Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brouns heeft het woord.
Voorzitter, minister, we gaan op hetzelfde elan verder. De lokale besturen in Limburg ervaren in de praktijk al heel lang en frequent hoe belangrijk grensoverschrijdende samenwerking is in het kader van de aanpak van de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Ik heb daarstraks al gezegd dat Nederland daar de volgende periode massaal op inzet. Als we dan niet samenwerken, dan zullen wij achter de feiten aanhollen.
In een recent rapport van het Nederlandse RIEC (Regionaal Informatie- en Expertisecentrum) Limburg over ondermijnende criminaliteit in Limburg wordt bij de aanbevelingen uitdrukkelijk gewezen op het belang van die grensoverschrijdende samenwerking die absoluut noodzakelijk is.
Ik verwijs ook naar de oprichting in 2018 van het EURIEC, het Euregionaal Informatie- en Expertisecentrum voor de bestuurlijke aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit. Dit centrum moet zorgen voor een betere samenwerking en snellere informatie-uitwisseling op voornamelijk bestuurlijk niveau tussen België, Noordrijn-Westfalen en Nederland. Het is een aanvulling op de bestaande samenwerking van politie en openbaar ministerie over de grens. Het doel is allereerst om burgemeesters in de grensstreek Euregio Maas-Rijn door snellere deling van kennis en informatie meer mogelijkheden te geven om gezamenlijk op te treden tegen criminelen. Daarnaast kan het centrum helpen voorkomen dat criminelen voor wie het in het ene land te heet onder de voeten is geworden, in het andere land hun criminele activiteiten ongestoord kunnen voortzetten. Het gaat over het zogenaamde waterbedeffect dat we absoluut moeten tegengaan.
Intussen bestaat al jaren de traditie waarbij Nederland en Vlaanderen regelmatig samenkomen. Op 4 november 2020 staat opnieuw een topontmoeting gepland. In 2018 waren minister-president Bourgeois en de Nederlandse staatssecretaris Knops overeengekomen om meer sturing te geven aan de samenwerking voor de gezamenlijke grensregio’s.
Minister, op welke manier zult u de grensoverschrijdende samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland bevorderen inzake de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit?
Welke initiatieven hebt u al genomen en hebt u daarover al de nodige contacten gehad met de Nederlandse overheden en/of diensten?
Hebt u in voorbereiding van de Nederlands-Vlaamse top op 4 november 2020 aan de minister-president gevraagd om dit op de agenda te plaatsen? Zal dit onderwerp ter sprake komen op deze topontmoeting?
Minister Demir heeft het woord.
De grensoverschrijdende samenwerking met Nederland en vooral een goeie informatie-uitwisseling op bestuurlijk niveau, is uiteraard van belang. Maar daarvoor wil ik eerst een stevige Vlaamse basis uitwerken. Daarom ben ik, in het kader van de werkgroep georganiseerde misdaad waarin de nodige experten zetelen, een stappenplan aan het opstellen van wat er nodig is in het kader van de aanpak van bestuurlijke handhaving op Vlaams niveau.
Op dit moment ben ik een ontwerp van decretaal kader aan het uitwerken rond die bestuurlijke handhaving. We gaan ook na welke samenwerkingsverbanden en samenwerkingsakkoorden er nodig zijn met de verschillende federale diensten, zoals met de federale belastingdiensten, de politie, de magistratuur enzovoort. Met tal van diensten werden er al contacten gelegd maar de concretisering ervan neemt veel tijd in beslag aangezien het toch gaat over de uitwisseling van gevoelige gegevensinformatie.
Tevens kijken we naar samenwerkingen met nutsbedrijven, naar analogie met Nederland, zoals met Fluvius of de Watermaatschappij. Vervolgens kunnen we bekijken hoe we met die basis aanknopingspunten kunnen vinden met Nederland.
Ik heb al een onderhoud gehad met de Nederlandse ambassadeur in België en met het Nederlands diplomatiek personeel, alsook met de Vlaamse vertegenwoordiger in Nederland. Verder neemt ook een collega die werkzaam is in het EURIEC, deel aan de werkgroep over georganiseerde misdaad en kwam die grensoverschrijdende aanpak een tweetal weken geleden in die werkgroep aan bod.
Ten slotte heb ik ook nog contacten met het Bibob-bureau (bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) in Nederland. Het bezoek van de werkgroep aan het Bibob-bureau was eigenlijk gepland in maart maar moest telkens opnieuw worden uitgesteld door de coronamaatregelen. We zullen dus onze eerste meeting met hen hebben via videoconferentie, met daarna hopelijk nog een tweede uitgebreidere meeting ter plaatse.
Dit staat voorlopig nog niet op de agenda van de top van 4 november maar ik zal proberen dit alsnog te doen. Ik had begrepen dat de agenda al redelijk uitgebreid is maar ik zal het zeker nog eens aankaarten bij de minister-president.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is goed om dit nog eens onder de aandacht te brengen voor het geval dit nog niet in de agenda zou zijn opgenomen. Begrijp ik uit uw antwoord dat we bij de opbouw van het decretale kader waarbij we de bestuurlijke handhaving van de Vlaamse lokale besturen zullen versterken in de strijd tegen de georganiseerde ondermijnende criminaliteit, het aspect grensoverschrijdende samenwerking een plaats geven en deze structureel proberen te verankeren waardoor die samenwerking niet langer een vrijblijvend karakter heeft? Ik zie u instemmend knikken, dat is positief.
Ik wil nog een suggestie doen, namelijk dat we naar een soort van nulmeting zouden moeten kunnen gaan waarbij we een Vlaams ondermijningsbeeld schetsen van de situatie. Ik geef het voorbeeld van Nederland waar vijf jaar geleden al in een jaar tijd meer dan 16 miljard euro werd witgewassen. Dat is een gigantisch bedrag, dit om aan te geven hoe groot de impact is van de criminaliteit op een samenleving. Nederland trekt vanaf volgend jaar 150 miljoen euro per jaar extra uit in de strijd tegen die criminaliteit. Ik heb daarstraks het woord waterbedeffect gebruikt, ik denk dat we ons daar in Vlaanderen echt van bewust moeten zijn.
We hebben de directeur Veiligheid van de stad Antwerpen vorige week gehoord op een studiedag in Leuven. Als we dan horen hoe breed die criminaliteit helaas ook in Vlaamse steden vertakt is, dan moeten we alle zeilen bijzetten en moeten we die samenwerking met Nederland aangaan. Zij brengen immers een heel groot en sterk leger in stelling in die strijd en criminelen hebben natuurlijk de neiging om de weg van de minste weerstand te kiezen, en dat is meteen over de grens, hier in Vlaanderen. We hebben er dan ook alle belang bij om een sterke wal op te bouwen en die strijd samen met Nederland, schouder aan schouder, hand in hand aan te gaan. Ik zal dit blijven volgen.
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer Brouns, ik dank u voor uw inbreng. Ik zal rekening houden met uw suggestie over de nulmeting. Ik zal bekijken hoe we daarvoor een kader kunnen creëren want dit is inderdaad belangrijk, hoewel die criminele kaart natuurlijk voortdurend verandert. Maar die nulmeting lijkt me een hele goede suggestie.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ik denk dat alles is gezegd. Ik kijk uit naar de bespreking van mijn conceptnota, volgende week in de commissie, waarin een aantal ideeën daarover gebundeld zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.