Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Dan hebben we een andere problematiek in de erfgoedsector, en dat is de depotproblematiek. Een uitgewerkt depotbeleid situeert zich overal in Vlaanderen en de uitdagingen daar zijn groot. We moeten daar naar efficiënte oplossingen zoeken, en een netwerk van depotinfrastructuur en depotbeheerders zou op die manier moeten kunnen ontstaan, enerzijds de expertise en de expertise-uitwisseling, en ook daar moeten de infrastructuurnoden goed in kaart gebracht worden en bijkomende investeringen gepland worden.
Wat betreft de inrichting van een depotnetwerk geeft West-Vlaanderen het goede voorbeeld. Het is nu van belang om de stap op het Vlaamse niveau te zetten, waarbij ook de samenwerking tussen het onroerend erfgoed en het cultureel erfgoed een logische stap is. Vandaar de volgende vragen.
Er zijn in het verleden reeds veel onderzoeken gebeurd naar die noden. Momenteel heeft het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed (FARO) de finale opdracht om de locaties waar de noden zitten om bijkomende erfgoeddepots te organiseren, in kaart te brengen en om internationaal te benchmarken. Hebt u al verdere informatie over dat onderzoek, als dat al afgerond is? Wat waren de aanbevelingen of de conclusies? Hoe kunnen we daarmee voort?
Zijn er al bijkomende initiatieven genomen rond het algemeen depotbeleid?
In het kader van de investeringen: staan er in het komende beleidsjaar investeringen in de depotinfrastructuur op stapel?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Het onderzoek kadert in een samenwerkingsovereenkomst tussen FARO en het Departement Cultuur, Jeugd en Media voor kortlopend onderzoek in het kader van de Strategische Visienota Cultureel Erfgoed. Het gaat om een actualisatie van eerder beleidsvoorbereidend onderzoek. In 2016-2017 gebeurde reeds een beleidsvoorbereidende analyse in samenwerking tussen FARO en de administratie. De beschikbare dataset dateerde echter van 2014.
De actualisatie is er daarom op gericht op basis van de meest recente data een beeld te schetsen van de huidige situatie. Een eerste draft van deze beleidsvoorbereidende analyse wordt in oktober verwacht. Daarna volgt verder overleg tussen het departement, FARO en het agentschap Onroerend Erfgoed over de resultaten van de analyses, met het oog op het nader bekijken van raakvlakken. De analyse wordt in principe niet afzonderlijk gepubliceerd, omdat de analyse louter als beleidsvoorbereidende input opgevat is die verder verwerkt wordt in het traject ter voorbereiding van een nieuwe Strategische Visienota Cultureel Erfgoed. De resultaten worden wel verwerkt in de omgevingsanalyse die onderdeel uitmaakt van de Strategische Visienota Cultureel Erfgoed, die ik uiterlijk op 1 april 2021 aan het Vlaams Parlement voorleg.
In het Vlaams regeerakkoord en de beleidsnota Cultuur is een regierol voor een afgestemd depotbeleid opgenomen. De wijze waarop die regierol wordt ingevuld, en de afgestemde visie die wordt vooropgesteld, zijn momenteel in voorbereiding. Daarvoor werd een traject gestart tussen mijn administratie en het agentschap Onroerend Erfgoed. In de Strategische Visienota Cultureel Erfgoed, die we ten laatste op 1 april zullen voorleggen aan het Vlaams Parlement, zal ik die visie en de invulling van de regierol voor wat betreft cultureel erfgoed bekendmaken, en een verdere prioritering en taakstelling bekijken om een afgestemd collectie- en bewaarbeleid in Vlaanderen aan te moedigen.
Samenwerking en afstemming inzake collectiebeleid zijn cruciaal om in te zetten op de bewaarproblematiek. Het is daarbij van belang om de depotproblematiek niet te verengen tot een bakstenenverhaal. Het vermijden en remediëren van de depotproblematiek vraagt een inzet op een kwaliteitsvol collectiebeleid. De hele keten van registreren, waarderen, selectie, herbestemmen en preventieve conservering is daarbij van belang. Het tot stand brengen van netwerken die daarop inzetten, zal dan ook een belangrijk aspect zijn van de visievorming. Anders dan bij onroerend erfgoed zal er hier geen sprake zijn van één depotnetwerk. De veelheid en diversiteit aan cultureel erfgoed en erfgoedbeheerders leiden tot een veelheid van netwerken waarbinnen zal worden gestreefd naar afstemming en samenwerking rond het collectiebeleid. Die netwerken kunnen geografisch opgezet zijn, maar ook thematisch, of bijvoorbeeld rekening houdend met materialen en eraan verbonden bewaarvereisten, wat natuurlijk ook een belangrijke invalshoek is.
Het netwerkgegeven is ook niet nieuw. Samenwerking en afstemming gebeuren vandaag al tussen collectiebeherende organisaties. Dienstverlenende organisaties, gesubsidieerd op het Cultureelerfgoeddecreet, zijn daarin vaak drijvende krachten. Die actoren zetten op een overkoepelend niveau in op registratie, waarderen en soms ook herbestemmen van cultureel erfgoed. Het zoeken naar oplossingen voor het bewaren van cultureel erfgoed kan nog meer nadrukkelijk aan bod komen.
Het structureel en projectmatig ondersteunen van cultureelerfgoedorganisaties, zowel collectiebeherende organisaties als dienstverlenende organisaties, gebeurt via het Cultureelerfgoeddecreet. Via de strategische visienota zal ik prioriteiten bekendmaken. Het inzetten op de zorg voor cultureel erfgoed en het aanmoedigen van samenwerking en afstemming in netwerken, is daarvan één mogelijkheid. De voorbereiding van die visienota is momenteel bezig.
De inzet op de depotproblematiek en het verder activeren van dergelijke netwerken staan los van de coronacrisis en zijn als dusdanig niet specifiek opgenomen in de coronarelance. Ook zonder corona kreeg je die depotproblematiek immers op je bord. Er zijn echter wel een aantal investeringen in het kader van de relance waar een nieuw depot deel uitmaakt van een groter investeringsproject.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
We kijken uiteraard uit naar de Strategische Visienota Cultureel Erfgoed. Er wordt nu hard gewerkt aan het voorbereidende, de omgevingsanalyse, en dan welke prioriteiten er zullen worden gesteld. Ik begrijp dat dat onderzoek daar deel van uitmaakt en dat we in de omgevingsanalyse de resultaten daarvan zullen zien.
Het klopt dat de depotproblematiek niet enkel het eindverhaal is van waar en hoe we dat nu bewaren. Het maakt deel uit van de hele keten van collectieregistratie en -beheer. Ik begrijp dat we niet naar één netwerk gaan. Net als bij de vorige vraag over erfgoedcollecties gaat het over een veelheid van netwerken, wat nu al gebeurt. De geografische spreiding speelt daarin mee. Het is niet de bedoeling dat het in een depot blijft, maar dat het kan wisselen. Het is ook nodig voor bijvoorbeeld het tentoonstellingsbeleid. Thematisch bewaren is inderdaad ook een mogelijkheid, net zoals het bewaren volgens bepaalde specifieke materialen die qua acclimatisatie of andere zaken een gelijkaardige bewaarconstructie nodig hebben.
We weten allemaal dat bakstenen ook nog altijd nodig zijn in die sector. Het heeft inderdaad niets met corona te maken, maar ik ben wel blij te horen dat er toch een investering in een depotruimte in Vlaanderen gepland staat.
Een bijkomend aandachtspunt dat ik aan bod wil brengen in het kader van de visienota, is dat we misschien ook aandacht zullen moeten besteden aan het bewaren en conserveren van erfgoed dat zich niet onmiddellijk in collectiebeherende instellingen bevindt maar eerder in kunstenorganisaties. Ik denk aan kunstenaarsarchieven, theaters, muziekorganisaties, noem maar op. Die kunstenorganisaties doen het noodzakelijke, maar zijn natuurlijk geen erfgoedorganisaties die heel specifieke middelen en expertise hebben om die erfgoedzorg op te nemen. Het is nochtans belangrijk, want alles wat we nu als hedendaags maken – of het nu om theater gaat of om andere zaken – is ons erfgoed van morgen. Ook dat, denk ik, moeten we meenemen in de oefening van de visienota Cultureel Erfgoed.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister-president, er is natuurlijk nood aan de bouw van erfgoeddepots, allicht op verschillende plaatsen in Vlaanderen. U gaat de netwerken die zich aan het vormen zijn vanuit de regierol faciliteren en begeleiden, neem ik aan. Financiële ondersteuning komt er dan via het Cultureelerfgoeddecreet. Maar het is dus toch niet zo dat de Vlaamse overheid zelf depots gaat bouwen?
Ik zie u neen schudden. Aansluitend daarbij een algemene vraag: bent u pro of contra een samenwerking tussen de overheid en de privésector op dat vlak? Het gaat voornamelijk over onze kunstwerken enzovoort. Gaan we zoiets toelaten of niet? Houden we dat in eigen hand of niet? Of is daarover nog niet nagedacht? Dan hoeft u daar niet op te antwoorden.
Het digitale beheer van een en ander wordt ook belangrijker. Gaat dat ook vallen onder mogelijke subsidiëringen? Eenmaal je zo’n depot hebt, kost dat ook geld voor het beheer tout court. En dan komt het digitale beheer er nu ook meer en meer bovenop.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Coudyser, dank u wel voor de suggestie. Wij zullen er rekening mee houden.
In mijn antwoord heb ik gezegd dat als we bij de voorziene investeringen, in het kader van het relanceplan, bouwwerken doen in bestaande culturele infrastructuur, wij ervoor zullen zorgen dat er dan ook depotmogelijkheden zijn. Maar wij gaan geen aparte depots bouwen. Dat ligt vandaag absoluut niet op de plank.
Samenwerking tussen overheid en de privésector is zo’n algemene ‘chapeau’ dat ik zeg: ja, dat kan. We doen dat vandaag al. In de loodsen van Katoen Natie zit het orgelaspect en zit ook de restauratie van schilderijen van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten (KMSK). Die vraag is zo breed. In dezelfde ruimte een privé- en overheidscollectie samenbrengen en dat mixen en er dan voor zorgen dat de privésector daar iets over te zeggen heeft en wij niet meer: dat is ook een vorm van samenwerking met de privésector, maar dat gaan we natuurlijk niet doen. Ik sluit dat niet principieel uit. We doen het vandaag, maar dat zal natuurlijk altijd zijn met de overheid in de commandopost. Dat is duidelijk.
Zodra we een visie hebben op de depots, zal digitalisering daarin zeker een rol spelen. Daar zijn erfgoedorganisaties nu al mee bezig. Het lijkt mij evident dat digitalisering een rol speelt als je een nieuwe visie poneert.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik heb geen bijkomende opmerkingen meer.
De vraag om uitleg is afgehandeld.