Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Op 18 mei werd via een wijziging van de omzendbrief SO 64 de regeling rond overzitten bij een B-attest doorgetrokken naar het oriënteringsattest A met uitsluiting voor bepaalde basisopties/pakketten, uitgereikt in het eerste leerjaar A of B. Op de website van Katholiek Onderwijs Vlaanderen staat te lezen dat dit onverwachts gebeurde en tegen de vroegere bepalingen in.
Door deze beslissing kan een leerling met een B-attest voortaan enkel overzitten met gunstig bindend advies van de delibererende klassenraad en een niet-bindend advies van het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB). Bij een ongunstig advies van de klassenraad moet de leerling overgaan naar het hogere leerjaar, met clausulering van bepaalde richtingen waar de leerling zich niet meer mag voor inschrijven. In de praktijk betekent dit dat leerlingen niet meer de keuze kunnen maken om te blijven zitten ondanks het verkrijgen van een B-attest.
Sommige mensen op het terrein vrezen dat die nieuwe regeling het watervalsysteem zal versterken, waarbij leerlingen niet anders kunnen dan afzakken naar andere richtingen zonder dat het hun eigen keuze is of overeenkomt met hun talenten of interesses. Een andere vrees die leeft is dat scholen leerlingen gaan clausuleren met een B-attest voor alle mogelijke richtingen die zij hebben, waardoor die leerling niet mag overzitten en eigenlijk niet anders kan dan naar een andere school te gaan. Dat is een kwalijke praktijk voor scholen om bepaalde leerlingen die ze liever zien vertrekken, makkelijk buiten te werken. Deze beslissing kwam onverwachts en op een slecht moment, aangezien veel leerlingen een moeilijk studiejaar achter de rug hadden door de coronacrisis en het afstandsonderwijs.
Minister, wat hoopt u met deze beslissing te bereiken? Wat is de bedoeling? Op basis van welke motivatie is deze beslissing genomen? Is over de wijziging van deze omzendbrief overleg gepleegd met de onderwijskoepels? De website van Katholiek Onderwijs Vlaanderen laat alvast vermoeden van niet.
Waarom hebt u deze wijziging doorgevoerd te midden van de coronacrisis, wetende dat verschillende leerlingen een moeilijk schooljaar achter de rug hebben? Bent u bereid deze maatregel te evalueren gezien het dreigende gevaar van het versterken van het watervaleffect in ons onderwijs?
Minister Weyts heeft het woord.
De vraag gaat in feite over twee verschillende oriënteringsattesten: een B-attest en een A-attest met uitsluiting. In de vorige legislatuur werd beslist dat vanaf het schooljaar 2020-2021 overzitten na een B-attest slechts kan na een gunstig advies van de klassenraad en een niet-bindend advies van het CLB. Dit werd medio 2019 via een omzendbrief aan de scholen gecommuniceerd en is dus niet nieuw. Deze beslissing kaderde in een reeks moderniseringsmaatregelen voor het secundair onderwijs. Verschillende wetenschappelijke onderzoeken hebben immers uitgewezen dat overzitten niet altijd bijdraagt tot een meer optimale studieloopbaan.
Daarnaast werd in de vorige legislatuur ook beslist om, in het kader van de modernisering, na 1A of 1B de klassenraad de mogelijkheid te geven een A-attest met uitsluiting voor bepaalde basisopties/pakketten van het tweede leerjaar A en/of B toe te kennen. Wat echter nog niet geregeld was, is of bij een A-attest met uitsluiting ook beroep en overzitten mogelijk zijn? Die vraag was niet geregeld, dus er waren nog wat losse eindjes.
Overzitten in hetzelfde structuuronderdeel na een A-attest is per definitie altijd onmogelijk geweest. Dit kan wel in een ander structuuronderdeel na een niet-bindend advies van een CLB.
Door de coronacrisis moesten klassenraden in moeilijke omstandigheden evaluatiebeslissingen nemen. Daarom werd beslist om uitzonderlijk voor dit schooljaar de delibererende klassenraad in juni 2020 de mogelijkheid te geven bij een A-attest met uitsluiting de leerling toch de mogelijkheid te geven het leerjaar over te zitten in het huidige schooljaar 2020-2021. Deze principiële beslissing heb ik als minister genomen en die werd op 18 mei gecommuniceerd via een omzendbrief.
Vanaf volgend schooljaar zal het dus niet meer mogelijk zijn om met een A-attest met uitsluiting over te zitten. Dat is omdat we vertrouwen hebben in het oordeel van de klassenraad. Het was natuurlijk een moeilijke beslissing voor de klassenraad. Daarom hebben we die optie opengehouden. De omzendbrief zal in die zin worden aangepast want die vermeldt in zijn huidige versie niets over de tijdelijkheid van die maatregel.
Die wijziging is opgenomen in een ruimer verzamelbesluit secundair onderwijs dat de Vlaamse Regering al eind augustus definitief heeft goedgekeurd. Ik heb dat ook met de sociale partners besproken en ik denk zelfs in onze onderwijsclub.
Over de modernisering van het secundair onderwijs en de nadelen van overzitten is al heel vaak met de sociale partners gesproken en de beslissing om een rem te zetten op overzitten heeft men principieel in de vorige regeerperiode genomen.
De resultaten van diverse wetenschappelijke studies luiden dat overzitten vaak niet in het belang is van de studieloopbaan: onvoldoende leerresultaten, alsnog studieveranderingen, ongekwalificeerde uitstroom en dergelijke meer. Maar er zijn geen intenties om dat deze regeerperiode te wijzigen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Heel erg bedankt, minister, voor de verduidelijking. Ik heb dus goed begrepen dat het vooral het geval is voor A-attesten met uitsluiting van bepaalde richtingen dat er nu uitzonderlijk en voor dit schooljaar een uitzondering is gegeven net vanwege corona dat leerlingen toch kunnen blijven zitten, wat normaal gezien de facto altijd onmogelijk is. En dat die beslissing om overzitten bij een B-attest sowieso afhankelijk te maken van een bindend advies van de klassenraad, dat die eigenlijk al vroeger was genomen. Dan had ik dat inderdaad niet helemaal goed begrepen.
Voor de duidelijkheid, we zijn ook geen voorstander van zittenblijven. Ik denk dat we dat inderdaad zoveel mogelijk moeten vermijden. Het gaat me hier vooral over de manier waarop. Het feit dat inderdaad het bindende advies van de klassenraad betekent dat leerlingen voor een voldongen feit worden gesteld en zelf niet meer de keuze hebben om al dan niet over te zitten als ze dat toch graag zouden doen. Waar ik me vooral zorgen over maak, is het feit dat dat misschien de voortschrijdende juridisering in het onderwijs alleen maar gaat versterken omdat je altijd ouders hebt die tegen dat soort bindende adviezen van de klassenraad in beroep zullen gaan omdat ze toch heel graag willen dat hun kind blijft zitten. Wordt daarmee rekening gehouden? Is dat een vrees die u met ons deelt?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
U bent consequent, mevrouw Goeman, want het was minister Smet die met het masterplan voor de hervorming van het secundair onderwijs ook het punt aanhaalde dat leerlingen die een B-attest krijgen, best het jaar niet overzitten en dat het ook een doelstelling was, ik denk doelstelling 17 van het masterplan, om net dat zittenblijven tegen te gaan.
Minister, een vraag die ik hoor vanop het veld, is waarom het beperkt wordt tot een jaar. Want men had in juni de moeite gedaan om alle scholen zo goed mogelijk te informeren over de wijziging want dat was relevant voor de deliberaties, maar ook voor de schoolsoftwareleveranciers om de nodige aanpassingen te doen om de deliberaties goed te kunnen laten verlopen en dan kreeg men toch plots het signaal dat het maar voor een jaar was. De scholen raakten daar niet altijd wijs uit. Hebt u de bedoeling om dat toch nog verder te bestendigen of evalueert u dat? Wat is uw mening daarover?
De heer Laeremans heeft het woord.
We hebben bij ons op school vaak te maken gehad met B-attesten. Wat moet je doen met leerlingen die toch willen blijven zitten? Dat is niet altijd zo’n gemakkelijke beslissing. Ik kan u verzekeren, mevrouw Goeman, dat daar lang over gediscussieerd werd: zien we het zitten dat die leerling het jaar overdoet? Die beslissing is er niet zomaar rap in een keer.
Er zijn inderdaad ouders die per se willen dat hun kind die richting blijft doen, mordicus, bijvoorbeeld Latijn. Ik heb niets tegen Latijn, integendeel, maar sommige ouders willen per se dat hun kind daarin blijft zitten en dan maar een jaar overdoet, hoewel de klassenraad na rijp beraad heeft besloten dat hij de leerling beter ziet functioneren in een andere richting. U noemt dat afzakken. Ik vind dat een verkeerde term, want dat geeft de indruk dat TSO en BSO minderwaardig zouden zijn, wat in mijn ogen helemaal niet het geval is. Stel dat een jongen kok wil worden, maar zijn ouders willen dat niet, dan vind ik het een goede zaak dat hij de kans krijgt om dat te doen.
Dat jullie nu het advies van de klassenraad bindend maken, vind ik een heel goede zaak. Dat u dat A-attest met uitsluiting, dat men dan toch zou mogen overzitten, nu hebt toegelaten, dat snap ik wel. Kunt u zeggen hoe vaak er gebruik van gemaakt is dat leerlingen toch het jaar hebben overgedaan ondanks een A-attest?
In elk geval vind ik dat we moeten doorgaan met dit systeem. De klassenraad weet het best wat er voor die leerlingen kan gebeuren en die leerlingen kunnen dan altijd nog naar een andere school uitwijken en dat is daarom ook niet altijd zo slecht.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik denk dat wat u hebt gedaan naar aanleiding van corona om toch nog tijdelijk in die mogelijkheid te voorzien, een goede zaak is. Als ventiel in moeilijke omstandigheden is dat een goede zaak. De kern waarover het gaat, collega’s, is goede oriëntering, goede heroriëntering en daar ook iets mee doen. Ik ga het omdraaien. Als een leerling inderdaad geen B-attest wil verwerven of wil krijgen, dan is er iets belangrijk. Dat is u keihard inzetten in dat jaar om te vermijden dat je een B-attest verwerft. Als je je keihard hebt ingezet en het gaat niet en de klassenraad bespreekt een heroriëntering, dan is dat op basis van het totaalbeeld van die leerling: zijn resultaten, zijn inzet en dergelijke meer.
Ik blijf hameren op dat woord: heroriënteren. Ik heb jaren lesgegeven in een BSO- en TSO-school. Het eerste wat ik tegen die leerlingen zei: u bent niet afgezakt. Want volgende week staat hier gegarandeerd een vraag: hoe kunnen we het TSO en het BSO herwaarderen? Wel, collega’s, dat is ons taalgebruik als parlementsleden, door niet te zeggen dat een heroriëntering na een B-attest afzakken is. Want dat wil niemand. Natuurlijk ga je dan zeggen: ik ga wel overzitten.
En als we in die nieuwe matrix van het secundair onderwijs inderdaad zeggen: kijk, er zijn andere richtingen, we gaan peilen naar de interesses en kijken naar de capaciteiten, collega’s, en laten we eerlijk zijn, dan komen er bepaalde richtingen wel en niet in ogenschouw. En daar, minister, wil ik toch pleiten om ervoor te zorgen dat klassenraden die B-attesten geven en dus heroriënteren, zich heel goed informeren over wat ze uitsluiten en wat ze niet uitsluiten. Ik denk dat daar in de matrix nog wel mogelijkheden zijn om de sterktes en de aandachtspunten voor bepaalde studierichtingen mee te nemen. Dat kan verder uitgebouwd worden zodat die oriëntatie op een zo goed mogelijke manier gebeurt.
Collega’s, alsjeblief, laten we niet zeggen dat heroriënteren sowieso slecht is. Dat is het niet. Sommigen moeten wachten tot hun veertigste om te weten wat ze willen in het leven, ze kopen dan een motor en veranderen van vrouw. Als je leerlingen op hun 14 of 15 jaar al kunt helpen om die stappen te zetten, is dat een veel positiever verhaal.
(Gelach en opmerkingen)
Minister Weyts heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid, niemand is natuurlijk voorstander van zittenblijven. Maar soms is dat ook gewoon nodig. Dat werkt ook wel motiverend. Ik weet wel dat er een ander discours is dat er principieel van uitgaat: nooit zittenblijven. Dan geef je eigenlijk de boodschap: altijd geslaagd. Het maakt niet uit wat je doet. Dat is ook weinig motiverend voor diegenen die echt inspanningen doen om erdoor te geraken.
Beroep is mogelijk. Er is een beroepsmogelijkheid tegen de beslissingen van de klassenraad.
Het waarom van de beperking in de tijd en de eenmaligheid vanwege corona heb ik geduid. En waarom niet voor de eeuwigheid? Dat is natuurlijk een duidelijke beleidsbeslissing. Net op grond van de logica: overzitten is vaak niet in het belang van de studieloopbaan, maar vertrouwend op het oordeel van de klassenraad die daar niet licht overgaat. Zeker als je zo’n specifieke beslissing neemt, moet je wel heel overtuigd zijn als klassenraad: je moet daar naartoe. Je moet je heroriënteren. Dan vraag je toch ook dat die beslissing gerespecteerd wordt en dus dat men niet gaat overzitten.
Zeker in dat geval heeft die klassenraad die overweging vanzelfsprekend ook meegenomen. Men kijkt naar het hele scala van mogelijke maatregelen en overzitten is er daar een van. Maar men kiest uitdrukkelijk voor de heroriëntering. Ik denk ook dat dat veel motiverender kan werken voor de betrokken leerlingen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik denk dat we het over twee dingen eens zijn. Ten eerste het feit dat zittenblijven het best zo veel mogelijk wordt vermeden … (Opmerkingen van minister Ben Weyts).
Allez, nu probeer ik eens constructief te zijn en is het weer niet goed. Over veel dingen zijn we het ook niet eens, maar over twee dingen alvast wel. Zittenblijven wordt het best vermeden omdat uit onderzoek blijkt dat dat vooral demotiverend is en dat kinderen in het begin van het jaar dat ze overdoen misschien wel betere prestaties leveren, ook als er extra ondersteuning aan te pas komt, maar dat ze op langere termijn toch een grotere kans hebben om van school te wisselen waar ze lagere schoolresultaten leveren en om uiteindelijk ook niet door te stromen naar het hoger onderwijs.
Een tweede zaak waarover we het eens zijn, is het belang van heroriëntering. Ik wil dat toch nog eens gezegd hebben: dat is cruciaal. Er zijn inspanningen geleverd maar er is nog altijd werk om er echt voor te zorgen dat alle kinderen op hun plaats terechtkomen. Ik wil daarbij geen enkel waardeoordeel uitspreken over het verschil tussen ASO, TSO en BSO. Laat daar geen misverstanden over ontstaan. Ik denk evenwel dat we niet blind mogen zijn voor iets waarop ik in mijn eerste tussenkomst al gewezen heb. Ten eerste ben ik bang voor die juridisering en ten tweede voor het feit dat scholen misbruik maken van de bestaande regelgeving. Scholen krijgen door dat ‘verbod’ op of de onmogelijkheid van zittenblijven, gekoppeld aan die clausuleringen, de kans om kinderen die ze niet graag zien komen omdat ze niet sterk genoeg zijn, naar andere scholen door te verwijzen. Dat vind ik een kwalijke evolutie die we echt op alle mogelijke manieren moeten tegengaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.