miljoen euro –, dan is er in het voorziene budget nog ruimte. Ik hoop dat u rekening houdt met die vragen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, we zien dat de toekomst zeer onzeker is. Het zal zeer belangrijk zijn dat het virus onder controle komt. Het evenwicht tussen gezondheid en economie is een moeilijk evenwicht, maar dat belet niet dat wij onze horeca moeten blijven ondersteunen. Ik heb van de Vlaamse Regering vanaf het begin niets anders gezien. Er is onmiddellijk bijgesprongen door de minister-president en de Vlaamse Regering om onze horeca te ondersteunen. Ik ben ervan overtuigd dat de Vlaamse Regering het nodige zal doen.
Straks heb ik inderdaad een vraag over de handelshuurlening, mevrouw Gennez.
Ik ga daar nog eens op terugkomen omdat dat volgens mij een zeer goede maatregel is, die ‘by the way’ ook verlengd is door de Vlaamse Regering.
Onze dorpscafés zijn natuurlijk heel gevoelig en zijn vaak ook niet zo goed georganiseerd, maar ze vormen wel een heel belangrijk deel van ons sociaal weefsel. Ze zorgen dat mensen kunnen samenkomen. Ik vrees een beetje dat als die nu failliet gaan, het moeilijk is om ze op een snelle manier terug te krijgen. Het zal inderdaad belangrijk zijn om nu steunmaatregelen te nemen, maar ook om later te kijken hoe we hun nog een extra duw kunnen geven in de juiste richting
Moeten we er daarom direct centen tegenaan smijten? Neen, ik denk dat we daar zeer creatief in moeten zijn. We zien bijvoorbeeld in Brugge, een culturele stad waar de toeristen nu wegblijven, dat de horeca wordt ondersteund door een beslissing van minister Diependaele om de terrassen te kunnen laten staan deze winter. Dergelijke beslissingen zijn zeer belangrijk voor onze horeca. We moeten creatief kijken, ‘outside the box’. De Vlaamse Regering moet dat doen, maar het is belangrijk om ook de steden en gemeenten daarbij te betrekken. Dat ligt misschien meer bij de bevoegdheid van minister Somers. Ik weet niet of hij daarmee bezig is.
Ik denk dat iedereen het erover eens is dat we moeten afwachten wat de nieuwe beslissingen voor onze horeca worden en op basis daarvan steun op maat geven. Minister, u hebt dat daarnet heel duidelijk gezegd. Dat is ook belangrijk voor het rechtvaardigheidsgevoel van onze ondernemers. Kleine zaken, eenmanszaken of heel grote zaken die veel mensen tewerkstellen, een grote pacht of een kleine huur: daar moet rekening mee worden gehouden.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, dank u wel voor de grote interesse en het vragen van steun.
Misschien toch een paar verduidelijkingen. Ik heb niet gezegd dat ik de kat uit de boom kijk als het gaat over de vraag of het nodig is of niet. Ik wil wel een regeling die de komende weken duurzaam is. Je kunt geen steunregeling voor vijf dagen uitvinden. We weten sinds enkele dagen dat er vrijdag opnieuw een Overlegcomité is. Voor mij is het van belang om de ziektecijfers en de opnamecijfers goed in het oog te houden. Dit is een gezondheidscrisis. We moeten dus het Overlegcomité van morgen zeer goed voorbereiden. Voor mij hangt het economisch steunpakket samen met de maatregelen die we nemen, en dat moet proportioneel zijn. We wisten een week geleden niet dat we nu alweer een Overlegcomité zouden hebben. In het begin van de week is het duidelijk geworden dat dit nodig zou zijn. U mag het mij kwalijk nemen, maar ik vind het totaal onterecht als u mij dat kwalijk zou nemen. Voor mij is het van belang om de zaken goed voor te bereiden en een aantal scenario's voor te bereiden om in te grijpen, afhankelijk van de maatregelen die morgen worden genomen.
Ik kom tot de vraag van collega Vande Reyde: kunnen we terug naar het systeem van in het begin? Ik heb daar persoonlijk een beetje problemen mee, maar ik luister graag naar jullie insteek. Aanvankelijk vond iedereen het fantastisch dat we dat steunmechanisme hadden, maar na een paar weken werd dat als zeer onrechtvaardig ervaren omdat men iedereen, de groten en de kleinen, over dezelfde kam scheert. Het is ook belastinggeld dat we uitgeven. Je kunt zeggen dat we dat budget hebben, maar vanwaar komt dat budget? Alles wat wij besteden, is geld van de Vlaamse belastingbetaler. Dat is dus niet echt fair, zeker als dat lang duurt. De eerste weken is het normaal dat je dat snel kunt uitbetalen. Je hebt een forfaitaire maatregel, maar na een paar weken beseft men dat iedereen hetzelfde krijgt, ook al zijn het twee totaal verschillende zaken: de ene is heel groot en de ander is heel klein. Dat is de reden waarom we na een tijdje overgeschakeld zijn op een nieuw systeem dat als rechtvaardiger ervaren wordt, namelijk het Vlaams beschermingsmechanisme. De eerste tranche daarvan is nu net afgelopen. Daar zitten een aantal van jullie zorgen in.
Ten eerste is dat de witte kassa. Wat betreft restaurants en zaken die hoofdzakelijk maaltijden aanbieden, staat in het beschermingsmechanisme dat degenen die geen witte kassa hebben, nooit meer dan een bepaald bedrag aan steun kunnen krijgen. Ik dacht dat het 3000 euro was in het eerste systeem, maar daar ben ik niet helemaal zeker van – ik zeg dit nu uit het hoofd. Als je meer steun wilt krijgen, moet je een witte kassa hebben. Je kunt wel steun krijgen zonder witte kassa, maar die is dan lager. Het is niet iets dat je zomaar krijgt omdat je verlies lijdt. Je moet een verlies van 60 percent kunnen aantonen, wat eigenlijk best veel is. De vergelijking wordt gemaakt met 2019, wat algemeen erkend wordt als een goed jaar voor de horeca. Wie ten opzichte van 2019 een zwaar omzetverlies heeft, kan steun krijgen. Die steun hebben wij vastgeklikt op 7,5 procent als tegemoetkoming in de vaste kosten.
Wij kunnen niet alle dervingen steunen. Stel u de textielsector voor. Ik ken enorm veel kledingzaken die de helft van hun collectie niet verkocht gekregen hebben de voorbije periode omdat er beperkingen waren. De winkels waren op een bepaald moment gesloten en niet iedereen had een onlineplatform. Wij kunnen niet alle verliezen dekken, maar we moeten wel steunen.
Jullie weten dat de café-en-restaurantsector mij heel nauw aan het hart ligt. Ik ben het absoluut eens met degenen die zeggen dat in kleine dorpen waar niet zoveel winkels zijn, de mensen bij elkaar komen in de cafés. Dat is een enorm belangrijk element om de sociale cohesie te bewerkstelligen. Ik ben het daar eigenlijk mee eens. Ik vind ook wel dat we als het nodig is steun moeten verlenen. Anderzijds kunnen we niet elk verlies dekken.
Maar het systeem van het beschermingsmechanisme zoals het is uitgewerkt voor de tranche tot 1 oktober, vind ik persoonlijk een goed systeem.
Je kunt ook meer steun krijgen dan in het oorspronkelijke systeem. Als je een grote omzet hebt, kon je dus tot 15.000 euro krijgen. Ik ben ook wel genegen om daar zelfs nog iets verder in te gaan voor grotere ondernemingen, dus heel grote zaken, omdat ik zie dat men dat in Nederland ook doet. Maar daarover moeten we het nog hebben binnen de Vlaamse Regering, en ook over de modaliteiten die in die situatie gevolgd moeten worden.
Collega’s, we bereiden dus alle mogelijke scenario’s voor om te kijken hoe we datgene waar iedereen voor tussenkomt, ons weefsel aan cafés, in stand kunnen houden en hoe we de juiste steun kunnen geven. Voor mij is het daar een bijdrage in de vaste kosten, die wij alleen maar kunnen ramen, want dat is voor iedereen een beetje anders. Laat ons kijken om een stuk van die vaste kosten voor ons te nemen.
Ik denk dat het collega De Witte was die een cijfer noemde en een overschot. Collega De Witte, in totaal hebben wij anderhalf miljard euro steun gegeven aan het economisch weefsel, aan mensen dus. Dat zijn niet alleen cafés en restaurants, dat zijn ook winkels geweest, iedereen die verplicht moest sluiten heeft steun gekregen, iedereen die grote verliezen had. Dat is dus heel veel geld. In totaal heeft de horeca al meer dan 360 miljoen euro gekregen. De cijfers die ik u gegeven heb zijn enkel de cafés. Misschien was ik daar niet zo duidelijk in. Omdat de vraag over de cafés ging, heb ik cijfers gegeven over de cafés.
Rond het beschermingsmechanisme heb ik al wat uitleg gegeven. Ook over het feit dat ik na al die maanden vind dat forfaitaire steun wat moeilijk ligt. Je moet ergens een objectief criterium vinden om te cibleren hoe je de steun geeft.
Het kon ook bij uw vraag, collega De Vreese, maar het wordt hier nu ook gevraagd: binnenkort is er overleg tussen ons kabinet en de brouwerijsector, specifiek over de problematiek van de horeca. Ook de punten die jullie aangehaald hebben, zullen we daar zeker bespreken.
De winterterrassen vind ik een heel goede zaak, op voorwaarde natuurlijk dat die terrassen open mogen zijn. Dat is een kwestie van lokale besturen. Als lokale besturen die keuze maken, is dat goed. Ik woon in Torhout. Daar had ik onlangs de voorzitter van de horeca van de hele omgeving aan de telefoon. Hij zei mij dat het feit dat de omvang van de terrassen uitgebreid was zodra de cafés weer open mochten, een heel goede zaak was en dat ze veel van hun verlies hebben kunnen recupereren op die wijze. Plaats geven aan cafés en aan mensen om samen op het terras te zitten op een veilige wijze, is natuurlijk een zeer goede remedie. Ik vind het goed dat men die pistes ook bewandelt. Ik ben er ook van overtuigd dat collega Somers daar ook al het nodige in zal doen.
Iets wat hier niet gemeld is, en wat ik toch nog wil meegeven, is de plaats van handhaving in het geheel. Ik vind dat veel te weinig aandacht gevestigd wordt op de vraag naar de handhaving van de maatregelen, ook in de horeca. Je hebt immers in de klas zeer, zeer goede leerlingen. Zelf vind ik het superbelangrijk dat, als je een maatregel invoert en een beperking, die ook gecontroleerd wordt. Als je dat niet doet, worden eigenlijk al de mensen die al die inspanningen correct doen, gestraft voor degenen die het dan niet doen. Ik vind dat spijtig en ik vind dat dat morgen sowieso op het Overlegcomité mee besproken moet worden – desnoods ga ik het zelf aanhalen. We moeten ervoor zorgen dat ook de handhaving heel strikt opgevolgd wordt.
Dank u wel, minister, en dank u, collega’s, voor de tussenkomsten en suggesties. Ik denk dat het nu wel heel duidelijk is dat de Vlaamse overheid, deze regering en deze minister de toestand van de horeca goed kennen, opvolgen en garant staan voor een steunbeleid op maat. Dat moet inderdaad meer gericht en meer op maat zijn dan in maart-april, waar we met een forfaitaire premie werkten. Ik ben blij met uw antwoord en ik begrijp er ook het engagement uit om volgende week, als er misschien nieuwe maatregelen zijn, te kijken wat er mogelijk is en op welke manier dan bijkomende steun gegeven kan worden waar het nodig is.
Ik hoop ook dat we na de coronacrisis effectief werk kunnen maken van een gerichte ondersteuning voor de hele horecasector, want die ligt ons nauw aan het hart. Dit wordt dus zeker vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.