Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de verkeersborden B22 en B23 die fietsers toelaten het rode licht te negeren
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, we hebben zeer recent vernomen dat de verkeersborden B22 en B23, die fietsers toestaan het rode licht te negeren en rechtdoor te rijden of rechts af te slaan, alsnog op de gewestwegen zouden worden uitgerold.
Minister, de vorige twee ministers van Mobiliteit waren daar niet direct voorstanders van. Het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) en het Instituut voor Mobiliteit (IMOB) hebben toen geargumenteerd dat de invoering van deze borden geen goede zaak voor de verkeersveiligheid zou zijn. Uw voorganger heeft in deze commissie toegelicht dat ze voor onduidelijkheid en verwarring zouden zorgen, want de regel geldt enkel op kruispunten waar een dergelijk bord staat.
Toen zei men dat er nood is aan een eenduidig, niet mis te verstaan verkeersreglement, dat voor iedereen en altijd geldt. Dat was toen de uitleg. De regel is enkel van toepassing voor fietsers. Dat maakt het ook niet eenvoudig voor bestuurders van andere voertuigen. Dat kan ook een conflict in de hand werken tussen de overstekende voetganger en de doorrijdende fietser.
Minister, daarom toch deze vragen. Op welke basis acht u het nu wel opportuun om deze verkeersborden uit te rollen op gewestwegen? Zijn de argumenten die destijds werden aangehaald tegen de uitrol ervan, nu afdoende weerlegd? Kunt u dat toelichten? Vreest u niet, zoals ik reeds in mijn toelichting heb aangehaald, dat bepaalde zachte weggebruikers, zoals fietsende kinderen, moeite zullen hebben met de toepassing en naleving van de nieuwe verkeersregel? Ik denk aan een spill-overeffect. Hoe wilt u dat verhelpen?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik zal de inleiding niet herhalen. Er zijn nieuwe bordjes gekomen: B22 en B23. Minister, uw voorgangers waren daar geen voorstander van, en ook het BIVV en het IMOB niet, maar nu zien we de bordjes toch verschijnen. Op welke basis is het opportuun on deze verkeersborden uit te rollen op de gewestwegen? Zijn de argumenten die destijds werden aangehaald contra de uitrol ervan, afdoende weerlegd, en kunt u dat toelichten? We krijgen daar immers veel vragen over. Vreest u dan niet dat bepaalde zachte weggebruikers, zoals fietsende kinderen, moeite zullen hebben met de toepassing en naleving van de nieuwe verkeersregels? Hoe wilt u dat verhelpen? Kunt u de overtuiging inzake die borden toelichten?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de vragen over de verkeersborden B22 en B23, die inderdaad fietsers toelaten om het rode licht te negeren.
We willen van Vlaanderen sowieso nog meer een fietsregio maken. We juichen allemaal het meer fietsen, die positieve fietstendens die er is, enorm toe. Dat fietsen moet natuurlijk op de eerste plaats veilig verlopen. Dat is en blijft een zeer belangrijk gegeven, maar ook willen we het voor de fietser alsmaar comfortabeler maken en willen we ook inzetten op een vlotte doorgang. Wat dat betreft, is een juiste signalisatie uiteraard zeker heel belangrijk, zodat al die fietsers vlot op hun bestemming kunnen komen.
Uit een aantal studies blijkt dat fietsers soms tot een vijfde van hun reistijd aan een rood verkeerslicht staan te wachten terwijl ze eigenlijk perfect veilig rechts af zouden kunnen slaan of rechtdoor zouden kunnen rijden. Ze doen dat de facto ook heel vaak, maar dan begaan ze de facto een verkeersovertreding voor een verbalisant die toevallig in de buurt is.
Men vraagt me naar argumenten. In het verleden gaf het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) immers altijd een negatief advies als werd gevraagd om toch een verkeersbord B22 of B23 aan te brengen op een kruispunt. Het agentschap heeft altijd geweigerd om dat te doen. Waarom hebben wij recent beslist om dat wel via verkeersborden uit te rollen? Voor alle duidelijkheid, AWV verzet zich niet als dusdanig tegen het principe. Dat principe is trouwens al in onze wegcode verankerd sinds de wegcode in 2011 werd gewijzigd. Als dusdanig bestaat dat principe dus wel degelijk al heel lang, maar AWV wilde dat principe enkel uitrollen via verkeerslichten en niet via de verkeersborden B22 en B23. Waarom hebben wij nu aan AWV gezegd om dat wel ook te laten doorvoeren via de verkeersborden? Enerzijds omdat dit positief is voor de doorstroming voor onze fietsers. Zij moeten niet nutteloos wachten aan het rode licht.
Ik wil daarbij onmiddellijk aangeven dat verkeersveiligheid een heel belangrijk gegeven is en blijft. Wij zeggen niet zomaar dat we nu overal aan alle kruispunten massaal die borden gaan uitrollen. Maar als lokale besturen vragende partij zijn om een kruispunt te voorzien van die respectieve verkeersborden, en zij kunnen een verslag voorleggen van de lokale politiediensten waaruit blijkt dat het daar veilig kan, dan kan de aanvraag door de lokale besturen gebeuren bij het Agentschap Wegen en Verkeer. Het agentschap zal daar dan, weliswaar na een primaire toetsing, ook een positief advies op geven.
We kregen de vraag van heel wat lokale besturen. Jullie weten ook dat er in het verleden al een aantal proefprojecten waren in een aantal pilootgemeenten, zoals Dilbeek, Gent, Haacht, Leuven en Sint-Niklaas. Ook in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is die regeling al massaal uitgerold. En nergens blijkt dat dat tot een onveiligere situatie zou leiden. Integendeel, nergens blijkt dat het een impact heeft op de verkeersveiligheid. Wel blijkt dat het een positieve impact heeft op de doorstroming.
Als we dat moeten afwegen, met enerzijds de vraag van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), die vragende partij is om het verkeersbord B22/B23 op kruispunten uit te rollen, en we anderzijds ook heel wat vragen krijgen van lokale besturen, en we tegelijkertijd ook de vraag krijgen van Fietsberaad, dan denk ik dat we daar het best positief op adviseren.
Een bijkomend voordeel is ook nog dat als we het doen via de verkeersborden, het onmiddellijk op veel grotere schaal en veel sneller kan worden uitgerold dan als we het alleen via verkeerslichten doen. U weet dat wij 1700 kruispunten hebben die verkeerslichtengerelateerd zijn. Als we 1700 verkeerslichten technisch moeten gaan afstemmen, dan gaat dat een duurdere operatie zijn en dan zal het veel langer duren voordat de fietser een vlottere doorstroming kan hebben.
Ik kan ook nog verwijzen naar een studie van Vias, waaruit blijkt dat er geen verkeersveiligheidsproblemen ontstonden door de uitrol van die verkeersborden. En ook in het buitenland zijn er soortgelijke voorbeelden. We kunnen verwijzen naar Duitsland, Frankrijk en Nederland. Ook daar werkt men overal met die verkeersborden. Dus waarom zouden wij dan achterblijven en niet zorgen voor een vlottere doorstroming voor de fietser?
Ik denk dat ik u alle argumenten gegeven heb waarom wij aan het Agentschap Wegen en Verkeer gevraagd hebben om de vragen van de lokale besturen, met daaraan gekoppeld ook een positief advies van de lokale politie, positief te honoreren.
De heer Meremans heeft het woord.
Bedankt, minister. Als ik het goed voorheb, is het niet zo dat het BIVV nu plots zegt dat het allemaal oké is. Als ik het goed begrijp, gaat het ook niet overal zijn. Ik vind dat er hier een beetje een probleem is. AWV is de wegbeheerder, maar AWV zegt dat het de lokale besturen zijn die moeten aanvragen, met advies van de lokale politie. Ik snap wel dat die vragen vanuit de gemeenten komen, maar het lijkt mij een beetje alsof men dan gaat zeggen, als er dan toch iets gebeurt, dat het op vraag van het lokale bestuur was. Het is A of het is B. Ofwel zegt AWV: oké, jongens, we gaan ervoor, dit is nu een kruispunt waar het kan, we doen het. Maar nu moet het lokale bestuur het vragen en moet er een akkoord zijn van de lokale politie, en dan gaat men het doen.
Het komt er dus op een paar kruispunten wel, op een aantal niet. Maar ik stel mij de vraag naar verantwoordelijkheid. Het lijkt een beetje alsof de ene het naar de andere doorschuift. Dat is een beetje mijn vrees. Ik zit daar wat mee gewrongen, eerlijk gezegd, omdat ik nog altijd niet echt duidelijk hoor of het instituut voor de verkeersveiligheid er nu voor gewonnen is of dat het tegen de uitrol van die borden op gewestwegen is.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Bedankt voor de toelichting, minister. Het was in elk geval verhelderend. De VVSG is inderdaad vragende partij, maar een beetje vanuit de praktijk, als dergelijke zaken worden aangevraagd. Mag ik dan concluderen dat, als de lokale overheid vindt dat op een gewestweg deze doorstroming een goede zaak is, met positief advies van de lokale politie, AWV automatisch zal overgaan tot het plaatsen van deze borden? Of is er dan nog een appreciatiebevoegdheid? Dat zou ik nog graag weten.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik had even een internetstoring en ik heb de tussenkomst van collega Van Volcem gemist. Kan zij dat nog kort even herhalen?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Het is inderdaad zo dat de VVSG vragende partij is om deze bordjes in te voeren voor de doorstroming. Heb ik het goed begrepen dat, als de lokale overheidĀ het bij een gewestweg raadzaam vindt om zo’n bord te plaatsen en er is positief advies van de politie, het dan een automatisme wordt dat AWV dat zal invoeren? Of hebben zij dan nog een appreciatiebevoegdheid?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik zou graag eerst even tussenkomen op hetgeen collega Meremans heeft gezegd in zijn inleiding, namelijk dat uw twee voorgangers, mevrouw Crevits en mijnheer Weyts, geen voorstander waren het implementeren van deze borden. Ik heb wat opzoekingswerk gedaan voor deze vraag, en ik vond een schriftelijke vraag terug van Tine Soens van 10 januari 2019, en dat ging toen ook over de plaatsing van deze borden. Voormalig minister Weyts antwoordde toen dat AWV op dat moment aan het bekijken was waar fietsers tijdens de roodfase conflictvrij rechts zouden kunnen afslaan, en om dit mogelijk via de betreffende verkeersborden te regelen, in afwachting van specifieke verkeerslichten. Dus eigenlijk had minister Weyts toen al een klein beetje een ander idee en een ander standpunt of een gewijzigd standpunt in vergelijking met de jaren voordien.
Ik moet zeggen dat onze partij ook altijd heel sceptisch stond tegenover het invoeren van die borden B22 en B23. We vinden het nog altijd de beste optie om dit verkeersveilig te maken via specifieke verkeerslichten. Ondertussen is ook al gebleken dat in heel wat gemeenten waar deze borden geplaatst zijn, en ook in het buitenland, dit toch een positieve evaluatie had. Minister, u geeft ook aan dat dit een tijdbesparende ingreep is voor de fietser. Het is ook veel goedkoper en gemakkelijker toepasbaar dan een infrastructurele aanpassing.
We hebben in deze en vorige commissies ook al verschillende keren verwezen naar het belang van de inbreng van de lokale besturen op het vlak van verkeersveiligheid. En deze nieuwe procedure maakt het voor de gemeente wel gemakkelijker om zelf initiatieven te nemen rond hun eigen mobiliteitsbeleid. Want zij kennen de situatie ter plaatse nog altijd het best, en zij kunnen goed inschatten hoe de situatie ter plaatse is, en of een dergelijk bord aangewezen is of niet.
In iedere commissie gaan we de druk opvoeren, in het belang van de fiets. We willen echt de fiets centraal zetten in onze beleidsnota en onze mobiliteitsvisie. Om snel initiatieven te kunnen nemen om de mensen veiliger en efficiënter op de fiets te krijgen, denk ik wel dat dergelijke ingrepen ook noodzakelijk zijn, mits een gemotiveerd advies van de politie. Dus u vindt in ons ook een medestander en een voorstander voor het plaatsen van deze borden op bepaalde kruispunten, mits een positief advies van de politie.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik wil toch eerst even duidelijk stellen dat er gemeente- en gewestwegen zijn. Voor de gemeentewegen zijn de lokale besturen bevoegd, voor de gewestwegen het Vlaamse Gewest of het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV). Heel wat lokale besturen rollen de verkeersborden B22 en B23 al uit op hun gemeentewegen, en dat is hun goed recht. Dit is verankerd in de wegcode in 2011. Ik weet ook dat men initieel nogal sceptisch was over de uitrol, dit met het oog op de verkeersveiligheid. Dat scepticisme was misschien gebaseerd op een vroegere studie van het Instituut voor Mobiliteit (IMOB) uit 2013, en ook op het oudere standpunt van Vias institute, het voormalige Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV).
Wij horen vandaag alleszins dat Vias in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest de uitrol van die borden positief heeft geëvalueerd. Heel wat lokale besturen zijn hiermee bezig. Ik geef het voorbeeld van Leuven: de stad heeft heel wat borden uitgerold op de wegen waarvan ze zelf weegbeheerder is, maar ze kan dat niet spontaan doen voor de wegen waarvan het AWV de wegbeheerder is.
Daarnaast is er ook het continue pleidooi van Fietsberaad Vlaanderen, omdat dit een belangrijk verhaal is voor de doorstroming.
Mijnheer Meremans, u vraagt of Vias dan zijn standpunt heeft gewijzigd. Vias zegt alleszins dat het op basis van de positieve evaluatie in Brussel wel achter de invoering van de verkeersborden staat, maar vraagt natuurlijk ook dat als het een te complex kruispunt is, waar heel veel voetgangers, fietsers en andere vervoersmodi samenkomen, men minstens moet onderzoeken of het wel veilig is. Dat veiligheidsaspect moet altijd spelen. Men moet ook altijd kijken naar de verkeersnelheid en/of een verkeersscheiding volledig mogelijk is. Op die kruispunten kan men dan perfect een verkeersbord B22/B23 plaatsen.
Is dat dan een probleem van verantwoordelijkheid? Neen. De wegbeheerder blijft nog altijd verantwoordelijk. Het AWV heeft altijd gezegd dat het niet tegen het principe is, maar dat het dit wil uitrollen via verkeerslichten. Dat zal een gestage aanpak worden, omdat we niet alle 1700 verkeerslichten gelijktijdig kunnen aanpassen om de doorstroming te bevorderen en het rechtsaf-door-rood-principe uit te rollen. Daarom zijn die borden een optie, maar op een gewestweg kunnen ze alleen door het AWV geplaatst worden. De lokale besturen kunnen dit dus aanvragen bij het AWV. Als er dan achteraf iets gebeurt en als dat te wijten is aan de inrichting van de weg of de signalisatie – dat zou de facto het bord B22/B23 kunnen zijn – dan blijft de wegbeheerder uiteraard aansprakelijk. Daarom bepaalt dus het AWV of er op een gewestweg wel of geen bord komt.
Mevrouw Van Volcem, u vraagt of er dan een appreciatiebevoegdheid blijft. Die blijft er altijd, want de verkeersveiligheid moet nog altijd primeren. Ik ga er daarbij opnieuw van uit dat de lokale besturen de lokale situatie het best kennen. Als zij ingedekt zijn door de lokale politie met een positief advies om deze verkeersborden te plaatsen, dan zal het AWV niet veel argumenten meer hebben om te zeggen dat het niet veilig is. Als dat wel zo is, kan het deze borden uiteraard nog weigeren.
Ik stel dus dat de lokale besturen het best geplaatst zijn om te beslissen waar ze het best deze verkeersborden kunnen uitrollen. Daarom hebben we aan het AWV gevraagd dat als er hierover vragen van de lokale besturen komen, het niet zonder meer kan zeggen dat deze niet kunnen worden geplaatst. Het antwoord moet zijn dat het AWV hierachter staat, op voorwaarde dat de verkeersveiligheid gegarandeerd is. Zo kunnen we ook zorgen voor een vlottere doorstroming van onze fietsers.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw toelichting. Wat de doorstroming en het comfort van de fietsers betreft, ga ik natuurlijk direct akkoord. Alleen zal de druk van bepaalde organisaties op lokale besturen toenemen. Zij zullen zeggen dat dit voor bepaalde kruispunten moet worden aangevraagd. Ik zal altijd naar de veiligheid van de fietsers kijken.
Mevrouw Fournier, ik heb uw antwoord gehoord. In zijn antwoord heeft de vorige minister van Mobiliteit het volgende gezegd: “in afwachting van verkeerslichten”. We moeten eerlijk zijn. Het veiligste en het beste zijn nog altijd die verkeerslichten. Dit mag het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) er niet van ontslaan op die kruispunten verkeerslichten te plaatsen. Als overal borden staan, is er natuurlijk minder een incentive om lichten te plaatsen.
Minister, ik heb ook bij u een nuance gehoord. Volgens u mag het enkel op kruispunten waar het voor de fietser perfect veilig kan. Dat moet nog eens duidelijk worden benadrukt. Hoewel het een ander verhaal is, geldt hetzelfde voor ronde punten. Sommige organisaties vinden dat de fietsers steeds voorrang moeten krijgen. Ik heb studies gezien waaruit blijkt dat ronde punten met voorrang voor fietsers net de grootste kans op ongevallen met fietsers geven. Voor een fietser is het wachten vaak voor zijn eigen veiligheid. Ik begrijp dat er situaties kunnen zijn waarin het echt volstrekt logisch is het zo te doen, maar blijf wat voorzichtig. Ik ben blij met die nuance. Ik hoop dat het AWV nog steeds voor die verkeerslichten zal gaan en niet zal stellen dat het daarmee gedaan is. Dat hoop ik echt niet.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.