Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
De centra voor volwassenonderwijs (CVO's), de centra voor basiseducatie (CBE's) en het deeltijds kunstonderwijs (dko) vallen niet onder de werking van de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s). Daar is van alles over te zeggen, pro en contra, maar in coronatijden zorgt dit wel voor een hiaat in de aanpak van het virus. Op het moment dat besmettingen optreden, krijgen deze directies en inrichtende machten geen ondersteuning en zijn er geen duidelijke richtlijnen. Zij moeten zelf de afweging maken welke bewarende maatregelen er moeten worden genomen, en er is geen terugkoppeling van de contacttracers. Het is duidelijk dat CLB's overbevraagd zijn en dat het geen oplossing is om hun er ook deze opdracht zomaar bij te geven, maar er moet wel iets gebeuren, zeker als we merken dat ze ook bot vangen bij de externe preventiediensten of arbeidsgeneesheer, die alleen naar personeel mag kijken en niet naar studenten/cursisten.
Minister, ontvangt u ook die signalen? Werkt u aan een oplossing? Zo ja, dewelke?
Behoort een tijdelijke uitbreiding van de CLB-ploeg met extra artsen of ondersteuning vanuit het ministerie via diensten van externe preventie en arbeidsgeneesheren misschien tot de mogelijkheden? Ik dank u.
Minister Weyts heeft het woord.
De CLB’s staan in voor het contactonderzoek in scholen voor gewoon en buitengewoon kleuter-, lager en secundair onderwijs, de Centra Leren en Werken en de SYNTRA-lesplaatsen. Dat vloeit voort uit hun opdracht in het kader van de profylactische maatregelen, die ze ook vóór coronatijden hadden. Er is een draaiboek Profylaxe, over de aanpak in geval van besmettelijke ziekten. Daarbovenop nemen de CLB’s het contactonderzoek in schoolinternaten en internaten met permanente openstelling er ook nog eens extra bij.
De CLB’s hebben geen contract of samenwerkingsafspraken met academies deeltijds kunstonderwijs, noch met centra voor volwassenenonderwijs of basiseducatie noch met hogeronderwijsinstellingen. Het contactonderzoek voor de leerlingen, cursisten en studenten van het deeltijds kunstonderwijs, het volwassenenonderwijs, de basiseducatie en het hoger onderwijs, valt onder het regulier contactonderzoek zoals dat bestaat in de bredere samenleving. Er werden daarvoor de nodige middelen uitgetrokken. Dat is ook logisch: mensen gaan in hun vrije tijd verschillende hobby’s beoefenen. Voor de contacttracing is het belangrijk om voor die ene persoon alle contacten op te sporen. De CLB’s nemen de verantwoordelijkheid voor het stuk leerplichtonderwijs, maar voor alle activiteiten buiten de school van het leerplichtonderwijs valt de verantwoordelijkheid voor de contacttracing onder andere beleidsdomeinen.
Ik vang signalen op dat het contactonderzoek in het dko, de CVO’s, de CBE’s niet van een leien dakje loopt. Ik ben bezorgd over de aanpak van het contactonderzoek in het hoger onderwijs. Ik heb daarom mijn collega’s, enerzijds minister Beke aan Vlaamse zijde, maar ook de – inmiddels voormalige – ministers De Block en De Backer aan federale zijde, aangeschreven om de aan mij gesignaleerde knelpunten door te geven en heb hun met aandrang gevraagd om de contacttracing verder op punt te stellen zodat niemand meer tussen de mazen van het net glipt.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, het is goed dat u andere ministers hebt aangeschreven. Maar de inrichting van grote stukken van dit onderwijs, het onderwijs zelf, valt natuurlijk onder uw verantwoordelijkheid. Het is niet alleen de vraag naar contacttracing, maar ook echt wel de draaiboeken en wat er precies moet worden gedaan als er besmettingen optreden, de overwegingen die moeten worden gemaakt, de maatregelen die moeten worden genomen. Ook daarover bestaat toch echt wel onduidelijkheid en is er de expliciete vraag naar ondersteuning.
Ik denk dat u daarvoor toch geen antwoord kunt verwachten, noch van minister De Block, noch van minister De Backer. Dat gaat over hoe wij ons onderwijs verder moeten inrichten. De vragen die onder meer ook de heer Daniëls heeft gesteld, gingen expliciet over het hoger onderwijs. Wat doen we wanneer? Dat zijn de vragen die onder uw bevoegdheid vallen. Mijn vraag blijft waar ze terechtkunnen en of er niet toch een of andere vorm van ondersteuning kan komen via Onderwijs.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik merk inderdaad dat er wel vragen zijn over de contacttracing, maar ik wil ook even de link leggen met de andere kosten die zijn gemaakt in het volwassenenonderwijs en in de centra voor basiseducatie en ook voor een deel in het dko. Zij geven aan dat zij heel veel kosten hebben gedaan om de scholen coronaproof te maken maar nog geen tegemoetkoming hebben gezien. Ziet u een mogelijkheid om ook die onderwijsinstellingen te vergoeden voor de extra kosten die ze maken, zeker ten aanzien van de meest kwetsbaren? In een CBE is het toch belangrijk dat die mensen hun opleiding op een veilige manier kunnen afmaken. Kunnen die extra kosten gedekt worden?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, daarnet is de vergelijking gemaakt met het hoger onderwijs. Het hoger onderwijs heeft geen CLB, de universiteiten ook niet. Het dko heb ik zelf mee opgevolgd in het licht van lokale harmonieën en dergelijke. Maar ook in theater is dat allemaal niet zo evident en zeer specifiek. We moeten ons hoeden om daar generieke lijnen in te trekken. Er is verschil tussen pianospelen en een blaasinstrument spelen. We moeten dan ook samen met Cultuur nagaan of we daar een bepaalde lijn in kunnen trekken voor het dko.
Wat het volwassenenonderwijs betreft, hebben we in het decreet al een aantal stappen gezet om maximaal afstandsonderwijs te kunnen genereren. Ik stel echter vast dat het in het volwassenenonderwijs vooral de cursisten zijn die niet komen, uit schrik. Dat is natuurlijk een ander soort onderwijs. Minister, ik weet niet of er vanuit Welzijn of Volksgezondheid specifiek iets gaat naar volwassenenonderwijs. Dat lijkt me meer een vergadering van volwassenen, een sociaal-cultureel evenement. Volwassenen zijn kwetsbaarder voor het virus en de vraag is dan ook of de sectorregels van Onderwijs daar van toepassing zijn. Ik weet niet in welke mate dat al vorm heeft gekregen, vandaar mijn vraag.
De heer Brouns heeft het woord.
Vanuit de lokale veiligheidscel hebben we met tal van organisaties en met het dko afspraken daarover gemaakt. We hebben hun alle informatie geven over wat er moet gebeuren in geval van. Ik kan het voorbeeld dat u hebt gegeven, bevestigen, ook daar heeft de contacttracing gewoon gewerkt.
Ik wil u herinneren aan de discussie in Vlaanderen toen de Vlaamse contacttracing nog niet helemaal op punt stond – en ik druk me diplomatisch uit. Het waren vooral de lokale besturen die daar toen zijn bijgesprongen, en ook daar stel ik vast dat er ook een goede samenwerking was. Wij hebben bijvoorbeeld vanuit ons sociaal huis met een aantal mensen die zaak opgenomen en tal van organisaties ondersteund, waaronder het dko. Ze waren blij met de hulp en ondersteuning die werden geboden. Daarbij stel ik nogmaals vast dat het goed is dat die covidteams, waar heel wat verschillende disciplines in zitten, van lokale besturen, tot CLB, tot de verschillende medische profielen, alle informatie kunnen geven die nodig is om in geval van besmetting acties te ondernemen. Dat moet ook op het niveau van het volwassenenonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs geraken, zodat zij weten op welke steun te kunnen rekenen, vooral wat die contacttracing in een eerste fase betreft.
Minister Weyts heeft het woord.
De vertegenwoordigers van het volwassenenonderwijs maken, voor alle duidelijkheid, deel uit van ons onderwijs (het geluid van minister Ben Weyts valt gedurende enkele seconden weg). Er zijn draaiboeken opgesteld die terug te vinden zijn op www.onderwijs.vlaanderen.be. Die draaiboeken beschrijven in detail welke maatregelen naargelang de kleurencode moeten worden getroffen. Als het om het volwassenenonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs gaat, is contactonderzoek geen onderwijsbevoegdheid. Dat wil ik even duidelijk maken.
Wat de kosten voor het volwassenenonderwijs betreft, maken we de afrekening in min en in plus. Verschillende modules zijn aangeboden, maar we hebben daarstraks een discussie over de omkadering en de financiële ondersteuning van het volwassenenonderwijs gevoerd. Dit is gelukkig op de telling in februari 2020 gebaseerd. Er is geen onmiddellijke nood, maar aan het eind van de rit bekijken we natuurlijk de afrekening en in welke mate voor volgend jaar maatregelen moeten worden getroffen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik kan niet anders dan een beetje teleurgesteld zijn. Meestal probeer ik de signalen die ik vanuit het werkveld krijg in de commissie te vertolken. Ik zuig die vragen niet uit mijn duim. Die vragen komen vaak herhaaldelijk tot bij mij. Het gaat om reële problemen waarvan mensen wakker liggen. Ik probeer dat te verwoorden en daar op een constructieve manier een oplossing voor te vragen.
Minister, er komt niet echt een oplossing. Wat moet ik nu zeggen? U hebt de voormalige federale ministers De Block en De Backer een brief geschreven en voor de rest is er niet echt een oplossing. Het valt niet onder uw bevoegdheid. Die mensen vallen er tussenuit en moeten hun plan trekken. Als er positieve gevallen zijn, moeten ze zelf maar beslissen of ze zullen sluiten en hoe ze het zullen aanpakken. Ze moeten het maar zelf uitzoeken. Ik vind het jammer dat er geen beter antwoord komt, want dit zijn echt vragen uit de praktijk. Ik zou willen dat u dit wat ernstiger neemt, maar ik krijg telkens nul op het rekest. Ik begrijp dat eigenlijk niet goed. Ik kan dat alleen maar betreuren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.