Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Tot op vandaag werken sociale verhuurkantoren nog steeds met een puntensysteem. Mensen krijgen punten voor hun inkomen en actuele woonsituatie. Wanneer men kinderen heeft, krijgt men hiervoor extra punten. Ook wie langer op de wachtlijst staat krijgt vaak extra punten. Hoe meer punten, hoe sneller men een woning bij een SVK kan huren. In het Vlaams Regeerakkoord 2019-2024 valt te lezen dat het puntensysteem van de sociale verhuurkantoren zal worden afgeschaft en de toewijzing van sociale woningen chronologisch zal gebeuren.
Een andere passage in het regeerakkoord gaat over de mogelijkheden die er aan steden en gemeenten worden gegeven in dit kader. Het betreft volgend citaat: “De gemeente kan maximaal 50 procent van het totale aantal sociale huurwoningen in de gemeente met voorrang toewijzen aan specifieke doelgroepen, zoals jonge gezinnen, alleenstaanden of ouderen, waarop ook de lokale binding van toepassing wordt. De gemeente kan daarvoor in overleg treden met welzijnsactoren en de sociale huisvester.”
In plaats van één centraal puntensysteem, kunnen gemeenten dan zelf accuraat inspelen op de specifieke noden in hun gemeenten of regio. Die twee maatregelen hangen dus samen en dit werd ook eerder door de minister in deze commissie bevestigd. Deze wijziging moet straks maatwerk voor lokale besturen toelaten. Zij weten immers veel beter waarom een bepaalde doelgroep voorrang verdient ten opzichte van andere woonbehoeftigen dan dat de Vlaamse overheid dit via een puntensysteem kan hanteren. Dit alles moet kunnen zorgen voor een betere sociale mix in onze sociale huisvestingsprojecten.
Minister, hebt u er al zicht op hoe het nieuwe toewijzingssysteem en meer specifiek de toewijzing aan specifieke doelgroepen er precies zal uitzien? Hoe verliepen de rondetafelconferenties met de verschillende stakeholders? Welke bezorgdheden kwamen daar het vaakst aan bod en werden deze al weggenomen? Wanneer kunnen we de uitwerking van dit proces verwachten?
Minister Diependaele heeft het woord.
Zoals ik vorige week tijdens de gedachtewisseling al heb aangegeven, zal het sociaal huurstelsel grondig aangepast worden en de toewijzingsregels voor sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren geïntegreerd worden in één toewijzingsstelsel. Hierbij wordt gestreefd naar een evenwichtig en complementair toewijzingsstelsel, dat oog heeft voor zowel de specifieke woonnoden, lokale binding én chronologie. Belangrijke uitgangspunten daarbij zijn objectivering, eenvoud en transparantie. Ik wens af te stappen van de huidige veelheid aan voorrangen en bijzondere regimes. De toewijzing van een sociale huurwoning dient zoveel mogelijk te vertrekken vanuit vaststaande criteria en moet zowel voor de verhuurder als de kandidaat-huurder gebeuren op een duidelijke en enigszins voorspelbare manier.
Ten slotte is het belangrijk om te benadrukken dat het nieuwe eengemaakte toewijzingsstelsel ook lokaal maatwerk mogelijk moet maken. Het sociaal huurstelsel zal de ruimere contouren en basisprincipes vastleggen, maar daarnaast moet het mogelijk zijn om lokaal maatwerk te kunnen leveren in het toewijzen van sociale huurwoningen aan bijzondere doelgroepen. De relevante actoren zullen daarbij via een toewijzingscomité worden betrokken.
Op 17 juni heeft inderdaad een stakeholdersoverleg plaatsgevonden dat zich heeft gebogen over het nieuwe toewijzingsbeleid. Voorafgaand vond een gerichte bevraging van de stakeholders plaats over toewijzing en begeleiding. Deze vragen werden besproken in drie afzonderlijke groepen, waarbij het van belang was de principes in het regeerakkoord en de beleidsnota als uitgangspunten te nemen, om hierop verder te bouwen. De stakeholders erkennen de complexiteit van de toewijzingsthematiek. Er is een duidelijke nood aan evenwicht tussen wat eerlijk wordt bevonden, met als basis de wachttijd, en wat als urgent en noodzakelijk wordt bevonden, met als basis de woonnood.
Er is dan ook vraag naar een evenwichtig en complementair uitgewerkte toewijzingsregeling, met oog voor zowel de noden, als de lokale binding en de chronologie.
De stakeholders vragen daarnaast naar een objectivering van de toewijzing op basis van diverse onderbouwde criteria. Tijdens het overleg werd aandacht gevraagd voor het organisatorische aspect van de toewijzingen en werd verwezen naar de ontwikkeling van een centraal register. Het stakeholdersoverleg vraagt een algemeen kader met betrekking tot de toewijzingen, uitgetekend door het Vlaamse Gewest, maar met voldoende mogelijkheden om lokaal te kunnen differentiëren. Er wordt erkend dat het criterium van lokale binding voor draagvlak kan zorgen, maar men vraagt om ervoor te waken dat het geen uitsluitingsmechanisme vormt.
Ten slotte heeft men aandacht besteed aan thema’s zoals de vermaatschappelijking van de zorg, waarbij het belangrijk is om een evenwicht te vinden tussen het inspelen op een specifieke woonbehoefte en het verstrekken van noodzakelijke begeleiding en zorg.
Mijn administratie werkt verder aan de voorbereiding van de decretale wijzigingen en de uitvoeringsbesluiten in overleg met de stakeholders. Zoals ik vorige week heb gezegd, werken Wonen Vlaanderen en mijn kabinet op dit moment aan een ontwerp dat eind oktober zal worden besproken met de Vereniging van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH) en HUURpunt. Ik kan daar nog niet op vooruitlopen.
Vorige week heb ik het ook al aangehaald: ik begrijp dat iedereen antwoorden wil. Wij weten waar we naartoe willen, maar het is redelijk onzinnig om overleg te plegen als alle antwoorden op voorhand al gegeven zijn. Wij nemen dat overleg dus ernstig.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Ik zal dan wel wachten, minister. Ik zal er later op terugkomen.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Ik wil mevrouw Van Volcem bedanken voor de vraag en u, minister, voor het antwoord.
Ik wilde alleen nog eens benadrukken dat het heel goed is dat u nog eens de contouren en principes voor de toekomst schetst. Het zal effectief een taak zijn om die toewijsregeling evenwichtig en complementair te maken. U zegt ook dat we oog moeten hebben voor de noden, de lokale binding en de chronologie. Dat zal heel erg nodig zijn om het draagvlak te vergroten. Het lokale maatwerk vind ik ook heel belangrijk. Niet elke gemeente of stad heeft dezelfde noden en ook niet altijd evenveel nood aan lokale binding. Als je daarvoor een marge laat, dan zie ik dat wel heel erg goed komen. Die differentiëring is noodzakelijk. Zo komt men uiteindelijk tot een zeer evenwichtig én sociaal én complementair systeem.
Als je zoals nu een veelheid aan voorrangsregels hebt, dan vindt geen kat haar jongen daarin terug. Men ziet dan het bos door de bomen niet meer. Zo heb je de facto ook geen voorrangssysteem meer, maar allerlei verschillende systeempjes naast elkaar waardoor dit alles zijn doel verliest.
De heer Veys heeft het woord.
Ik heb nog een kleine vraag. U zegt, minister, dat u weet waar u naartoe wilt. Wat mij in deze hele oefening opvalt, is dat er een maximum van 50 procent is, maar er wordt geen minimum vooropgesteld. Zit daar een bedoeling achter? Beseft u dat als er geen minimum is, gemeenten kunnen beslissen om daklozen geen prioritaire toewijzing meer te geven? Is dat bewust gedaan?
Minister Diependaele heeft het woord.
Als ik u zeg dat we weten waar we naartoe willen, dan gaat het over de visie en het kader dat we hebben uitgewerkt, maar ik denk dat u ook wel beseft dat we dat overleg ernstig moeten nemen en dat dat voor ons ook heel nuttig is.
Dan is er uw vraag, mijnheer Veys, over het maximum en het minimum. We gaan er natuurlijk van uit dat de lokale besturen daarin hun verantwoordelijkheid nemen. Ik heb daar blijkbaar meer vertrouwen in dan u. We laten dat over aan de lokale besturen.
We willen natuurlijk wel dat het systeem dat wij op poten zetten en dat de visie die we daarrond ontwikkelen grotendeels gevolgd wordt, maar wij geven lokale besturen ook ruimte. We doen dat in de volle overtuiging dat ze hun verantwoordelijkheid zullen opnemen.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
We kijken ernaar uit. Het is een moeilijke en noodzakelijke operatie die moet gebeuren.
Mijnheer Veys, ik vrees dat een dakloze nooit voorrang krijgt op de wachtlijst. Dat kan niet. Een woonst voor hem moet via het OCMW worden geregeld, met bijvoorbeeld een noodwoning. Dat komt heel schrijnend over, ik heb in Brugge daarover ook vragen gekregen, maar het is zo dat men als dakloze de wachtlijst niet kan onderbreken. De argumentatie hiervoor luidt dan dat daardoor veel mensen zich als dakloze zouden aanmelden en zo zou de wachtlijst onderbroken worden. Tja, dit is op maatschappelijk vlak wel moeilijk, maar het is zo.
De vraag om uitleg is afgehandeld.