Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Steenwegen heeft het woord.
Minister, COVID-19 heeft ons echt overvallen en heeft heel veel schade toegebracht, en ook de gevolgen daarvan dreigen ongelijk te worden verdeeld. De ongelijkheid die in onze maatschappij aanwezig is, dreigt nog te vergroten.
Ook de klimaatcrisis dreigt niet alleen wereldwijd, maar ook in Vlaanderen de ongelijkheid te doen toenemen. Europees commissaris Frans Timmermans zei onlangs nog: “De klimaat- en de biodiversiteitscrisis zijn niet weg. Dat zijn herverdelingsvraagstukken, en als we er niets aan doen zullen de armsten en zwaksten de rekening betalen. Daarom moeten we als politiek handelen.”
In Frankrijk heeft Frans president Macron in opvolging van de hele beweging van de gele hesjes een aantal initiatieven genomen, en een daarvan was het instellen van een klimaatconventie van burgers met als doel hem te adviseren over een sociaal rechtvaardig klimaatbeleid. Bijzonder aan dit panel is de samenstelling ervan. Er zijn 150 gelote burgers geselecteerd op basis van verschillende criteria. Zo had bijvoorbeeld 25 procent onder hen geen enkel diploma. Het was een manier om mensen die anders weinig in het debat aanwezig zijn, een stem te geven om die sociale context en sociale bezorgdheden mee te kunnen nemen. Een aantal weken geleden heeft het burgerpanel in Frankrijk zijn conclusies geformuleerd. President Macron heeft zich geëngageerd om die aanbevelingen te volgen.
Minister, wat vindt u van zo’n groot burgerpanel om het klimaatbeleid mee vorm te geven?
Is de Vlaamse Regering bereid om naar analogie een burgerforum te installeren en de voorstellen ervan op te nemen in haar klimaatbeleid om ook hier de sociale dimensie voldoende kracht bij te zetten? Ziet u hiervoor het regionale Vlaamse niveau als het meest geschikt? Of eerder het federale niveau? Of een combinatie?
Wanneer u dat idee niet genegen bent, hoe wilt u dan de noodzakelijke sociale rechtvaardigheid in het klimaatbeleid inbouwen?
Minister Demir heeft het woord.
Ik ben van mening dat de betrokkenheid van de bevolking groot moet zijn wanneer we het draagvlak bij de mensen willen vergroten om de doelstellingen inzake energie en klimaat te realiseren. Er is al wat inspraak geweest bij de opmaak van het Vlaams Energie- en Klimaatplan. Tijdens de voorbereiding daarvan heeft een burgerbevraging plaatsgevonden. Er was ook het traject Vlaamse Klimaattop met klimaatrondetafels georganiseerd door elke minister van de Vlaamse Regering, en het traject Stroomversnelling met een burgerconsultatie en stroomgroepen voor vijf thema’s: energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, flexibiliteit, financiering en governance. Daarnaast waren er ook adviezen en aanbevelingen van een grote groep belanghebbenden en experten. Er is dus al heel wat consultatie en bevraging geweest waarvan een deel is overgenomen in het Vlaams Klimaat- en Energieplan.
Uiteraard zal ik bij de verdere uitwerking en uitvoering van deze maatregelen ook in voldoende participatie voorzien. Het beste niveau om dat te organiseren, lijkt me het lokale niveau. Vandaar dat we bij de opmaak van het klimaat- en energieplan binnen de Vlaamse Regering hebben beslist om klimaattafels te organiseren op lokaal niveau. Het is de bedoeling dat minister Somers dat meetrekt vanuit de lokale besturen.
De sociale dimensie van het energie- en klimaatbeleid is zeer belangrijk. Het is voor mij cruciaal dat het energie- en klimaatbeleid betaalbaar is voor de gezinnen. Ik geef het voorbeeld over de uitfasering van stookolieketels, die is opgenomen in het regeerakkoord. Uit een scan blijkt dat in Vlaanderen zeshonderd- à zevenduizend gezinnen een stookolieketel hebben. Als we de transitie willen maken, zullen we daar rekening mee moeten houden. Dat kost geld. De aansluiting op aardgas bijvoorbeeld kost al snel 6000 à 7000 euro, en dat is niet voor elk gezin betaalbaar. Ik bekijk nu van dichtbij hoe ik daar flankerend budgetten tegenover kan zetten, zeker bij de lage lonen. Het is de bedoeling daar in het najaar mee verder te gaan. Bij elke transitie die moet gebeuren, moeten we ons de vraag stellen of die betaalbaar is, ook voor mensen met een laag inkomen. In die zin is het belangrijk dat we volgend jaar zo snel mogelijk van start gaan met die lokale klimaattafels.
In het energie- en klimaatbeleid bestaan heel wat ondersteunende maatregelen voor de meest kwetsbare huishoudens en die aandacht is nodig. Al meer dan tien jaar krijgen jaarlijks ruim 20.000 kwetsbare gezinnen een gratis energiescan aangeboden. We moeten dat aantal opdrijven. Blijkbaar doet niet iedereen daar een beroep op. Het is nochtans gratis en het geeft een eerste doorlichting van wat er moet gebeuren. De energiehuizen kunnen daar dan adequaat op reageren.
Binnen het aanbod aan energiepremies krijgen beschermde afnemers bonussen op de bedragen van de standaardpremies. Binnen de energiepremies die nu worden hervormd, wordt ook altijd aandacht geschonken aan mensen met een lager inkomen. Dat zal ook het geval zijn voor de renovatiepremie.
Exclusief voor deze doelgroep zijn er kortingsbonnen van 150 euro voor de aankoop van een energiezuinige koelkast of wasmachine en een premie van 1800 euro voor de plaatsing van een individuele condensatieketel.
Daarnaast kunnen eigenaars die een private huurwoning verhuren aan kwetsbare huurders, een beroep doen op de huur- en isolatiepremies.
Een brede groep van kwetsbare gezinnen kan voor een renteloze energielening tot 15.000 euro terecht bij de energiehuizen, die hen ook bijstaan voor alle aspecten over energiegebruik en renovatie. Sinds 2015 zijn 21.000 energieleningen toegekend voor een totaal van 175 miljoen euro.
Al deze maatregelen maken deel uit van het Energiearmoedeprogramma dat deze legislatuur wordt verdergezet en uitgebreid in samenspraak met de belanghebbende partners.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Minister, eigenlijk zegt u dat het plan dat u hebt goedgekeurd, sociaal genoeg is, maar ik ben daar helemaal niet van overtuigd, en velen met mij. Dit plan zal niet volstaan. Er zal meer nodig zijn dan waarin nu is voorzien, en daarom blijft het uiterst belangrijk om die stem te horen en rekening te houden met die sociale gevoeligheid.
U wijst naar die klimaattafels op lokaal niveau, maar Macron heeft niet alleen dat gedaan. Hij heeft ook een ‘grand débat’ georganiseerd wat dan een ‘grande débâcle’ is geworden, precies omdat je daar opnieuw met dezelfde mensen aan tafel zit. Dat zal ook het geval zijn op lokaal niveau. Wanneer u mensen rondom u verzamelt, dan zullen dat mensen zijn die al geïnteresseerd zijn, mensen met een hogere opleiding, mensen die al in adviesorganen zitten enzovoort. En dan krijgt u die stem te horen, dan hoort u niet die gevoeligheid van mensen die in de praktijk echt te maken hebben met armoede, met het feit dat ze op het platteland wonen en moeilijk gebruik kunnen maken van openbaar vervoer en dat soort reflexen die mensen die momenteel vaak rond de tafel zitten, veel minder hebben.
Ik denk dat het lokale niveau ook niet zo geschikt is. Dat klimaatpanel in Frankrijk heeft dat bewezen. Wanneer je die mensen in dergelijke debatten wilt inzetten en hun stem wilt laten horen, dan moet je ze daar ook bij helpen. Die mensen werden omkaderd door een breed team van experten die hen hebben geholpen om inhoudelijk een stuk inzicht te krijgen in de problematiek. Het gaat hier niet over een referendum; het gaat over een poging om mensen te helpen een mening te vormen. Daarnaast was er ook een juridisch panel. Dat vraagt dus een serieuze omkadering. Wat u zegt over die klimaattafels, kan ik dan ook niet zo goed rijmen met wat echt wordt bedoeld met een klimaatpanel dat echt op lange termijn wordt samengesteld en waar mensen tijd krijgen om zich in te werken in een problematiek en op die manier hun eigen ervaringen kunnen inbrengen.
In Nederland is met klimaattafels gewerkt, maar dan wel op nationaal niveau. Ik denk dat dat een geschikter niveau is voor de organisatie van klimaattafels. Het kan ook een combinatie van zaken zijn, maar ik blijf er toch op aandringen dat u een manier zoekt om mensen die nu te weinig aan bod komen, te betrekken.
Ik ontken natuurlijk niet dat in het plan maatregelen en sociale correcties zijn opgenomen, maar die zullen absoluut niet volstaan om drastische wijzigingen in onze manier van mobiliteit, wonen enzovoort op te vangen.
Ik blijf er dan ook op aandringen dat u zou nagaan of een dergelijk nationaal of Vlaams initiatief geen bijkomende opportuniteiten kan opleveren om informatie te verzamelen.
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk dat we een beetje van mening verschillen. Dat mag, en dat kan geen kwaad. We hebben een aantal zaken afgesproken in het klimaatplan en het is de bedoeling dat ook particulieren meedoen aan die klimaattafels. Ik wil minister Somers dat laten uittekenen, samen met de burgemeesters die daar de nodige gevoeligheid voor hebben. Er zullen ook verenigingen aan tafel zitten en andere stakeholders. Ik ga ervan uit dat ook netwerken die werken met kwetsbare gezinnen, mee aan tafel zullen zitten. Dat is het niveau dat heel aanspreekbaar is.
Daarnaast hebben we ook renovatie op wijkniveau, waarbij we samen met de burger aan tafel zullen zitten. Dat staat ook in het klimaatplan en dat moeten we nu uitvoeren.
Wat de uitfasering van stookolieketels betreft, heb ik die reflex ook. Elke politicus moet die reflex hebben bij een dergelijke transitie en zich afvragen hoe dat kan op een rechtvaardige en correcte manier. Die rondetafels zijn goed, maar men moet ook rekening houden met die gevoeligheid bij de uitwerking van de plannen.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Minister, ik ben toch een beetje ontgoocheld. Ik weet eigenlijk niet wat u wilt bereiken met die klimaattafels. Wilt u daar wetgeving op zetten? Het is me compleet onduidelijk wat de doelstelling daarvan kan zijn om een klimaatbeleid verder uit te bouwen en te komen tot duidelijke maatregelen, die dan hopelijk voor iedereen gelijk zullen gelden. Dit beantwoordt in elk geval niet aan wat zo’n nationale conventie kan bereiken. Misschien kunnen we het er later nog over hebben, maar ik heb geen enkel idee wat de meerwaarde kan zijn van die lokale klimaattafels. In Nederland heeft men ook met klimaattafels gewerkt, maar daar waren de doelstellingen vooraf duidelijk vastgelegd per sector. En dan heeft iedereen de vrijheid om zelf te zien hoe die doelstellingen op de beste manier kunnen worden bereikt. Ik vraag me af welke doelstellingen op tafel zullen liggen van de lokale klimaattafels, wie rond de tafel zal zitten, wat daaruit zal komen en wat uiteindelijk zal leiden tot een beter beleid dan we tot nu toe hadden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.