Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van Rooy heeft het woord.
In augustus werd bekend dat de Vlaamse ministers van Energie en Binnenlands Bestuur samen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) een expertisenetwerk zullen oprichten met als doel de lokale besturen bij te staan bij het verminderen van hun energieverbruik en de broeikasgasuitstoot op hun grondgebied. De Vlaamse Regering zou voor dit initiatief 1 miljoen euro per jaar uittrekken. Toch blijken al heel wat steden en gemeenten in Vlaanderen een eigen energie- en klimaatplan te hebben. Volgens minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers heeft bijna 90 procent van de Vlaamse steden en gemeenten ondertussen engagementen aangegaan en zijn er al heel wat initiatieven genomen in het kader van het Burgemeestersconvenant 2030. Minister van Energie Zuhal Demir stelt echter dat niet alle lokale besturen evenveel expertise in huis hebben om dat voldoende te onderbouwen en te becijferen naar haalbaarheid, betaalbaarheid en impact toe. Een expertisenetwerk dringt zich daarom op volgens minister Demir.
Vandaar ook mijn vragen, omdat ik toch zie dat dat klimaat altijd maar geld kost: 1 miljoen euro per jaar zou dit initiatief kosten.
Hoe wordt de samenstelling van het expertisenetwerk bepaald? Welke experten zullen in het netwerk zetelen?
Hoe zal het expertisenetwerk exact functioneren? Zal er een verplicht advies gevraagd worden aan dit netwerk bij het opstellen of uitvoeren van lokale energie- en klimaatplannen?
Zal het advies dat uitgebracht wordt door het expertisenetwerk, op enige manier bindend zijn voor de lokale besturen?
Hoe is men gekomen tot dat bedrag van 1 miljoen euro per jaar? Waar zal al dat geld precies aan besteed worden? Die 1 miljoen euro per jaar, zijn dat vergoedingen, onder andere voor die experten, is er personeel mee gemoeid, digitale kosten, een platform, een website, enzovoort?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u voor uw vraag, collega Van Rooy. We hebben in Vlaanderen inderdaad meer dan driehonderd gemeenten. Zeker de centrumsteden en de grotere gemeenten kunnen veel knowhow in huis hebben, maar we stellen vast dat heel veel lokale besturen heel veel vragen hebben. Ze hebben natuurlijk wel een lokaal klimaatplan opgesteld, ook in het verleden. Heel velen hebben ook het Burgemeestersconvenant getekend. Maar als we willen dat er ook effectief uitvoering wordt gegeven aan het plan, denk ik dat je ook moet gaan ontzorgen, dat je zeker de kleinere gemeenten, de plattelandsgemeenten, die niet alle knowhow in huis hebben – en die is heel specifiek als het gaat over klimaat en energie –, ook moet ondersteunen.
Vandaar gaan we via de VVSG een expertisenetwerk oprichten. De bedoeling is dat dat wordt bezet door vijf medewerkers. De sturing, opvolging en ook de uitvoering van het expertisenetwerk gebeurt verder via een samenwerkingsstructuur en een echt netwerk waar diverse belanghebbenden en experten bij betrokken worden. De bedoeling is dat flexibel teruggevallen kan worden op dit netwerk in functie van de centrale thema’s en de jaarlijkse prioriteiten die de gemeenten daaraan geven. Hierbij zal er samengewerkt worden met relevante publieke spelers, zoals Fluvius, het Vlaams EnergieBedrijf (VEB), de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de koepelorganisaties en andere relevante kennisinstellingen.
Hoe zal het expertisenetwerk exact functioneren? Wij gaan met het expertisenetwerk niets van bovenaf opleggen aan de lokale besturen. Het zal dus zeker geen verplichte of bindende advisering zijn. Wel is het de bedoeling om tegemoet te komen aan heel wat concrete vragen van de lokale besturen om hen te ondersteunen bij het lokale energie- en klimaatbeleid.
Het lokale niveau wil immers duidelijk werk maken van de energie- en klimaattransitie. Zoals eerder gezegd, heeft 90 procent heel wat engagementen. En het is ook belangrijk, denk ik, want steden en gemeenten kunnen vanuit hun bevoegdheden en werking die transitie ook van onderuit laten groeien en ondersteunen. Als we effectief onze doelstelling willen halen, zeker die van min 35 procent, heb je natuurlijk de lokale besturen nodig, want het zal ook van bij hen komen. Wij willen die lokale besturen daar via dit netwerk ook bij ondersteunen. De praktische uitrol van de lokale engagementen en ideeën kan immers versneld worden door bijkomende knowhow en middelen aan te bieden vanuit het Vlaamse niveau.
Het expertisenetwerk zal steden en gemeenten daarom professionele ondersteuning aanbieden via dit expertisenetwerk. Het zal bijvoorbeeld een concrete opvolging en monitoring van de energiebesparingen en uitstootreducties bevorderen, het realiseren van energiebesparing bij het vastgoed van de lokale besturen ondersteunen, het opstellen van lokale warmteplannen ondersteunen en goede praktijken in bepaalde lokale besturen uitwisselen en promoten.
Uw derde vraag was of het advies bindend zal zijn. Neen, het zal dus vooral ondersteunend zijn. Het expertisenetwerk zal de lokale besturen vooral ontzorgen, daar gaat het hem over.
De vierde vraag: hoe wordt het bedrag van 1 miljoen euro per jaar besteed? Enerzijds zitten daar een stuk personeelskosten in van die vijf inhoudelijke medewerkers, specifieke profielen natuurlijk. Men zegt ons dat men netto toch aan lonen zit van rond de 2500 euro per maand, met uiteraard nog vakantiegeld, groepsverzekering enzovoort. Dat is dus voor vijf inhoudelijke medewerkers.
De overige middelen zullen worden besteed aan werkingsmiddelen en thematische projectmiddelen. Wat valt hier allemaal precies onder? Externe expertise: daarop zal sowieso een beroep gedaan moeten worden gelet op de complexiteit van een aantal uit te voeren acties, zowel inhoudelijk als naar ontwikkeling van hulpmiddelen hiervoor. Ook voor de monitoring van de energiebesparing en de CO2-reductie in het eigen patrimonium zullen een aantal tools ontwikkeld en verspreid worden voor de meting en het verzamelen van alle data. Dat moeten we allemaal dus nog gaan ontwikkelen. Ook een trajectbegeleiding op maat zit daarin, evenals praktische hulp bij de opmaak van lokale warmtezoneringsplannen. Ten slotte is er ook de aanmaak van publicaties en het verspreiden van informatie naar alle bewoners toe, en ook het creëren van platformen waar alle informatie en alle goede voorbeelden beschikbaar gemaakt worden voor andere lokale besturen.
Wij hopen daarmee, collega Van Rooy, om de lokale besturen, en zeker de kleinere, die de heel specifieke technische knowhow niet hebben, daarin te ondersteunen en te ontzorgen, vooral ook omdat we vanuit Vlaanderen hopen dat we die doelstelling halen. Heel wat lokale besturen hebben heel wat ambities en ik denk dat dat toch op de een of andere manier begeleid moet worden, ook professioneel: tools voor de monitoring, opvolging, enzovoort.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Misschien om te beginnen: die vijf inhoudelijke medewerkers, dat zijn dan die experts. Heb ik dat goed begrepen?
Alleszins is mijn bijkomende vraag toch: hoe wordt straks eigenlijk gemeten in hoeverre dit enig resultaat heeft? Het is 1 miljoen euro per jaar. Dat is zeer veel geld. Het is niet bindend; oké, goed, dat pleit voor de autonomie van die gemeenten uiteraard. Maar anderzijds vraag ik mij dan af hoe die 1 miljoen euro dan zal worden omgezet in een bepaald resultaat en hoe dat resultaat dan uiteindelijk gemeten wordt? Hoe lang geldt die 1 miljoen euro per jaar voor dat netwerk bovendien? Is dat tegen 2024, als die steden en gemeenten genoeg info hebben om hun energie- en klimaatplannen uit te voeren? Tot wanneer is dit klimaatnetwerk voorzien?
De heer Danen heeft het woord.
Op zich … (het geluid van Johan Danen valt weg)… van expertisenetwerken. Ik heb ook voorbeelden ... met elkaar kunnen uitwisselen en op zich is dat ook wel interessant.
Maar ik heb daarbij twee bijkomende vragen. De ene ligt in de lijn van wat collega Van Rooy net komt te stellen. Die experten: ik had begrepen dat dat die vijf mensen zijn die aangenomen worden. Maar ik zou toch willen vragen om misschien een soort taskforce, om een soort stuurgroep naast die experten te zetten, om te kijken welke dingen echt belangrijk zijn, welke dingen echt het verschil maken. Ik vind dat, als het geld goed besteed wordt, het gerust een miljoen euro mag kosten. Het zou wel zo efficiënt mogelijk besteed moeten worden. Het zou jammer zijn mocht het gaan naar zogenaamde klimaatprestigeprojecten; het zou veel beter moeten gaan naar projecten die er echt toe doen. Daar kan zo’n taskforce voor een stuk wel voor zorgen.
Bent u dus bereid om een aantal experten te zetten naast die mensen die zijn aangenomen om de zaken wat op te volgen? Wordt er ook een link gemaakt met de klimaatplannen? De meeste gemeenten hebben een klimaatplan. Ik heb in de commissie al een paar keer gezegd dat ik dat natuurlijk heel goed vind, maar we kunnen ook vaststellen dat dat in veel gemeenten papieren plannen zijn, waaraan weinig uitvoering wordt gegeven. Wordt die link met de klimaatplannen gemaakt, of is dat niet het geval? Het lijkt me toch normaal om dat wel te doen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik ben dat eigenlijk altijd al genegen geweest, ook in de vorige legislatuur. Ik heb toen zelfs al diverse keren de opmerking gemaakt dat de burgemeestersconvenanten vaak lege dozen zijn: 90 procent van de gemeenten doen daaraan mee, maar weten niet precies waarmee ze bezig zijn. De vraag is natuurlijk: moet je een stuurgroep plaatsen naast de experten? Dat denk ik niet, maar het is wel zo dat er heel veel kennis in Vlaanderen aanwezig is, die echter zeer gefragmenteerd is. We zien ook dat er voor het ingeven van de cijfers over de uitstoot per gemeente en per sector een tool is via de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), maar dat niet alle gemeenten die gebruiken. Andere gemeenten gebruiken eigen tools, die worden aangeboden door de private markt of die ze zelf hebben ontwikkeld enzovoort. Het is zeer interessant om dat te stroomlijnen, via een netwerk om van elkaar te leren.
Minister, als dit gestructureerd en in overleg met de gemeentes verloopt, dan zou u bevindingen die er vanuit dat lokale niveau komen, kunnen gebruiken om beleidsmatig bij te sturen. In het verleden zagen we immers dat er op dat vlak een tekort was. Men wou heel concreet bepaalde beleidsmaatregelen nemen voor de gemeentes, maar had geen feiten en cijfers. Als ik het goed heb begrepen, dan veronderstel ik dat deze expertengroep op een uniforme manier feiten en cijfers kan gaan verzamelen in het lerend netwerk, dat dan cijfermateriaal kan aanreiken om bijkomende tools te ontwikkelen voor de steden en gemeenten. Zou dat dan de wisselwerking kunnen zijn?
Minister Demir heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid, nogmaals: het expertisenetwerk dient om lokale besturen bij te staan om hun eigen klimaatplannen in de praktijk om te zetten, en eveneens, natuurlijk, om bij te dragen aan die Vlaamse doelstelling. Ik denk dat het goed is dat we dat professionaliseren, dat we dat ook ondersteunen, dat we dat ook monitoren, dat we hen ook helpen met allerlei adviezen van die experten, van die vijf inhoudelijke medewerkers.
Voor alle duidelijkheid: er is ook een jaarlijks evaluatieoverleg. Dat wordt voorgezeten door de Vlaamse minister van Energie en wordt ook ondersteund door het Vlaams Energieagentschap (VEA). Bij dat overleg wordt dus jaarlijks de werking van het expertisenetwerk geëvalueerd. Er is ook een strategische stuurgroep, voor alle duidelijkheid. Die wordt voorgezeten door het VEA en overlegt ook minstens semestrieel. Ook het Departement Omgeving zit daarin, alsook het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) en het Vlaams Energiebedrijf (VEB).
Jaarlijks komt dit dus neer op 1 miljoen euro. Op dit moment hebben we dat voor deze legislatuur, dus voor de komende vier jaar. Dan is het aan de volgende regering om te bekijken wat ze daar verder mee doet.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Mevrouw Demir, dank u. Ik blijf het zeer veel geld vinden, veel te veel geld eigenlijk. Ik kan mij niet voorstellen dat u niks beters kon vinden – en met ‘u’ bedoel ik de Vlaamse Regering – om 1 miljoen euro per jaar aan te spenderen, voor weer maar eens een expertisenetwerk, of een werkgroep of hoe het ook allemaal heet, dat dan uiteindelijk ten dienste staat – we hebben het er daarnet over gehad – van de Europese Unie, die vanuit de ivoren toren dicteert hoeveel CO2-reductie er moet zijn. Alles staat ten dienste daarvan. Zoals ik al zei, is het een dogma en aan dat dogma mag niet worden getwijfeld. Daar moet aan worden voldaan. Dat kost ons alleen maar centen. Wij zullen dat blijven benadrukken, want wij zijn het hier helemaal niet mee eens.
De vraag om uitleg is afgehandeld.