Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, zoals u weet is preventieve en goede mondzorg een doelstelling die zowel in het regeerakkoord als in de beleidsnota Welzijn, Gezin, Volksgezondheid en Armoedebestrijding wordt beschreven. Het is voor de Vlaamse Regering ook een belangrijk item. Ik ga het citaat van de beleidsnota daarover niet herhalen.
Jammer genoeg worden mondzorg alsook de mondhygiënisten in feite aangestuurd door de federale overheid via de RIZIV-financiering (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering). En daar wringt het schoentje. Want in een schriftelijke vraag hebt u verklaard dat het RIZIV nog geen financieel kader heeft uitgewerkt voor deze mondhygiënisten.
Dat betekent dat zij in feite niet inzetbaar zijn in de woonzorgcentra of in de zorginstellingen voor personen met een beperking, tenzij de mensen of patiënten er zelf voor willen betalen.
In datzelfde antwoord meldt u wel dat een laatste interministeriële conferentie over preventie en in het bijzonder mondzorg vorig jaar bijeengekomen zou zijn. Daar zouden nieuwe afspraken worden gemaakt over de continuering van een aantal interfederale interkabinettenwerkgroepen, heel specifiek over preventie.
Minister, hoe staat het met die werkgroepen? Zijn die intussen bijeengekomen? Is het Vlaams kabinet daarbij betrokken? Wat is er afgesproken over preventie, meer bepaald in het kader van de mondhygiënisten, waarbij we toch duidelijke problemen ondervinden door het ontbreken van dat federaal kader? Graag een stand van zaken daarover.
Wilt u er alstublieft bij de federale minister op aandringen dat dat zo snel mogelijk in orde wordt gemaakt, zodat we ook in Vlaanderen onze doelstellingen kunnen bewerkstellingen? Ik kijk uit naar uw antwoord.
Minister Beke heeft het woord.
In de voorbije maanden is de volle aandacht van de interministeriële conferentie naar de aanpak van de coronacrisis gegaan, dat zult u wel begrijpen. Daardoor is er tussentijds geen werkgroep rond preventie samengekomen.
Sinds 1 september 2020 neemt Vlaanderen het voorzitterschap van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid (IMC) over. Hoewel de verdere aanpak van de coronacrisis uiteraard nog altijd een belangrijk agendapunt is, en de komende periode ook wel zal blijven, zijn er ook andere thema’s die onze aandacht vereisen. Daarom heb ik meteen aan mijn collega-ministers voorgesteld om rond een aantal thema’s het interadministratief overleg opnieuw op te starten ter voorbereiding van het overleg op de interfederale interkabinettenwerkgroep (IKW). Ook de IKW Preventie hoort hierbij. Hieromtrent zullen nu de nodige praktische afspraken gemaakt worden.
Wat uw tweede vraag betreft: dit dossier dient behandeld te worden in de werkgroep. Ik heb op dit ogenblik geen informatie over het standpunt van mijn federale collega, minister Maggie De Block.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb natuurlijk alle begrip voor de voorbije maanden. Maar het is een problematiek die al lang bestaat. Vorig jaar zijn de eerste mondhygiënisten afgestudeerd in Vlaanderen, dus ik wil er blijven op aandringen dat u hier alle moeite van de wereld voor doet, ondanks deze coronacrisis. Tandzorg is trouwens heel belangrijk, net als mondzorg. Dus ook in deze tijden blijft dat belangrijk, ook naar preventie toe, niet alleen van de mond zelf, maar ook rond corona-infecties. Ik dank u om die administratieve werkgroep opnieuw in het leven te roepen. Toch vraag ik blijvende aandacht om dit zo snel mogelijk in orde te brengen. Zo kunnen we onze doelstellingen in orde brengen.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik dank u. Ik heb hier vorig jaar ook een vraag over gesteld, naar aanleiding van het regeerakkoord. Ik begrijp uiteraard dat dit door corona wel wat vertraging heeft opgelopen. Ik wil ook verwijzen naar de recente oproep die er is geweest vanuit de Belgische Beroepsvereniging Mondhygiënisten (BBM), die de situatie ook onder de aandacht hebben gebracht.
Zij botsen, zoals mijn collega ook aanhaalt, tegen het ontbreken van het federaal budget voor de financiële tegemoetkoming voor prestaties uitgevoerd door die mondhygiënisten, daar waar de tandartsen voor dezelfde prestaties wel een terugbetaling krijgen. De preventieve meerwaarde van mondhygiënisten is toch wel belangrijk, dus ik kan alleen maar aansluiten bij collega Sleurs, om dat weer op te nemen. Daarom kijken wij ook uit naar de opstart van die werkgroepen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik ben het zeker eens met collega Sleurs, en ik wou deze kwestie zelfs nog wat meer power geven. Want de Vlaamse Regering heeft in de vorige legislatuur de opleiding goedgekeurd. Waarom? Omdat we er nood aan hebben in Vlaanderen. We hebben tandartsen die hun werk niet rondkrijgen. We hebben er nood aan in de gezondheidszorg, in de rusthuizen, in de scholensector. We hebben er nood aan. Dus zeggen we: we gaan die opleiding goedkeuren. Onze instellingen hoger onderwijs rollen die hele opleiding uit, en eigenlijk moeten we die mensen nu zeggen: heel tof allemaal, bedankt aan alle mensen die die opleiding mee vormgeven – denk aan onze voormalige collega Caroline Croo –, maar eigenlijk kun je niets doen, want je kunt er niet voor worden betaald. En keer op keer wordt dat uitgesteld. Dat is geen samenwerkingsfederalisme, dat is gewoon nonchalant laten liggen, dat is Vlaanderen tegenwerken.
Als ik hier nu kijk naar mensen die federaal aan het onderhandelen zijn in eender welke hoedanigheid, dan hoop ik dat hiervoor een groot stuk in dat regeerakkoord zal staan, maar ik vrees ervoor. En zoals collega Sleurs terecht opmerkt, is dit geen vraag die vandaag naar boven komt. Dit speelt al jaren.
Dus mijnheer Beke, ik stel voor dat u daar eens heel hard op tafel klopt, en zegt: nu! En collega’s van Open Vld, hier aanwezig zonder camera, gelieve daar aan uw minister te zeggen: ‘Hallo? Als u het werkelijk eens bent met een vorm van federalisme en samenwerkingsfederalisme, en artikel 1 van de Grondwet – we zijn een federale staat –, breng dat dan alstublieft in orde, in het belang van heel veel mensen.’
Minister Beke heeft het woord.
Ik denk dat iedereen wel het belang daarvan erkent. Zoals daarnet gezegd, hebben wij de IKW’s preventie in de schoot van de IMC weer opgestart. Vandaag is er al een eerste opnieuw bijeengekomen in het kader van de vaccinatiestrategie. Maar we zullen dit mee op de agenda’s zetten.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Dank u wel. Ik kan alleen maar blijven hameren en de nagel op de kop slaan, om dat zeer dringend aan te pakken. En aan de onderhandelende partijen en minister Beke: sla eens serieus op tafel, want het is gunstig voor onze ouderen en voor de mensen met een beperking. De gezondheid komt nu nog meer in het gedrang, zeker met de covidpandemie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.