Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, in uw beleidsnota schrijft u: “Ik onderzoek hoe sociale huisvestingsmaatschappijen binnen het bestaande ruimtebeslag meer mogelijkheden kunnen krijgen om hun doelstelling en opgave op het vlak van sociaal wonen te kunnen realiseren. In die optiek wordt het recht van voorkoop, vervat in de Vlaamse Wooncode, geëvalueerd. In samenspraak met de minister van Omgeving zet ik sociale huisvestingsmaatschappijen aan tot verevening, grondenruil of verhandelbare ontwikkelingsrechten in functie van het realiseren van de strategische doelstellingen van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV).”
Dit recht van voorkoop heeft tot doel de begunstigden ervan in staat te stellen bepaalde woningen en percelen, bestemd voor woningbouw te verwerven om die vervolgens aan te wenden voor sociale huur- of koopwoningen of sociale kavels. Het agentschap Wonen-Vlaanderen en de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) startten een evaluatie op van het recht van voorkoop zoals dat gestipuleerd werd in de Vlaamse Wooncode. Zowel burgers als professionelen konden in een dropbox losse ideeën, verbetervoorstellen, bemerkingen aangaande het recht van voorkoop droppen. De antwoorden werden volledig vertrouwelijk en anoniem verwerkt. De evaluatie liep op 5 juli 2020 af, enkele maanden geleden dus.
De strategische visie van het BRV werd al op 20 juli 2018 door de vorige Vlaamse Regering goedgekeurd en omvat een toekomstbeeld en een overzicht van beleidsopties op lange termijn, met name de strategische doelstellingen.
Minister, welke resultaten leverde het onderzoek op over de wijze waarop de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s), binnen het bestaande ruimtebeslag, meer mogelijkheden kunnen krijgen om hun doelstelling en opgave op het vlak van sociaal wonen te realiseren? Welke resultaten leverde de evaluatie van het recht van voorkoop op? Met het oog op de realisatie van de strategische doelstellingen van het BVR stelt u dat u, in samenspraak met minister van Omgeving Demir, de huisvestingsmaatschappijen zou aanzetten tot grondenruil en verhandelbare ontwikkelingsrechten. Zijn hier al resultaten van gekend?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u voor uw vragen, mevrouw Smeyers. Ik antwoord op vraag 1 en 3 samen. Ik verwijs naar mijn antwoord op uw schriftelijke vraag nummer 390 van 23 juni 2020. Het uitvoeren van het in de beleidsnota Wonen aangekondigde onderzoek is rechtstreeks gekoppeld aan het van kracht worden van het Instrumentendecreet vanuit Omgeving. Dat is vooralsnog niet gebeurd. De vorige Vlaamse Regering keurde op 20 juli 2018 het voorontwerp van Instrumentendecreet voor de tweede keer principieel goed. De Raad van State heeft op 30 oktober 2018 een advies gegeven. Op 20 december 2019 keurde de huidige Vlaamse Regering het ontwerp van Instrumentendecreet definitief goed, waarna het bij het Vlaams Parlement werd ingediend, alwaar het momenteel in behandeling is. Als het Vlaams Parlement het ontwerp van Instrumentendecreet zou goedkeuren, vereist het operationaliseren van dat decreet bovendien één of meerdere uitvoeringsbesluiten. Pas dan kunnen wij hiermee aan de slag.
Het evaluatierapport is in opmaak. Ik kan u wel al meedelen dat de vragenlijst door 124 en de dropbox door 23 deelnemers werd ingevuld. U zult begrijpen dat de verwerking van de antwoorden daardoor enige tijd in beslag neemt. Ik hoop u ten laatste begin 2021 inzicht te kunnen geven in de resultaten van deze evaluatie.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik zie de behandeling van het Instrumentendecreet in het Vlaams Parlement tegemoet. U zegt dat er nog uitvoeringsbesluiten nodig zijn. Dan zullen die er wel aankomen en dan zal er effectief een instrument zijn voor de huisvestingsmaatschappijen, voor sociale woonorganisaties om hier iets praktischer en flexibeler mee te kunnen omgaan. Dat is nodig om onze doelstellingen inzake sociaal wonen efficiënt te kunnen realiseren. We volgen dit mee op.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik heb vooral een bezorgdheid. In de gemeente Denderleeuw, waar ik woon, kreeg ik al meerdere malen, vorige week nog trouwens, klachten van verschillende mensen die een woning niet konden kopen wegens dat zogenaamde voorkooprecht. Meestal zijn dat goedkopere woningen, bestemd voor het OCMW of een huisvestingsmaatschappij. Mensen met een beperkt budget die zo een woning toch zouden kunnen betalen en hiervoor een lening kunnen krijgen, vallen hierdoor vaak uit de boot. Nochtans is het verwerven van een eigendom, uiteraard in combinatie met werken, dé garantie tegen armoede. Als de gemeente of een huisvestingsmaatschappij in kleinere gemeenten bijna al die woningen opkoopt, dan wordt het wel heel moeilijk voor deze mensen om een eigen woning te kopen in hun eigen gemeente. Het is dan ook vaak extra pijnlijk voor deze mensen als dan later blijkt dat bepaalde doelgroepen, die daar volgens mij niet thuishoren, daarin gehuisvest worden.
Minister, ik zou u dan ook willen vragen om hier beleidsmatig rekening mee te houden. Kunt u mij zeggen op welke manier dat nu al gebeurt of hoe dat in de toekomst zou kunnen gebeuren?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Slagmulder, ik kan natuurlijk niet reageren op het concrete voorbeeld uit Denderleeuw. We gaan de evaluatie nu doen. Dat verschillende mensen die woning willen kopen en dat er dan een voorkooprecht is, ja, dat is meestal zo, maar dat is de evaluatie die we net gaan doen. Het is wel degelijk voorzien om die zaken van dichterbij te bekijken.
Een sociale huisvestingsmaatschappij is natuurlijk iets anders dan een lokaal bestuur, want een lokaal bestuur kan een woning die ze opkoopt voor meerdere dingen gebruiken dan alleen maar om als woning te laten gebruiken. Maar een sociale huisvestingsmaatschappij zal meestal van een voorkooprecht afzien als het zou gaan om de eerste aankoop van een gezinswoning voor een ander gezin. Een sociale huisvestingsmaatschappij gaat er in principe van uit dat die woning dan omgezet kan worden in gezinswoning. Die zaken worden allemaal meegenomen in de evaluatie. Dat is net de kern van de evaluatie. Ik kan moeilijk op een individueel geval uit Denderleeuw reageren zonder daar de contouren van te kennen, maar u mag me dat gerust doorsturen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.