Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het aantal schoolkinderen dat gewond geraakt in het verkeer
Vraag om uitleg over de verkeersveiligheid voor schoolgaande kinderen
Vraag om uitleg over fietsveiligheid aan de schoolpoort
Vraag om uitleg over verkeersveiligheid op weg naar school
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, het nieuwe schooljaar is op 1 september 2020 begonnen en veel kinderen en jongeren gaan opnieuw naar school. Gelukkig gaat een groot gedeelte van hen met de fiets, wat we zeker en vast positief kunnen vinden. Het goede weer speelt hier ook een rol in. We kunnen zeggen dat dit een positief element in verband met de lockdown is.
Het is van het grootste belang dat we kinderen en jongeren aansporen om zich zoveel mogelijk per fiets van en naar school te verplaatsen. We kunnen immers stellen dat geen enkel ander vervoersmiddel – noch auto, noch bus, noch trein – veiliger is wanneer het gaat over het tegengaan van de verspreiding van het coronavirus.
Er zijn de voorbije jaren al heel wat inspanningen geleverd op het vlak van veilige fietsinfrastructuur – het Agentschap Wegen en Verkeer heeft zijn rol daarbij opgenomen – maar ik kan alleen maar vaststellen dat er in Vlaanderen nog veel zwarte punten zijn. We moeten die wegwerken zodat er uitsluitend positieve argumenten resten om het ‘met de fiets naar school’-verhaal kracht bij te zetten.
Ik verneem dat de Gezinsbond voorstelt om het aantal parkeerplaatsen aan scholen te verhogen. Veeleer dan kinderen opnieuw de wagen in te duwen, moeten we ervoor zorgen dat ouders niet ongerust hoeven te zijn wanneer ze hun kind met de fiets naar school sturen of eventueel meefietsen.
Minister, u gaf aan dat u wilt onderzoeken of en hoe de subsidie voor veilige schoolomgevingen kan worden uitgebreid naar schoolroutes. In deze context heb ik voor u een aantal vragen.
Stellen we een toename vast van het aantal naar school fietsende leerlingen?
Kunt u uw voornemen om de subsidie voor veilige schoolomgevingen uit te breiden naar schoolroutes nader duiden? Welke timing en randvoorwaarden stelt u voorop?
Welke andere initiatieven zult u nemen om bepaalde knelpunten op fietsroutes voor schoolgaande kinderen verder, of zo mogelijk versneld, aan te pakken? Ook in mijn stad is het merendeel van de knelpunten gelinkt aan gewestwegen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, 2500 schoolkinderen raken elk jaar betrokken bij een ongeluk op weg naar of van school. Dat zijn er 14 per schooldag, heeft verkeersveiligheidsinstituut Vias berekend. Jongens van 16 lopen het grootste risico, maar ook kinderen van 12 zijn vaker dan gemiddeld betrokken bij ongevallen. Het aantal schoolkinderen dat gewond raakt bij ongevallen blijft de laatste jaren vrij stabiel. In 2015 gebeurden er 15 ongevallen met een schoolkind per dag, de jaren erna waren het er 14, en in 2019 waren het er 13.
Men zou verwachten dat er een sterkere daling kan zijn, wetende dat u als huidig minister en de vorige ministers van Mobiliteit veel aandacht schonken aan verkeersveiligheid en daar ook aanzienlijke budgetten voor uittrokken.
Het risico stijgt het sterkst op twee specifieke leeftijden. Zo groeit het risico op een ongeval met 80 procent tussen de 11 en 12 jaar. 12 jaar is typisch de leeftijd waarop veel kinderen zelfstandig naar school beginnen te gaan. Daarnaast neemt het risico tussen 15 en 16 jaar toe met meer dan 60 procent. Daar speelt typisch pubergedrag een zekere rol, zeker bij jongens. Daarnaast gaan ze ook vaker met een bromfiets rijden. Bij jongens van 16 zien we een sterke stijging van het aantal bromfietsongevallen. Het einde van de schooldag is ook gevaarlijker dan de start, met een derde meer slachtoffers.
Wat vooral is opgevallen in de cijfers, is dat het in de meeste gevallen niet gaat om ongevallen aan de schoolpoort. De meeste ongevallen gebeuren op meer dan 300 meter van de school, vaak zelfs op kilometers van de schoolpoort. Daarom moeten we niet enkel inzetten op veilige schoolomgevingen maar vooral ook op veilige routes naar de school. En daar knelt het schoentje nog te vaak.
Minister, u hebt vorige week in een persbericht aangekondigd daar werk van te willen maken. Daarnaast zegt u ook sinds uw aantreden in oktober 2019 al 3,74 miljoen euro subsidies te hebben goedgekeurd om 552 schoolomgevingen in 151 Vlaamse steden en gemeenten veiliger te maken. Dit project werd opgestart door uw voorganger Ben Weyts, die in totaal 10 miljoen euro uittrok.
Kunt u ons geruststellen dat deze bijna status quo van schoolongevallen door onveilig verkeer door uw beleid echt beter zal worden of legt u zich neer bij het cijfer van ongeveer veertien ongevallen per dag tijdens de volgende jaren van uw legislatuur?
Wat zult u anders doen dan uw voorgangers om het aantal verkeersongevallen bij de schoolgaande jeugd echt te doen dalen in plaats van het op een status quo te houden?
Denkt u dat er een gedeelde verantwoordelijkheid is tussen de veroorzakers van het ongeval en de overheid die instaat voor zoveel mogelijk verkeersveiligheid en een verkeersveilige omgeving?
Hebt u als minister van Mobiliteit naar aanleiding van 1 september maatregelen genomen om de verkeersveiligheid van de schoolgaande jeugd te verhogen? Zijn er infocampagnes geweest om verkeersregels extra onder de aandacht te brengen? Ik verwijs naar Kortrijk waar men extra snelheidscontroles heeft uitgevoerd om de zone 30 in schoolomgevingen na te leven en wildparkeren op zebrapaden en fietspaden te voorkomen en waar extra aandacht gaat naar het naleven van de regels in de fietszones.
Lijkt dat iets dat u breder kunt uitrollen over heel Vlaanderen? Of kunt u tenminste de lokale besturen ertoe aanzetten om dat te doen?
Is het project Veilige schoolomgevingen volgens u een succes, wetende dat nog niet de helft van het voorziene subsidiebudget werd uitgereikt? Staat het overige budget nog steeds gereserveerd voor projecten rond veilige schoolomgevingen of wordt dat overgeheveld naar andere projecten rond verkeersveiligheid?
Kunt u meer uitleg geven bij het nieuw aangekondigde project rond veilige schoolroutes? Welk bedrag zal daarvoor worden voorzien? Zal dat volgens hetzelfde principe van ‘een euro voor een euro’ worden uitgewerkt, zoals bij het project Veilige schoolomgevingen, waardoor Vlaanderen enkel investeert als de lokale besturen dat ook doen?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Ik zal de data die mevrouw Lambrecht net heeft meegegeven, niet herhalen. Dat heeft geen zin. We zien inderdaad dat er twee categorieën zijn waarin er meer ongevallen gebeuren: vanaf de leeftijd van 11 à 12 jaar en vanaf 15 à 16 jaar. Mevrouw Lambrecht heeft net ook goed geschetst hoe dat komt.
Het is niet omdat die stijgingen logisch zijn, dat we ze zomaar moeten aanvaarden. Als we kijken naar de gebruikte vervoersmodus, zien we dat 51 procent van de slachtoffers zich per fiets aan het verplaatsen was op het moment van het ongeval. Daar ligt dan ook het grote pijnpunt. En dat is een factor waar we wel iets aan kunnen verbeteren. Als we dat kunnen doen, kunnen we natuurlijk ook de ongevallenstatistieken duurzaam doen zakken.
Hoe kunnen we dat doen? De infrastructuur voor de fietsers moet natuurlijk veiliger worden, en natuurlijk ook het rijgedrag van zowel de fietsende jeugd zelf als dat van de chauffeurs van de auto’s.
Anticiperend op de cijfers van 2020, verwacht ik dat de cijfers in de eerste helft van het jaar natuurlijk veel lager zullen liggen door de coronacrisis en de scholenlockdown. Maar we vrezen dat in de tweede helft het aantal ongevallen zal stijgen ten opzichte van diezelfde periode vorig jaar. Ik heb in mijn vraag geschreven dat we verwachten dat meer kinderen en jongeren per fiets naar school zullen gaan. Ondertussen blijkt dat ook het geval te zijn. Volgens een bevraging van VAB zou een op de drie jongeren die voor de coronacrisis met bus of tram naar school ging, dat nu met de fiets doen. Die cijfers zijn dus gestegen.
In het licht daarvan had ik u graag de volgende vragen gesteld, minister. Hoe beoordeelt u de genoemde statistieken van het jaar 2019? Hoe evalueert u de genoemde verklarende bevindingen, alsook mijn prospectie voor het jaar 2020?
Betreffende de fietsinfrastructuur in de buurt van scholen en langs invalswegen richting de school hebt u in uw beleidsnota als doelstelling opgenomen dat u wilt investeren in een verkeersveilig, kwalitatief en aantrekkelijk fietsnetwerk: “Ik zal investeren in de uitbouw van veilige, samenhangende, comfortabele en aantrekkelijke fietsnetwerken.” Kunt u kort een globaal overzicht geven van wat er al gebeurd is omtrent het fietsverkeer voor schoolgaande kinderen en welke initiatieven er nog zullen komen in het werkjaar 2020-2021?
Inzake het rijgedrag van zowel de jongeren als de autochauffeurs is sensibilisering natuurlijk het codewoord. Bij een vraag om uitleg van collega Verheyden in de commissievergadering van donderdag 16 juli gaf u een overzicht van de recente voorbije projecten en het budget inzake sensibiliseringscampagnes. Zullen er dit jaar ook nog campagnes komen? Zo ja, welk budget voorziet u voor die campagnes? Wordt er ook rekening gehouden met een genderverschil? Jongens blijken immers meer risicogedrag te vertonen.
De beste sensibilisering is natuurlijk die die op school zelf gebeurt. Zo bereik je immers de meeste leerlingen. Er zijn lovenswaardige goede voorbeelden. Vaak komt er een politieagent of een verkeersspecialist op school uitleggen wat veilig rijgedrag inhoudt en zo verder. Natuurlijk worden we nu geconfronteerd met de coronacrisis en zal een bezoek op school moeilijker zijn. Ik was dan ook blij om het persbericht van de VSV te lezen, waarin ze zeggen dat ze hun Verkeersweken voor het secundair onderwijs ook online beschikbaar maken. Hebt u ook al overleg gepleegd met uw collega-minister Weyts van Onderwijs over hoe u het dit schooljaar zult aanpakken?
Welke eventuele andere initiatieven neemt u tot slot om de cijfers inzake het aantal ongevallen met schoolgaande kinderen te doen dalen?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik heb een vraag in dezelfde lijn. Bij de start van het schooljaar vroeg de Fietsersbond aandacht voor fietsende leerlingen. Ongevallencijfers werden herhaald om die vraag kracht bij te zetten. Er wordt nog eens gezegd dat de meeste ongevallen gebeuren naar het einde van de week toe, ’s avonds en verder weg van de schoolpoort. Daarom benadrukt de fietsersbond nog eens dat het niet alleen de schoolomgeving is die veilig moet zijn, maar ook het traject naar school toe.
Vanuit het parlement investeren we sterk in fietsinfrastructuur en de minister werkt ook steeds met een lijst van zwarte punten die we op gezette tijdstippen evalueren. Tegelijkertijd merken we dat het voor sommige schoolomgevingen moeilijk is om op de lijst van te realiseren punten te komen. De krantenberichten blijven lokale vragen van burgemeesters herhalen, maar het is vaak toch een lange weg voor de weg wordt aangepakt.
Daarom vroeg ik me af of het niet mogelijk is om een grootschalige analyse te maken van alle schoolpoorten en -omgevingen. We zouden in een eerste fase alle scholen langs de gewestwegen op een uniforme manier kunnen laten doorlichten en zien op welke manier we de schoolomgeving, maar ook het fietstraject naar de school kunnen verbeteren. Zeker nu we door de coronaproblemen meer mensen op de fiets zagen stappen, is dit mijn inziens een must.
Minister, ik had graag van u geweten welke stappen u zult zetten om de schoolomgevingen te laten doorlichten op het vlak van fietsveiligheid.
De heer Bex heeft het woord.
Ik wil bij deze vraag aansluiten, en misschien met goed nieuws beginnen. In Brussel is tijdens de eerste week van het schooljaar het aantal fietsers met maar liefst 75 procent gestegen. Er was veel ruimte voor verbetering, dat moet ik toegeven. Maar ik hoop dat de minister ons dadelijk ook zulke goede cijfers voor Vlaanderen zal kunnen voorleggen. Ik hoop dat we die jongeren, die er onder druk van corona vaak voor kiezen om niet meer het openbaar vervoer maar de fiets te nemen, ook kunnen overtuigen om de fiets te blijven gebruiken. Daarvoor zijn veilige fietsroutes natuurlijk zeer belangrijk.
De collega’s hebben al uitgebreid verwezen naar de cijfers die aantonen dat nog altijd veel te veel schoolgaande jongeren het slachtoffer worden van verkeersongevallen. Ik ga die cijfers hier niet herhalen, maar ik wil wel een andere studie aanhalen, een zeer recente studie van de VUB, de UGent, de UHasselt, de KU Leuven en VITO uit 2020. Die heeft de fietsroutes van jongeren op weg naar school onderzocht. Er werd vastgesteld dat woon-schoolverkeer in Vlaanderen absoluut niet overal op maat is van de fietsers. Op amper 32,7 procent van de trajecten die door de bevraagde tieners wordt gebruikt, ligt een fietspad. Op 67 procent ligt er dus geen fietspad. En amper 9 procent van die trajecten heeft een fietsvriendelijke snelheidslimiet die lager ligt dan 50 kilometer per uur. Dat zijn toch een aantal dingen die we mee moeten nemen.
Collega’s, ik denk dat we zeker op het vlak van jongeren versneld moeten streven naar die vision zero. De minister neemt uiteraard een aantal initiatieven, maar aansluitend bij de collega’s wil ik ook een aantal vragen stellen.
De eerste vraag sluit aan bij wat mevrouw Fournier vroeg. Minister, heeft Vlaanderen eigenlijk een helder zicht op de verkeerssituatie rond de scholen? Kan dat niet beter worden gemonitord, zodat we beter kunnen inschatten waar en hoe we daar verbeteringen in kunnen aanbrengen?
Mijn tweede vraag gaat ook over de cijfers in Vlaanderen. Is het aantal fietsers in de eerste schoolweek gestegen?
Ten derde neem ik toch aan dat u, net als de parlementsleden hier, snel richting die vision zero wilt gaan. Dan is de vraag hoe we gaan investeren in die schoolomgevingen. U hebt daarvoor subsidies toegekend, maar zijn er ook subsidieaanvragen die niet gehonoreerd worden, of krijgt elke gemeente die een aanvraagt doet, een subsidie? En aangezien de middelen er dan toch zijn of zouden moeten worden vrijgemaakt, kunnen we dan niet op zoek gaan naar bijkomende kansen, en daar proactief in zijn? Natuurlijk is er ook de vraag hoe u de volledige fietstrajecten versneld veiliger gaat maken.
Minister, tot slot wil ik u een vraag over de zwarte punten stellen. Uit de dynamische lijst die u op vraag van de heer Rzoska hebt bekendgemaakt, is naar voren gekomen dat op 33 zwarte punten quick wins mogelijk zijn. We zien dat een aantal van die quick wins pas voor 2021 zijn gepland. De heer Ceyssens heeft daarstraks gezegd dat de middelen er zijn, maar dat we projecten moeten vinden om dit uit te voeren. Kunt u met betrekking tot die 33 punten waar quick wins mogelijk zijn niet de opdracht geven na te gaan waar het sneller kan gaan en waar de timing voor 2021 kan worden versneld?
Minister Peeters heeft het woord.
Voorzitter, er zijn heel wat vraagstellers en nog meer vragen. Ik zal ze in de mate van het mogelijke allemaal punctueel beantwoorden, maar dat zal wat tijd vragen.
De eerste vraag is of we een toename vaststellen van het aantal leerlingen dat met de fiets naar school gaat. Er is alleszins een aanvoelen dat dit in de lift zit en dat meer jongeren met de fiets naar school gaan. Als we dat objectief moeten controleren, zijn er momenteel twee elementen.
Enerzijds heeft het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) op vijftien locaties inductielussen op de fietspaden. Aan de hand daarvan kunnen we objectief een aantal vaststellingen doen. We zitten nog maar in de eerste twee weken van het schooljaar. Het AWV is van oordeel dat het op dit ogenblik nog iets te vroeg is om een conclusie te trekken over het stijgend aantal fietsers dat aan het schoolverkeer is gelinkt. We zien wel een stijging, maar zeker ook een stijging buiten de schooluren. We kunnen dat daar nog niet onmiddellijk aan linken. Wat die inductielussen betreft, is het nog te vroeg om uitspraken over het aantal fietsverplaatsingen te doen.
Anderzijds is er de recente enquête van VAB, waarnaar in de vraagstelling al is verwezen. Uit die enquête, die bij ongeveer 5500 mensen is afgenomen, blijkt inderdaad dat ruim 60 procent is overgestapt. Zij nemen het openbaar vervoer niet en zijn op de fiets overgestapt. Dat is een goede zaak. Ik weet niet of we dat zonder meer kunnen extrapoleren naar alle schoolgaande leerlingen, maar dat een grotere groep jongeren verklaart met de fiets naar school te gaan, is zeker een goede zaak.
Wat het aantal fietsongevallen betreft, is me specifiek gevraagd of ik me neerleg bij dat aantal, namelijk veertien ongevallen per dag. In Vlaanderen zijn het gemiddeld ongeveer negen ongevallen per dag. Ik denk dat het niet enkel mijn ambitie, maar ook de ambitie van mijn voorgangers, van iedereen in deze commissie en van vele anderen hierbuiten is om zo veel mogelijk verkeersveiligheidswinst te boeken. Dat betekent dat we elk ongeval moeten trachten te voorkomen of alleszins de vision zero zo snel mogelijk moeten trachten te realiseren. Dat betekent dat we inzake verkeersveiligheid alles op alles moeten zetten.
Om die reden hebben we opgeroepen om niet enkel op de schoolomgevingen te focussen, maar om ruimer te gaan en ook op de schoolroutes te focussen. Als we op beide focussen, denk ik dat we nog meer mensen kunnen overtuigen om met de fiets naar school te gaan en voor de schoolroute nog meer op de fiets in te zetten.
Wat doen we dan? We moedigen sowieso zo veel mogelijk steden en gemeenten aan om te focussen op de locaties waar op dit ogenblik al ongevallen zijn gebeurd. Als we verkeersveiligheidswinst willen boeken, moeten we zeker kijken naar waar er al ongevallen zijn gebeurd. We moeten trachten daar lessen uit te trekken. We moeten zeker bijzondere aandacht hebben voor al die knelpunten en hotspots die er op dit ogenblik zijn. We moeten met zijn allen en zeker met alle overheidsinstanties nagaan welke verkeersveiligheidsverhogende maatregelen we daar kunnen nemen. Ik herhaal dat elk verkeersslachtoffer er een te veel is. Daar moeten we op inzetten.
Wanneer we effectief werk willen maken van verkeersveiligheid, moeten tal van maatregelen worden genomen. Er moet worden gezorgd voor een goede infrastructuur – goede weginfrastructuur en goede fietspadeninfrastructuur – een goede regelgeving, een goede handhaving en sensibiliseringscampagnes. Het gaat dus over heel veel elementen samen.
Er gebeurt op dat vlak al heel veel, dat is hier al meermaals aan bod gekomen maar uiteraard is het goed dat we erop blijven hameren. Ik verwijs ook naar de campagne ‘Blijven fietsen allemaal’. Tijdens de lockdown hebben heel wat mensen de fiets herontdekt en dat is heel positief in het kader van de modal shift maar we moeten dit ook kunnen vasthouden en daarvoor is de verkeersveiligheid zeer belangrijk.
Iedereen staat achter het inzetten van extra middelen voor fietsinfrastructuur en dat is een goede zaak. Het gaat dan over meer verkeersveiligheid en daarbij wil ik de conformiteit van onze fietspaden met het fietsvademecum benadrukken. Daarnaast moet ook worden gefocust op het comfort van onze fietspaden. Dat moeten we doen door extra te investeren in onze fietsinfrastructuur waarbij niet enkel moet worden gefocust op die extra kilometers maar ook op de bestaande infrastructuur. Ik denk dat we daar zeker nog een tandje mogen bijsteken, zeker wanneer ik hoor wat AWV denkt nodig te hebben om het structureel onderhoud van de fietsinfrastructuur op te krikken.
Verkeersveiligheid is heel belangrijk. Voor 2020 hebben we in ons geïntegreerd investeringsprogramma momenteel al 5 miljoen euro extra uitgetrokken voor het optimaliseren van een heel aantal kruispunten waar heel wat fietsers passeren. Op die manier kunnen op jaarbasis 125 kruispunten veiliger worden gemaakt.
Mijnheer Bex, op de huidige lijst met gevaarlijke punten staan nog altijd een aantal kruispunten die ook op de initiële lijst van 2002 stonden en die nog altijd niet heringericht zijn. De redenen daarvoor zijn divers. Ik heb dan ook al meermaals gezegd dat we met een aantal quick wins ten volle moeten inzetten op die verkeersveiligheid, zelfs al moeten er later nog een nieuwe riolering of andere nutsleidingen komen en zelfs wanneer er sprake is van onteigeningen of planprocessen. We moeten zorgen voor die quick wins zodat er snel opnieuw visibiliteit komt inzake meer en veiligere fietspaden en zodat zeker die gevaarlijke punten worden weggewerkt.
Dit jaar hebben we een bedrag van 35 miljoen euro uitgetrokken om die gevaarlijke punten zoveel mogelijk weg te werken. Daarnaast hebben we ook de wegingsfactor verhoogd om de kwetsbare weggebruiker een groter gewicht te geven in het aantal gevaarlijke punten dat moet worden weggewerkt. Dat betekent natuurlijk ook dat we meer gevaarlijke punten hebben maar in het kader van de verkeersveiligheid is het heel belangrijk dat we de kwetsbare weggebruiker een groter gewicht geven inzake de telling van het aantal ongevallen zodat daar echt op gefocust kan worden.
Wat infrastructuur betreft, hebben we in mei onze toolbox duurzame mobiliteit gelanceerd waarbij we aan de lokale besturen, die de lokale situatie het best kennen, hebben gevraagd waar nog extra kan worden ingezet op verkeersveiligheid om op die manier nog meer mensen aan te moedigen hun verplaatsingen met de fiets te doen, zeker ook de schoolverplaatsingen. De lokale besturen konden een subsidie krijgen om nog een aantal extra verkeersveiligheidsmaatregelen te nemen zoals verkeersoversteekplaatsen, extra verlichting enzovoort. Op die manier konden zij snel werk maken van een aantal kleine ingrepen.
We hebben van ruim 140 gemeenten een aanvraag gekregen om in het kader van de toolbox duurzame mobiliteit bepaalde dingen te kunnen doen op hun eigen grondgebied, dus op gemeentewegen. Verder hebben nog een 14-tal lokale besturen aanpassingen gevraagd op gewestwegen. Ook daar hebben we werk van gemaakt. En we zijn nog bezig een aantal projecten uit te rollen.
We hebben inderdaad een subsidiereglement voor onze schoolomgevingen. In een straal van 100 meter rond de school konden lokale besturen daarmee aan de slag om bepaalde ingrepen te doen. Het voordeel van dat subsidiereglement is dat het eenvoudig is en dat het weinig ernstige verplichtingen oplegt. Dat maakt ook dat er veel gebruik van is gemaakt. En dat maakt dat we, sinds ik bevoegd geworden ben voor Mobiliteit en Openbare Werken, tot nu toe een bedrag van 4,47 miljoen euro hebben kunnen uitkeren aan lokale besturen, die daarmee al 632 schoolomgevingen veiliger hebben kunnen maken. Dat is op zich een goede zaak, veiligere schoolomgevingen. De projecten waren zeer uiteenlopend. Soms gaat het over de inrichting van een school- of fietsstraat, soms over het herinrichten van bestaande fiets- en voetpaden, het aanbrengen van markeringen, signalisatie of straatmeubilair. Sommigen hebben ook een fietsbeloningssysteem ingevoerd. Kortom, er waren heel wat maatregelen.
De aanvragen moeten natuurlijk voldoen aan het subsidiereglement, ze moeten ontvankelijk zijn. Die beoordeling gebeurt door onze administratie. Het is niet zo dat iedereen die iets vraagt, automatisch alles krijgt. Neen, het moet aan dat reglement voldoen. Het moet ook binnen een straal van 100 meter rondom de school zijn. Het is dus niet zo dat alles zonder meer wordt gehonoreerd en uitbetaald. Het moet aan alle voorwaarden voldoen. Ik heb nu niet onmiddellijk de cijfers van welke geweigerd zijn, maar desgevallend zal ik dat nog navragen bij onze administratie.
Ik heb inderdaad aangekondigd dat wij ook extra willen inzetten op schoolroutes. Als we willen dat zoveel mogelijk mensen met de fiets naar school gaan, dan zijn die schoolroutes ook belangrijk. Bij heel veel lokale besturen waar ik kom, hoor ik dat zij samen met de diverse onderwijsdirecties al volop bezig zijn met het in kaart brengen van de meest frequent gebruikte schoolroutes door de leerlingen van de respectieve scholen. Die schoolroutes zijn vaak gemeentewegen, maar vaak ook kruisingen met gewestwegen of gewestwegen zelf. Vandaar dat we het idee hebben aangekondigd om naast dat eenvoudige en goed werkende systeem van subsidies voor schoolomgevingen, ook werk te maken van de schoolroutes. Lokale besturen en schooldirecties brengen die schoolroutes in kaart, en wij zorgen voor een aangepast subsidiereglement, zodat ook daar op kan worden ingezet en dat men ook daar als het ware quick wins kan realiseren en kan zorgen voor meer veiligheid op die routes.
Het is allemaal nog maar van zeer recente datum, maar alleszins heb ik aan onze administratie gevraagd om op korte termijn een screening te doen van waar het Vlaams Gewest zelf al ingrepen kan doen om bepaalde knelpunten op schoolroutes weg te werken. Het gaat dan specifiek over de gewestwegen. Maar bijkomend hebben we ook aan onze administratie gevraagd om een subsidiereglement uit te werken om lokale besturen opnieuw een extra boost te geven, om ervoor te zorgen dat ook op de schoolroutes op gemeentewegen kan worden gewerkt aan meer verkeersveiligheid. We hebben dus aan het Agentschap Wegen en Verkeer gevraagd om een plan van aanpak uit te werken en om alles dringend in kaart te brengen.
Als we zorgen voor meer veiligheid en meer comfort op al die schoolroutes, zullen veel meer ouders geneigd zijn om hun kinderen met de fiets naar school te laten gaan. Ik heb in deze commissie al een paar keer de vraag horen stellen, ik denk door de heer Maertens, om ook te zorgen voor bijvoorbeeld extra verlichting op bepaalde fietspaden, omdat men dan ook sneller geneigd zal zijn om kinderen, zeker straks in de herfst- en de winterperiode, met de fiets naar school te laten gaan. Ook dat zou daarin mee opgenomen kunnen worden. Alleszins zijn er tal van maatregelen die snel en op een eenvoudige manier kunnen worden uitgerold, om te focussen op die schoolroutes.
Dan heb ik ook nog heel wat vragen over sensibilisering, en wat we daar specifiek voor doen. Het is hier in de commissie ook al eerder aan bod gekomen, en ik denk dat het mevrouw Beckers was die vandaag specifiek een vraag stelde rond sensibilisering en dat bedrag van die 3,4 miljoen euro – dat besteden we in 2020 aan sensibiliseringscampagnes. We blijven dat op een zeer evenwichtige wijze doen. Het is daarstraks ook al aan bod gekomen. We blijven focussen op snelheid, afleiding maar ook op het dragen van een gordel, alcohol en drugs. Dat doen we samen met de administratie, samen met de VSV. We willen toekomstgericht ook zoveel mogelijk van die campagnes doen. Maar ze moeten natuurlijk ook een nut en een impact hebben. Want een campagne om een campagne heeft geen zin.
Daarstraks heeft mevrouw Lambrecht nog gezegd dat een campagne veel sneller zou moeten worden kunnen uitgerold en dat men daar veel flexibeler mee moet kunnen omgaan. Ik deel die mening. Het kan niet zijn dat men een jaarkalender vastlegt en dat daar niet van kan worden afgeweken. Neen, daar moet men flexibel mee omgaan.
We doen ook specifieke campagnes rond woon-schoolverkeer. Misschien kennen jullie het verhaal rond Aya, een campagne die vanaf 16 september terug te zien is op VTM Kids. Die richt zich tot zeer jonge weggebruikers via een knalgeel animatiefiguurtje, dat vooral kleuters en jonge kinderen moet triggeren en hen al een aantal verkeersregels moet aanleren. Die is sinds gisteren opnieuw online. We hebben vernomen dat ruim 2330 kleuterklassen op dit ogenblik werk maken van de lesfiches die ter beschikking worden gesteld. Aan die campagne zelf besteden wij een bedrag van om en bij de 47.000 euro.
Daarnaast hebben we via DPG Media opnieuw een vraag gekregen. Zij deden in het verleden al een call, sommigen kennen waarschijnlijk nog het verhaal van Zeppe en Zikki, dat ook heel wat aandacht in de media heeft gekregen. DPG Media heeft opnieuw bij ons aangeklopt om te kijken of we ook daar verder op kunnen inzetten. Deze onderhandelingen lopen op dit ogenblik.
Verder hebben we ook het verhaal van Xiu, een vzw die extra inzet op onder andere gele fluohesjes en tal van sensibiliseringscampagnes voor jongeren, zowel voor secundaire als basisscholen. Zij krijgen ook een subsidie. Ik denk dat zij in november nog een nationale fluodag willen uitrollen om mensen aan te moedigen om fluokleren te dragen als het donker wordt. Zo krijgt de zachte weggebruiker meer visibiliteit.
Verder hebben we ook nog het project Getuigen onderweg, dat is een project dat vooral getrokken wordt door vzw Rondpunt. Daarbij gaat het om slachtoffers in het verkeer, die we in de scholen hun verhaal laten doen. Zo worden nog meer mensen zich bewust van wat het kan betekenen als men slachtoffer wordt in het verkeer. Ook daar geven wij een subsidiebedrag van om en bij de 380.000 euro op tweejaarlijkse basis.
Ook inzake onderwijs en verkeerseducatie hebben we heel wat maatregelen. Er was ook de vraag van mevrouw Beckers of we initiatieven nemen in het onderwijs. Wel, we nemen heel wat initiatieven. Zo hebben we in het basisonderwijs heel wat verkeers- en mobiliteitseducatieprogramma’s lopende. Die zijn ook regulier opgenomen in de leerpakketten van het basisonderwijs. Voor het secundair onderwijs lopen op dit ogenblik de projecten nog. Daar gaat men onder andere ook rond de eindtermen voor de tweede en derde graad een aantal leerprogramma’s ontwikkelen. Maar daarvoor moet ik vooral verwijzen naar het departement Onderwijs, dat een en ander aan het uitrollen is.
Ik denk niet dat ik alle mogelijkheden inzake de verkeerseducatie in kaart moet brengen. Dat is in deze commissie al aan bod gekomen. Er gebeurt heel veel in de kleuterklassen, het basisonderwijs en het secundair onderwijs. We hebben onder meer de brevetten, de actiepakketten, de schoolexamens voor de jongere fietsers en de verkeersweken. Indien gewenst, kan ik dat in detail oplijsten, maar ik denk niet dat ik dat vandaag allemaal in detail naar voren moet brengen.
Het is vooral zaak om al het mogelijke te doen om op de verkeersveiligheid in te zetten en om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk jongeren op de veiligste manier met de fiets naar school gaan. Het is een zaak van ons allen om daar volop op in te zetten, meer maatregelen inzake sensibilisering, infrastructuur en educatie te nemen en ervoor te zorgen dat massaal in de richting van onze scholen wordt gefietst.
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, mijn oprechte dank voor uw uitgebreid antwoord. Het siert u dat u een uitgebreid antwoord hebt gegeven. Omdat het een belangrijk thema is, zijn er veel vragen gesteld.
Het is nog te vroeg om de cijfers over het aantal fietsers te hebben. De enquête van VAB is positief. We wachten af wat de cijfers zullen zijn. Ik ben blij dat we verder gaan op de ingeslagen weg. Ik steun ook wat u eerder hebt gezegd. Het gaat niet om het aantal kilometers. Het komt nu aan op die quick wins op kruispunten en gevaarlijke overgangen. Daar gaat het voornamelijk om. Die punten moeten we op korte tijd kunnen wegwerken. U hebt gelijk dat we kunnen wachten tot de rioleringen worden aangelegd. De onteigeningen duren bijzonder lang, waardoor sommige werken waarvoor er voldoende budget is heel lang moeten worden uitgesteld. Vaak gaat het niet om het budget. Vaak kunnen zaken niet worden gerealiseerd door vertragingsprocessen of door onteigeningen die lang duren. U kunt in ons zeker een bondgenoot vinden. Wat de veilige schoolomgeving betreft, volg ik u ook. Als de administratie snel kan gaan, kunnen we dat naar een aantal knelpunten uitbreiden. Dat zou heel goed zijn.
We kunnen hier natuurlijk veel voornemens hebben. Ik besef dat u voornemens hebt, maar het zal op het terrein zijn dat we snel moeten kunnen schakelen. Ministers maken graag vooruitgang, maar geraken dan geblokkeerd door een aantal zaken die traag lopen. Ik hoop dat we dit allemaal kunnen uitwerken en die kortetermijnmaatregelen voor de quick wins kunnen nemen. Dat is echt noodzakelijk en ik ben blij dat u hiervoor het nodige budget uittrekt.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik heb nog een vraag, maar ook een opmerking. Het is een zeer mooi verhaal. Er zit veel in en we kunnen er enkel blij mee zijn dat er veel gebeurt, maar enkel de cijfers tellen. We blijven jaar na jaar met veertien ongevallen per schooldag zitten en dat is te veel. We moeten durven evalueren of die campagnes wel goed zijn. Ik denk dat het goed is dat u nu de kaart trekt van geld aan de lokale besturen te geven om de infrastructuur op hun eigen wegen te verbeteren. Alles start en eindigt met veilige fietsinfrastructuur. We mogen campagnes hebben zo veel we willen, maar als de wegen niet aan de schoolkinderen zijn aangepast, zullen de cijfers nooit beter worden. Het gaat dus om infrastructuur.
Ik zou nog willen weten wat er gebeurt met het geld dat niet volledig aan de veilige schoolomgeving is besteed. Gaat dat geld, als er wat over is, naar meer verkeersveiligheid? Wat gebeurt daarmee?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw zeer uitgebreid antwoord. Met de coronacrisis hebben we er alles aan gedaan om de scholen zo veilig mogelijk te openen, om ervoor te zorgen dat onze kinderen in zo veilig mogelijke omstandigheden school kunnen lopen maar het is natuurlijk ook heel belangrijk dat ze veilig op school geraken. Veertien ongevallen per dag is eigenlijk gigantisch veel. U hebt een heel uitgebreid antwoord gegeven en ik geloof dat u alles zult doen wat in uw macht ligt om ervoor te zorgen dat kinderen zo veilig mogelijk op school geraken.
Ik heb nog een praktische vraag. 51 procent van de ongevallen met kinderen gebeurt met fietsers maar in de algemene cijfers van ongevallen met fietsers zien we dat vooral het aandeel ongevallen met elektrische fietsen en speed pedelecs stijgt. Hebt u er een zicht op of dat ook bij de schoolgaande kinderen een rol speelt?
Minister, verder wil ik u danken, ik zal uw antwoord straks nalezen maar ik heb ook nog een vraag in de commissie Onderwijs en zal dan ook geen slotrepliek geven.
Mevrouw Fourier heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw inderdaad uitgebreide antwoord. Hier is al heel veel gezegd en ik zal dan ook niet alles herhalen. Het belangrijkste is dat wij 100 procent moeten gaan voor de veiligheid van de fietsende kinderen en de veiligheid van de fietsers in het algemeen. U werkt daar hard aan en u krijgt daarvoor ook onze volledige steun.
Ik wil het wel nog eens hebben over de samenwerking tussen AWV, de lokale besturen en de lokale politiezones. We hebben het daar al meermaals over gehad, de laatste keer nog tijdens de commissievergadering van 9 juli 2020 naar aanleiding van een vraag om uitleg over de lokale zwarte punten. Daar wordt nog veel te veel naast elkaar gewerkt waarbij informatie niet spontaan wordt meegedeeld en uitgewisseld. Die problematiek is al meermaals aan bod gekomen naar aanleiding van de trajectcontroles. AWV besliste toen zonder overleg met de lokale besturen en de lokale politiezones om zomaar ergens een trajectcontrole uit te voeren. Een zogenaamde top-downbenadering waar wij toch ook wel fundamentele vragen bij hadden.
We hebben toen ook een duidelijke oproep gedaan voor een betere samenwerking tussen AWV en de lokale besturen. De burger heeft er ook geen nood aan te weten wie de beheerder is van een bepaalde weg, AWV of de lokale besturen. Dat doet er niet toe. Daarnaast is het ook zo dat de nodige budgetten er zijn, de heer Meremans haalde dat ook al aan, maar er is nog veel goodwill nodig om alle partijen te laten samenwerken om zo efficiënt mogelijk te handelen. Minister, mijn specifieke vraag aan u is dan ook of u al stappen hebt gezet in de richting van AWV met het oog op een betere samenwerking met de lokale besturen en de lokale politiezones?
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw zeer omstandig antwoord.
Collega’s, ik denk dat we allemaal dezelfde doelstelling hebben en het is onze taak vanuit het parlement om de minister aan te moedigen om daar zo snel mogelijk werk van te maken. Minister, de veiligheid van fietsers is ook gebaat bij het aantal fietsers dat zich op de weg bevindt. Dat is alleszins ook aangetoond. Ik denk dan ook dat het zeer belangrijk is dat u er alles aan doet om de Vlaming zoveel mogelijk aan te moedigen om de fiets te blijven gebruiken, ook na de coronacrisis, ook wanneer het de volgende maanden wat slechter weer wordt. Het is belangrijk te blijven fietsen.
U zei dat u nog bijkomende informatie zou opvragen over eventueel geweigerde dossiers voor de subsidies voor schoolomgevingen. U hebt vandaag al zoveel moeten antwoorden dus ik wil u die last besparen. Wanneer ik het goed heb begrepen, heeft elke aanvraag die aan de formele voorwaarden voldeed wel degelijk middelen ontvangen. Er zijn dus enkel om inhoudelijke argumenten dossiers geweigerd en niet omdat het budget ontoereikend was.
Ik heb nog twee aanvullingen. Wat de schoolroutes betreft, hebt u bij uw administratie een subsidiereglement besteld. Wanneer wilt u daarmee naar buiten komen? En denkt u dat er inzake de quick wins rond de zwarte punten een versnelling mogelijk is voor de projecten die pas voor 2021 zijn voorzien?
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt voor de bijkomende vragen en de positieve opmerkingen.
Wat de schoolroute betreft: we willen dat zo snel mogelijk. Ik heb daarstraks al gezegd dat we aan de administratie hebben gevraagd om een plan van aanpak te maken om voor de schoolroutes zo snel mogelijk in kaart te brengen waar het gewest zelf al heel snel kan handelen. Anderzijds moeten we ook in overleg gaan met de lokale besturen om de schoolroutes daar zoveel mogelijk te kennen. Dan kunnen de lokale besturen ons aanreiken welke punten verholpen kunnen worden.
De schoolroutes moeten in kaart worden gebracht. Daar zijn heel veel lokale besturen mee bezig. Wij moeten natuurlijk zo snel mogelijk ons ontwerpbesluit klaar hebben. Wat dat betreft, heb ik de opdracht gegeven aan de administratie. Ik zou dat op dezelfde manier willen zien als het verhaal van de schoolomgevingen. Dat is een flexibele en goed werkende tool, die door heel veel lokale besturen gebruikt wordt. Ruim 650 schoolomgevingen zijn daarmee al verbeterd of veiliger gemaakt. We willen dus een soortgelijk reglement voor de schoolroutes.
Ik kan vandaag nog geen datum geven, maar ik zeg altijd dat ik een ongeduldig type ben. Liever vandaag dan morgen, dus. Maar u zult begrijpen dat we een besluit op de ministerraad van de Vlaamse Regering moeten brengen om dat subsidiereglement te kunnen uitwerken, en uiteraard ook het financiële kader daarvoor.
Er waren ook nog een paar vragen rond de middelen voor die schoolomgevingen. Ik heb al gezegd dat we nu om en bij de 4,6 miljoen euro hebben uitbetaald, maar het is niet dat daar een rem op staat of dat lokale besturen nu geen nieuwe aanvraag meer zouden kunnen indienen. Het is wel zo dat dat subsidiereglement bepaalde dat men maar één aanvraag per jaar per schoolomgeving kan indienen en dat men ook zelf 50 procent van de kosten mee moet betalen. Lokale besturen moeten daar dus zelf ook de middelen voor vastleggen.
Mevrouw Beckers, ik heb er geen zicht op hoeveel jongeren naar school gaan met een elektrische fiets of met een speed pedelec. In de cijfers van de verkeersongevallen zien we inderdaad dat er meer ongevallen gebeuren met elektrische fietsen en speed pedelecs. Ik denk niet dat er zo heel veel schoolgaande jeugd al met dergelijke fietsen naar school gaat, alleen al omwille van het feit dat die toch in een duurdere prijsklasse zitten. Maar ik heb er alleszins geen specifieke cijfers over.
Mevrouw Fournier, we zitten inderdaad volledig op dezelfde golflengte. We moeten weg van die top-downbenadering. Lokale besturen weten vaak veel meer waar de hotspots en de probleempunten zijn, zowel op gewestwegen als op lokale wegen. Ik heb sowieso al gevraagd om het verhaal van de Provinciale Commissie voor Verkeersveiligheid eens serieus onder de loep te nemen met de administratie, want we zien dat er, resultaatgericht, toch nog heel wat lokale besturen op hun honger zitten. Ik heb daar vandaag nog geen pasklaar antwoord op, maar we zijn er alleszins mee bezig. Voor de trajectcontroles wil ik zoveel mogelijk input van de lokale besturen, maar ook voor kleine ingrepen en quick wins. Hoe meer we kunnen doen met het oog op verkeersveiligheid, hoe beter. En lokale besturen zijn de gesprekspartners bij uitstek om te zeggen wat moet en wat waar zo snel mogelijk kan worden uitgevoerd. We zijn daarmee bezig, hoe we daar administratief een vlotter verhaal kunnen krijgen, om zodoende zoveel mogelijk gerealiseerd te krijgen op het werkveld.
Ik denk dat ik daarmee alle vragen beantwoord heb, maar ik neem aan dat het nog geregeld zal terugkomen. En ik hoop uiteraard om zo snel mogelijk het verhaal van onze schoolroutes rond te krijgen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.