Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Warnez heeft het woord.
Ik trap natuurlijk een open deur in als ik zeg dat de coronacrisis ook een enorme impact heeft gehad op de werking en organisatie van onze universiteiten en hogescholen. De instellingen en medewerkers hebben heel wat inspanningen verricht en ze zullen die ook dit academiejaar moeten verrichten want COVID-19 zal nog sterk voelbaar zijn. Die ongeziene inspanningen betekenen natuurlijk ook extra kosten en minder inkomsten. Concreet gaat het over kosten inzake examens en het blended onderwijs, zoals de huur van externe locaties, softwarepakketten, de huur of aankoop van camera’s … Ik denk ook aan de kosten voor de studentenvoorzieningen: extra personeel, tussenkomsten in de huur, huurcontracten die niet ingevuld worden …
Tot op heden bleef de financiële steun voor het hoger onderwijs evenwel beperkt tot de studentenvoorzieningen, namelijk een bedrag van 1,5 miljoen euro, terwijl de universiteiten nu al spreken over een tekort van 12 miljoen bij de studentenvoorzieningen. Er zijn natuurlijk ook nog vele andere tekorten.
Minister, tijdens de commissievergadering van 9 juli polste ik al even naar de manier waarop u dit wilde ondersteunen. U zei toen dat de universiteiten en hogescholen al over een zekere knowhow beschikken inzake digitalisering en dat dat de omschakeling wat heeft vergemakkelijkt. U zei toen ook dat u nog geen zicht had op de precieze meerkosten voor de hogeronderwijsinstellingen.
Ondertussen staan we twee maanden verder en lijken die instellingen wel een duidelijk zicht te hebben op hun kosten. Uit een nota van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) blijkt dat de universiteiten in 2020 een tekort hebben van 30 miljoen euro en dat de hogescholen 13 miljoen euro in het rood staan.
De universiteiten en hogescholen hebben – ondanks hun digitale voorsprong op het leerplichtonderwijs – aanzienlijke investeringen moeten doen om veilig en kwalitatief hoogstaand onderwijs aan te bieden. We moeten dit uiteraard blijven ondersteunen, minister. Ik heb hierover de volgende vragen.
Op welke manier overlegt u met de hogeronderwijsinstellingen over de meerkosten en ‘minopbrengsten’ die zij hebben? Gaat u akkoord met de beslissingen die ze daarbij hebben gemaakt?
Welke initiatieven zult u nemen om de hogeronderwijsinstellingen te ondersteunen?
Komen er extra maatregelen voor het hoger onderwijs? Zo ja, hoe zullen deze middelen verdeeld worden? Zijn hierover bijvoorbeeld al gesprekken geweest met die instellingen?
Minister Weyts heeft het woord.
Toen u me hierover de vorige keer vragen stelde, in juli denk ik, had ik nog geen zicht op de coronafactuur voor de universiteiten en hogescholen. Ik heb daar wel om gevraagd en uiteindelijk blijkt die rekening 40 miljoen euro te bedragen voor de universiteiten en hogescholen samen. Nu zijn we, samen met de regeringscommissarissen, die rekeningen tegen het licht aan het houden. We willen geen blanco cheque geven en kijken, naast de gederfde inkomsten, ook naar de lagere uitgaven die er waren op het vlak van bijvoorbeeld studentenrestaurants. Na deze analyse zal ik een voorstel doen aan de Vlaamse Regering zodat de universiteiten en hogescholen een beroep kunnen doen op de coronaprovisie en we hen kunnen ondersteunen.
De heer Warnez heeft het woord.
Dank u, minister. U geeft dus nog geen concrete cijfers. Ik begrijp dat u dat tegen het licht moet houden. Maar ik denk dat die nota’s toch al wel goed gedocumenteerd waren en dat we, zonder naïef te zijn, ook geloof moeten hebben in die instellingen. Ook die lagere uitgaven staan al in de nota’s. Het is echter goed dat u nauwkeurig toeziet op de centen. U zult dit op de regering brengen. Wanneer zal dat gebeuren?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik denk dat het goed is dat u met de regeringscommissarissen die cijfers zo objectief mogelijk bekijkt. Collega’s, ik breng in herinnering dat hier ook een kanttekening bij hoort. De universiteiten hadden in 2018 2,4 miljard euro aan reserves en in 2019 2,6 miljoen euro. In 2016 ging het nog over 2,17 miljard euro. Op vier jaar tijd werd er dus voor 400 miljoen euro opgebouwd aan reserves bij de universiteiten. Ik weet dat dat ook middelen zijn voor het sociaal passief en voor onderzoek, die op langere termijn gebruikt worden en dat het soms ook gaat over voorschotten. Ik weet dat dit niet zuiver beleggingsgeld is, daar ben ik het mee eens. Maar die 30 miljoen moet dan natuurlijk in verhouding bekeken worden.
Ten tweede moet natuurlijk bekeken worden vanwaar ze komen en waar er, naast hogere uitgaven, ook lagere uitgaven waren. Minister, ik denk dat het goed is om te objectiveren wat de impact van corona geweest is, zowel qua minder als qua meer uitgaven. Als er meer uitgaven waren inzake eenmalige investeringen, op welke manier kan de coronaprovisie daar eventueel soelaas voor bieden? Hoeveel zal dat dan zijn?
Ik stel vast dat er vandaag universiteiten zijn die in code geel werken, waar dat mogelijk was. Andere universiteiten hebben zelf de keuze gemaakt om dat niet te doen. Ik wil toch oproepen om zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor keuzes die gemaakt worden. Ik denk dat uw onderzoek inderdaad aangewezen is. We zullen dan wel vernemen wat daaruit komt en welk stuk van de provisie daar eventueel voor aangewend kan worden.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het was te voorspellen dat ook de instellingen in het hoger onderwijs met een financiële kater zouden zitten door corona. In mei waarschuwde Koen Verlaeckt van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) al dat die kon oplopen tot tientallen miljoenen euro. Ik las dat dit verlies nu geraamd wordt op 30 miljoen euro. Hierbij komt dat de onderzoekspijler van de universiteiten niet meegerekend werd. Ze zullen nog extra verlies lijden door het stilleggen van onderzoek wegens de lockdown en lagere inkomsten uit de samenwerking met bedrijven die te lijden hebben onder de coronacrisis.
Een groot stuk van het genoemde tekort is natuurlijk te wijten aan extra kosten inzake de versnelde digitalisering, zowel voor hard- als software.
Ik weet niet in hoeverre u zicht hebt, minister, op hoeveel van die 30 miljoen euro daar specifiek naartoe gegaan is. Dat lijken op korte termijn wel extra kosten, maar dat zijn eigenlijk geen verliezen, maar investeringen op langere termijn. Er is in Vlaanderen immers alsmaar meer nood aan hooggeschoolden, en universitaire scholing is gezien de flexibilisering op de arbeidsmarkt niet enkel iets van de generatie van studenten. De uitdaging zal dus zijn om deze digitaliseringsinvesteringen om te zetten in een businessmodel dat bijvoorbeeld levenslang leren faciliteert en zo meer inschrijvingen aantrekt.
Zult u deze evolutie kanaliseren en hier samen met de universiteiten aan werken? Zo ja, welke concrete initiatieven moeten er daar dan verder genomen worden?
Minister Weyts heeft het woord.
Er werd naar een timing gevraagd. Ik heb vrij recent ook die rekening gekregen, gelijktijdig met De Standaard. We zijn daar vrij snel aan het doorgaan, ik hoop binnen een week of twee een dossier klaar te hebben om naar de Vlaamse Regering te kunnen trekken.
De heer Warnez heeft het woord.
Dat is concreet, minister, dank u wel.
Collega Daniëls, daar staat niet zomaar een massa geld op de spaarbanken van die universiteiten en hogescholen, daar staat inderdaad wel iets tegenover. Ik vind het ook een beetje straf en dat is misschien een oproep naar u, minister. We hebben de autonomie aan de universiteiten gegeven, ze hebben die, we gaan de universiteiten of hogescholen toch niet straffen omdat ze een bepaalde keuze maken om hun studenten veilig onderwijs te laten volgen? Ik hoop dat dat geen oproep was om wie in code oranje gegaan is, straks financieel te straffen, want dat lijkt me wel wat bijzonder.
Neen, dat heb ik niet willen zeggen, collega.
Dat is prima.
De vraag om uitleg is afgehandeld.