Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, dit is een opvolgingsvraag. Ik ben hier vandaag aanwezig om het opnieuw met u over de invoering van een verplichte inburgering in Brussel te hebben. Dit dossier heeft al een maandenlange vertraging opgelopen. Dat was reeds het geval voor de uitbraak van de coronapandemie en die achterstand is tijdens deze gezondheidscrisis alleen maar verder opgelopen. Het uitstelgedrag van de vorige en huidige Brusselse meerderheden heeft al heel wat kostbare tijd verloren laten gaan.
In juni 2020 is na lang wachten eindelijk goed nieuws gekomen. Na de eerste bijeenkomst van de stuurgroep is aangekondigd dat de verplichte inburgering in Brussel op 1 januari 2021 zou moeten ingaan. Dat is exact een jaar na de oorspronkelijke deadline, die minister Maron om organisatorische en technische redenen voor onbepaalde duur had uitgesteld.
Tijdens een vergadering van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) op 11 juni 2020 heeft minister Maron echter meteen gas teruggenomen. Hij heeft gesteld dat de invoering op 1 januari 2021 een doelstelling, maar geen belofte is. Ik heb van uw zijde eenzelfde geluid gehoord. In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag hebt u het over 1 januari 2021 als een streefdatum. U hebt ook vermeld dat verschillende werkgroepen zijn opgericht om de technische en organisatorische moeilijkheden met het gebruik van de Kruispuntbank Inburgering (KBI) te onderzoeken. Daarmee lijken de voorbereidingen nog niet in een gevorderd stadium te zitten. Wetende dat we slechts enkele maanden van de nieuwe deadline zijn verwijderd, boezemt dit weinig vertrouwen in.
Ik breng graag nogmaals onder de aandacht dat het engagement van de Vlaamse Regering inzake de uitrol van de verplichte inburgering in Brussel in het Vlaams regeerakkoord en in uw beleidsnota staat ingeschreven. Ik citeer: “De verplichte inburgering in Brussel is een feit en kan van start gaan. Vanuit Vlaanderen is hier hard aan gewerkt met de GGC. We vinden het belangrijk dat dit samenwerkingsakkoord nu een goede uitvoering kent en zetten volop in op de toeleiding naar de Nederlandstalige inburgeringstrajecten.”
Minister, in welk stadium zitten de voorbereidingen van het verplichte inburgeringstraject in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest momenteel? Welke grote horden moeten de komende maanden nog worden genomen? Welke zaken staan reeds op punt?
Hoe evalueert u de nieuwe tijdlijn en de huidige voortgang van de voorbereidingen? Acht u de start van de verplichte inburgering in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op 1 januari 2021 realistisch? Waarom wel of waarom niet?
Op welke manier zult u er, vanuit uw bevoegdheden, op toezien en er mee voor zorgen dat de huidige deadline, 1 januari 2021, zal worden gehaald en dat een nieuw uitstel kan worden vermeden?
Op welke manier zult de verdere voorbereidingen tijdens de komende weken en maanden opvolgen? Wordt een overleg met minister Maron of een nieuwe bijeenkomst van de stuurgroep in het vooruitzicht gesteld? Zo ja, wanneer zal deze volgende vergadering plaatsvinden?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Tavernier, uw focus op dit dossier siert u. We kunnen alleen bewondering hebben voor een Vlaams volksvertegenwoordiger die zich in een dossier vastbijt. Dit is een opvolgingsvraag en dus moet ik u eerst zeggen dat de verplichte inburgering in Brussel een bevoegdheid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering is. Wij blijven van onze kant het belang van een snelle invoering benadrukken en wij stellen onze expertise ter beschikking. Dat hebben we elkaar al een paar keer gezegd.
Wat de effectieve startdatum betreft, heb ik de GGC en minister Maron op uw aangeven nogmaals om een bevestiging gevraagd. Zij blijven 1 januari 2021 als datum vooropstellen. Dat blijft heel duidelijk en formeel 1 januari 2021.
Ik kan nog meedelen dat de operationele voorbereidingen momenteel in werkgroepen verlopen. Het gaat om een technische werkgroep, die nagaat welke technische tools kunnen worden gebruikt, een organisatorische werkgroep, die de afspraken tussen de verschillende aanbieders, de communicatie, de begeleiding en dergelijke behandelt, en een proceswerkgroep, die de verschillende processen in kaart brengt.
Zowel het Agentschap Integratie en Inburgering als het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) participeren aan deze werkgroepen en verlenen daarbij hun expertise aan de Brusselse partners.
Wij hebben bij onze administraties feedback gevraagd. Zij zeggen ons dat op dit moment die werkgroepen en dat traject goed en constructief verlopen. Er staat twee keer ‘heel’ bij, maar ik zwak het af, want ik heb een te enthousiast kabinet – nog enthousiaster dan ikzelf.
Wat de voorbereidingen langs Vlaamse kant betreft: wij staan klaar om vanaf januari 2021 de Brusselse verplichte inburgeraars een inburgeringstraject aan te bieden. Ik heb ook aan het Agentschap Integratie en Inburgering gevraagd om een tandje bij te steken inzake communicatie en werving. Het zal belangrijk zijn en het zal voor ons een uitdaging zijn om ervoor te zorgen dat eenmaal de verplichte inburgering is ingevoerd, de nieuwe Brusselaars kiezen voor een Vlaams traject. Dat moet voor ons een ambitie zijn.
De drie werkgroepen lopen dus. De GGC zal ons uitnodigen voor de volgende stuurgroepvergadering.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, ik hoop net als u dat de deadline van 1 januari 2021 wordt gehaald, maar ik ben er toch niet helemaal gerust in. De commentaren van minister Maron zijn weinig bemoedigend. Voor mij is het al lang duidelijk dat de Brusselse Regering gretig kansen grijpt om alles op de lange baan te schuiven. De datum van de inwerkingtreding werd al eenmaal uitgesteld. Dat mag echt geen precedent vormen voor een nieuw uitstel.
Vlaanderen draagt duidelijk in dit dossier zijn steentje bij. Wij, Vlaanderen, hebben ons geëngageerd voor minstens vierduizend inburgeringstrajecten per jaar. Wij staan met raad en daad paraat om de Franstalige inburgeringstrajecten in Brussel vooruit te helpen, om er zo snel mogelijk vaart achter te kunnen zetten.
Minister, ik hoop dat u de komende weken en maanden de hand aan de ploeg zult blijven slaan om uw partners in Brussel voor hun verantwoordelijkheden te stellen, zodat de verplichte inburgering op 1 januari 2021 effectief van start kan gaan.
Ik zou u ook nog graag willen wijzen op een uitspraak van minister Maron, die hij recent maakte in de Verenigde Vergadering van de GGC. Hij herhaalde daar zijn wens om op termijn te evolueren naar een eenvormig Brussels GGC-inburgeringstraject. De N-VA stelt zich ernstige vragen bij de wenselijkheid van deze plannen en bij de gevolgen hiervan voor de Nederlandstalige inburgeringstrajecten in Brussel. Bovendien druisen deze plannen in tegen de geest van het samenwerkingsakkoord. U hebt in het verleden in deze commissie duidelijk het standpunt van de Vlaamse Gemeenschap in deze uitgesproken, met name dat de engagementen en afspraken zijn gemaakt in de vorm van een samenwerkingsakkoord, en dat dit akkoord loyaal dient te worden uitgevoerd.
Minister Maron blijft echter zijn ambities keer op keer herhalen. Ik hoop dus dat u uw standpunt aanhoudt en het dan ook blijft herhalen. Het is cruciaal dat de letter en de geest van het samenwerkingsakkoord gerespecteerd blijven.
Minister, de Brusselse gemeenten spelen een centrale rol in het toepassen van de ordonnantie. Volgens Brussels minister Maron knelde vooral daar afgelopen jaar het schoentje, om die verplichte inburgering op 1 januari 2021 in werking te laten treden. De gemeenten van hun kant klaagden over te weinig informatie en ondersteuning vanuit het gewest. Kunt u concreter toelichten wat momenteel de stand van zaken is wat betreft de voorbereidingen van de Brusselse gemeenten? Zijn zij klaar om hierin hun rol op te nemen? Krijgen zij voldoende ondersteuning en informatie vanuit de GGC? Hebt u hier zicht op?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Tavernier, ik moet u nogmaals bedanken voor uw tussenkomst. U vraagt mij om heel accuraat te blijven opvolgen wat er ter zake gebeurt. Ik ben ervan overtuigd dat u, mocht ik dat niet doen, mij daar zeker aan zou herinneren. Dat verscherpt de motivatie.
Met betrekking tot de gemeenten waarover u spreekt, kan ik in algemene termen antwoorden. Ze worden door de GGC meegenomen in die werkgroepen. Ze zijn daarin aanwezig. Op die manier zijn ze betrokken bij het traject.
Ten slotte is er uw twijfel, uw onzekerheid of dat op 1 januari 2021 nu allemaal gaat beginnen of niet. Ik denk dat we daar beiden een beetje schommelen tussen Popper en Stalin. Popper zegt: ‘Optimism is a moral duty.’ We moeten dus optimistisch zijn. Maar Stalin zei: ‘Vertrouwen is goed, controle is beter.’ We zitten daar een beetje tussen. Evident zullen we pas begin januari zeker zijn of het inderdaad zo zal werken of niet. Maar ik denk dat we daar echt bondgenoten zijn.
Wat de uitspraken van de heer Maron betreft: tot nu toe heeft hij altijd bevestigd – en dat blijft ook ons heel duidelijke standpunt, en dat van heel de Vlaamse Regering – dat wij dat samenwerkingsakkoord ten volle en integraal gerealiseerd willen zien. Maar evident kan ik mensen, politici, onmogelijk verbieden om op lange termijn te dromen, vanuit hun eigen partijpolitieke kader. Dat recht ga ik u niet ontzeggen. Ik hoop dat u mij dat recht ook niet ontzegt. Maar in het traject dat we samenwerken, werken we op een juiste manier samen. Dat geldt dus ook ten overstaan van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, waar wij een samenwerkingsakkoord mee hebben. En wij willen dat dat integraal en correct wordt uitgevoerd.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Nogmaals bedankt voor uw antwoorden, minister. Ik wil het belang van die verplichte inburgering in Brussel nog eens extra benadrukken. Het is een kosmopolitische stad. Brussel heeft er alle baat bij dat nieuwkomers zo snel mogelijk bij de arm worden genomen en dat ze op weg worden gezet naar zelfredzaamheid en een plaats in onze stadssamenleving. Een bijkomend uitstel van de verplichte inburgering is dus niet alleen nadelig voor Brussel zelf, maar ook voor de nieuwkomers. Daarom, nogmaals, reken ik op u, om de Franstalige collega’s bij de les te houden, zodat die verplichte inburgering in Brussel effectief op 1 januari 2021 van start kan gaan. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.