Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Voorzitter, mijn vraag lijkt banaal, maar voor veel mensen is dat niet zo. Ze gaat over huisdieren in sociale woningen. Minister, huisdieren zijn voor veel mensen een bron van geluk en hebben een niet te onderschatten invloed op het mentale welzijn van mensen. Helaas, zeker als ze in appartementen worden gehouden, kunnen ze ook wel voor wat overlast zorgen. Maar ze zijn, vooral in coronatijden, vaak het weinige of zelfs het enige gezelschap voor mensen die in isolement of eenzaamheid leven. We hebben dat in coronatijden zeker gezien op lokaal vlak. Heel wat sociale huurders hebben slechts hun huisdier als enige troost.
Maar zoals gezegd, als er moet worden samengeleefd met houders/eigenaars van een huisdier, zorgt dat ook vaak voor hinder en problemen. Er wordt soms niet te nauw gelet op de hygiënische regels en voorschriften of er is sprake van geluids- en geurhinder.
In het besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van het sociale huurstelsel kunnen we lezen dat het toegestaan is dat de sociale huurder huisdieren houdt, op voorwaarde dat dat de leefbaarheid niet in het gedrang brengt, het geen overmatige hinder veroorzaakt voor de buren en de naaste omgeving en geen schade berokkent aan de woning. Een reglement van inwendige orde kan het houden van huisdieren wel beperken, als dat in verband wordt gebracht met die verstoorde leefbaarheid, overdreven burenhinder of schade aan de woning.
Ik stel vast, minister, dat nogal wat sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM's) die bepaling verschillend interpreteren. Eigenlijk is er sprake van willekeur, afhankelijk van de ingesteldheid van de huisvestingsmaatschappij of van het lokale beleid ter zake. Een algemeen geldende regeling zou dus meer dan welkom zijn en dringt zich mijns inziens op. Bent u op de hoogte van die verschillende behandelingen die de huisvestingsmaatschappijen op dat vlak hanteren? Acht u een algemene bepaling in de sociale huurcontracten over het houden van huisdieren wenselijk? Wat is uw visie daarop? Zult u in dat verband iets ondernemen? Denkt u bijvoorbeeld aan een uitgewerkt juridisch kader dat geen ruimte laat voor interpretatie en dat het voordeel van de duidelijkheid heeft? Als uw antwoord positief is, vermoed ik dat u contact zult moeten opnemen en samen zult moeten werken met de Vlaamse minister van Dierenwelzijn. Bent u dat van plan?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Smeyers, ik vind uw vraag niet zo banaal. Bij ons thuis is ons huisdier twee dagen geleden overleden, en ik kan u zeggen dat dat wel degelijk wat impact heeft op een gezin, maar dat terzijde.
Ik heb hierover ook al informeel gepraat met de minister van Dierenwelzijn, collega Weyts. En hij vindt het ook van belang dat we ervoor zorgen dat mensen die daar nood aan hebben, die dat graag hebben, die daar inderdaad hun geluk in vinden, ook de mogelijkheid hebben om een huisdier te houden. Maar het recht om dat te doen, hangt natuurlijk ook altijd een beetje samen met het feit dat de woning onderhouden moet zijn, dat het moet lukken met de buren en dergelijke meer.
Ik geef u een meer uitgebreid antwoord. Het komt erop neer dat we niet denken dat er juridisch moet worden bijgestuurd, want de mogelijkheid bestaat al, maar wel dat er een zekere oproep moet worden gedaan aan sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM's) om daar voor sociale huurders welwillend naar te kijken.
De combinatie van huisdieren en sociale huur is nogal populair in dit halfrond. Er zijn in het verleden al schriftelijke vragen over gesteld en mijn voorgangster heeft hierover vragen om uitleg moeten beantwoorden. De regeling voor het houden van huisdieren in woningen en dus ook in sociale huurwoningen is nochtans redelijk duidelijk.
Het basisprincipe staat in artikel 36bis van het Kaderbesluit Sociale Huur. De huurder heeft het recht een huisdier te houden. Dat behoort tot de privésfeer, zoals gewaarborgd door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 22 van de Grondwet.
Dat recht is echter niet onbegrensd. Dat is met alle rechten het geval. De buren hebben ook recht op rustig genot van hun woonst en bepaalde huisdieren kunnen dat recht in het gedrang brengen. De verhuurder heeft het recht op bescherming van zijn onroerend goed. Kleine huisdieren zullen dat recht niet aantasten, maar grotere huisdieren kunnen mogelijk schade aan de woning toebrengen. Het hoeft niet om kleine of grote dieren te gaan. Ook een klein huisdier kan schade toebrengen. Het gaat om de impact op de woning.
De beslissing van de verhuurder dat een welbepaald huisdier niet mag worden gehouden, moet voortvloeien uit de afweging die hij maakt tussen de verschillende grondrechten, met name het recht op bescherming van de privésfeer van de huurder, het recht op wonen van de buren en zijn eigendomsrecht als verhuurder. Indien de verhuurder wilt dat de huurder zijn huisdier verwijdert en de huurder niet op dit verzoek ingaat, zal de verhuurder de vrederechter moeten vatten.
De vrederechter zal dan de net vermelde afweging moeten maken. Zo is in de rechtspraak het geval van het hangbuikzwijn Flurk gekend. Ik heb het gisteren opgezocht. Iedereen moet maar eens naar die foto’s op het internet kijken. Flurk werd gehouden door de huurster van een sociaal appartement. Het zwijn was aanvankelijk als klein biggetje gekocht, maar was na verloop van tijd uitgegroeid tot een uit de kluiten gewassen varken van 80 tot 100 kilogram. De foto’s tonen dat duidelijk aan. Ik nodig iedereen uit dat op het internet op te zoeken. Daarnaast hield de huurster ook een kleine hond, een cavia en twee chinchilla’s. De SHM vroeg de ontbinding van de huurovereenkomst. Omdat een ontbinding een te zware sanctie zou zijn en de vrederechter begrip voor de gehechtheid aan het dier had, wat ik ook kan begrijpen, heeft de huurster tijd gekregen om het dier ergens onder te brengen, bijvoorbeeld in een kinderboerderij, waar het goed kon worden verzorgd.
Wat de verschillende behandelingen betreft, zijn SHM’s verhuurders en moeten zij de principes toepassen. Bij die toepassing moet rekening worden gehouden met de concrete woning en met het concreet huisdier. In een bepaalde woning zal een bepaald huisdier wel kunnen en een ander huisdier niet kunnen. Ook kan een bepaald huisdier in de ene woning wel en in de andere niet zijn toegelaten. Die concrete beoordeling wordt telkens door medewerkers van de SHM gemaakt. Het kan dus gebeuren dat het resultaat kan verschillen. Dat lijkt me des mensen en onvermijdelijk. Zo gaat het met algemene rechtsprincipes. De toegepaste regel moet echter dezelfde zijn. Het toegepast principe moet hetzelfde zijn, maar de interpretatie hangt natuurlijk een beetje af van de mensen die dit op het terrein moeten toepassen. Indien een huurder het niet eens is met de toepassing van de regel door de SHM, zal de vrederechter dit moeten beoordelen.
Er is me ook gevraagd of ik een algemene bepaling in het sociaal huurcontract al dan niet wenselijk vind. We hebben vanaf 1 januari 2020 het principe in artikel 36bis van het Kaderbesluit Sociale Huur ingeschreven. Die decretale omkadering bestaat reeds. Voordien stond in de typehuurovereenkomst een gelijkaardige bepaling. Strikt genomen, is die bepaling overbodig. Zoals ik al heb gezegd, vloeit het principe voort uit de grondrechten en de internationale verdragen. De rechtspraak kent het recht sowieso toe, maar we hebben het ook in het decreet opgenomen.
Wat zullen we ondernemen? We hebben ons tot het basisprincipe beperkt en we hebben dit bewust niet verder geconcretiseerd. Het moet steeds in de praktijk worden toegepast en we kunnen al die verschillende gevallen in de praktijk nooit in regelgeving vatten.
We zouden kunnen bepalen dat het houden van een cavia, een goudvis, een poesje of een kleine hond altijd is toegelaten. In de meerderheid der gevallen zouden twee cavia’s ook geen probleem vormen, maar vijftien cavia’s op een klein appartement kunnen dat wel zijn. Ook over de invulling van het begrip ‘kleine hond’ kan discussie bestaan.
Indien we omgekeerd zouden werken en concreter zouden beschrijven wat verboden is, zou hetzelfde probleem ontstaan. We zouden kunnen schrijven dat een grote hond of veel katten in een appartement niet is toegelaten, maar de sociale verhuurders moeten die regel concreet toepassen. Ik denk niet dat het inschrijven van concretere regels in de praktijk tot minder discussies zou leiden. Een juridisch kader dat geen ruimte voor verschillende interpretaties meer laat, is volgens mij praktisch niet mogelijk.
Mevrouw Smeyers, dit is een algemene vaststelling. U bent zelf juriste en u weet dat we niet elke discussie in de samenleving in rechtsregels kunnen vatten. Ik denk ook niet dat dit wenselijk is.
In deze ben ik ervan overtuigd dat SHM’s ook overtuigd zijn van het belang van het houden van een huisdier voor heel wat mensen. We hebben een algemene regel over wat is toegestaan, maar er kunnen inderdaad ook beperkingen zijn. En dan denk ik dat de mensen van SHM's het best geplaatst zijn om die regel toe te passen. Als daar toch nog discussie over zou zijn, dan heb ik in alle eerlijkheid heel veel vertrouwen in het inschattingsvermogen van vrederechters. Zij zullen daar dan uiteindelijk over moeten oordelen. Ik denk dat het nog verder aanscherpen van het juridisch principe niet echt wenselijk of nodig is.
We gaan dat wel nog eens meenemen in de communicatie van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) naar SHM's, met een oproep of een ondersteuning voor de huisvestingsmaatschappijen om hier welwillend naar te kijken, en in rekening te brengen dat een huisdier voor veel mensen wel degelijk heel belangrijk is. Daar gaan we die oproep wel nog eens herhalen, of we gaan daar regelmatig op wijzen. Al ben ik ervan overtuigd dat de meeste SHM's daar wel al van overtuigd zijn.
We gaan dat via het Woonwoord doen, het boekje van de VMSW. Dat lijkt mij een goed instrument, een goed kanaal om dat nog eens aan SHM's te vragen. Ik dank u.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, bedankt voor het duidelijke antwoord. U zegt dat het in het besluit van de Vlaamse Regering staat, en dat klopt. Dan is het maar aan sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM's) om geval per geval die casuïstiek te bepalen. Want het ene geval is het andere niet. Ik heb ondertussen dat hangbuikzwijn opgezocht, dat hebt u gezien. Ik heb er een foto van naar u doorgestuurd. Ik kan mij voorstellen dat dat misschien voor een vorm van overlast zorgt, hoewel een kleine keffer soms meer overlast zou kunnen bezorgen dan Flurk. En alles is relatief, want misschien heb je soms wat meer begripvolle, verdraagzame buren op dat vlak.
Een evenwicht tussen de verschillende rechten is hier eigenlijk het sleutelwoord. Het ultieme woord is aan de vrederechter maar ik denk dat we het inderdaad aan SHM’s moeten overlaten om te zorgen dat er een goed evenwicht is binnen de sociale woningen en onder de sociale huurders. Zo moet samenleven mogelijk zijn.
Ik ben blij dat u die mening deelt. U hebt via uw persoonlijke levenssfeer geschetst dat huisdieren voor heel veel mensen heel belangrijk zijn, zeker als ze dat huisdier al hadden voor ze hun intrek namen in een sociale woning. Dan is het erg dat ze te horen zouden krijgen dat ze hun huisdier niet zouden mogen meenemen. Dan is het toch wel van belang dat die vraag goed en evenwichtig wordt beoordeeld door de huisvestingsmaatschappij. Ik dank u om de puntjes op de i te zetten en dit te verduidelijken in uw antwoord op mijn vraag.
De heer Veys heeft het woord.
Ik denk dat mevrouw Smeyers hier een heel belangrijke vraag stelt, omdat die huisdieren natuurlijk heel belangrijk zijn voor de sociale huurders. Vanuit de praktijk van SHM’s zelf kan ik getuigen dat de keuze voor welk type woning ook heel vaak afhangt van het huisdier dat men zelf thuis heeft. Ik denk dat het inderdaad een goede zaak is om maatwerk vanuit SHM’s toe te laten. Die kunnen dat het best inschatten.
Ik heb dan nog een beleidsmatige vraag voor de minister daaromtrent. Want binnen de wereld van de sociale woonactoren krijgen sociale verhuurkantoren (SVK’s) natuurlijk een extra toelage voor woonbegeleiding. Bij SHM’s is die niet inbegrepen. Ik heb toch al gemerkt dat die woonbegeleiding preventief heel veel kan oplossen. Dat gaat heel breed, maar het gaat ook over huisdieren, met name over een teveel aan huisdieren. Dat is eigenlijk heel vaak het grootste probleem, naast wat mevrouw Smeyers al aangaf. Ik heb het lawaai van keffertjes zelf ook al mogen ervaren bij het aanbellen, laat het mij zo zeggen.
Minister, bent u binnen het traject SVK-SHM, de eengemaakte woonactor, van plan om ook die woonbegeleiding te bekijken? SVK’s krijgen die vandaag, maar SHM’s niet. Is daar al over nagedacht, binnen dat toekomstige plaatje? Ziet u daar een mogelijke piste in?
Minister Diependaele heeft het woord.
Bedankt voor de bijkomende vragen. Eerst en vooral: ik vind het ook wel degelijk belangrijk. Het klinkt een beetje banaal, maar dat is het eigenlijk niet. Ik zei daarnet al dat we twee dagen geleden zelf nog maar afscheid hebben moeten nemen van een huisdier. We hebben nu ook een klein kuikentje, en ik houd mijn hart vast als daar iets mee zou gebeuren, want dan is het helemaal een drama. Ik denk dus wel degelijk dat dat heel belangrijk is.
Mijnheer Veys, u kunt er zelf van getuigen: SHM's nemen hun verantwoordelijkheid daar wel in. Daar ben ik van overtuigd. De woonbegeleiding gaan we ook meenemen in dat traject. We gaan daar in de komende dagen de eerste stappen voor zetten naar die woonmaatschappijen, het samengooien van SVK’s en SHM’s. De woonbegeleiding gebeurt nu ook al voor SHM’s. Dat zit daar ook al voor een deel in. Maar dat wordt meegenomen bij de verdere uitwerking van de woonmaatschappijen.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Ik dank de minister voor de verduidelijking. Ik vind het goed dat hij gesproken heeft over de communicatie via de VMSW om de huisvestingsmaatschappijen en de sociale huurders nog eens te informeren over zijn mijns inziens goede beleid rond het houden van huisdieren in sociale woningen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.