Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, dit is, denk ik, een gepaste laatste vraag voor deze commissie. Met het initiatief Oog voor Lekkers willen de Vlaamse overheid en de Europese Unie gezonde voedingsgewoonten promoten bij kleuters, leerlingen van het lager onderwijs en leerlingen van het buitengewoon lager en secundair onderwijs, zowel op school als thuis. Een dag in de week krijgen leerlingen een gezond tussendoortje op school. Dat kan een stukje fruit of groente zijn en/of een fris glaasje water of melk. Voor scholen, leerkrachten en ouders is dit meteen ook het perfecte aanknopingspunt om met kinderen te praten over gezonde dagelijkse voeding. Scholen krijgen voor deze inspanning een Vlaams-Europese subsidie gedurende tien of twintig weken, afhankelijk van de samenstelling van de leerlingenpopulatie.
In het secundair onderwijs is er het project Snack & Chill. Dat moet dan plots in het Engels zijn. Het principe van het project is simpel: gezonde, betaalbare snacks en dranken aanbieden in een gezellig kader. Het gaat om seizoensfruit en -groenten en water, al dan niet met een smaakje. Het kader kan een schoolwinkeltje zijn, een ingerichte schoolbar of een eenvoudig versierde tafel. Scholen bepalen zelf hoeveel tijd ze erin steken en proberen op deze manier de leerlingenparticipatie te verhogen.
Minister, projecten zijn altijd goed, maar we moeten nog altijd nagaan of ze een duurzaam karakter hebben en niet louter een project om een project zijn. Plant u een evaluatie van deze projecten? Zo ja, wanneer mogen we die verwachten? Wordt er daarin zeker ook gemeten in welke mate dit een duurzaam effect heeft op het vlak van gezonde voeding, niet alleen op school maar ook thuis?
Ziet u mogelijkheden om het project Oog voor Lekkers uit te breiden naar meer dan tien of twintig weken? Ik hoor van heel veel scholen, ook in mijn regio, dat een schooljaar meer weken telt.
Welke initiatieven plant u nog om overgewicht bij jongeren aan te pakken?
Minister Beke heeft het woord.
Oog voor Lekkers is een maatregel binnen het Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid dat in Vlaanderen wordt gecoördineerd door minister Crevits. De maatregel wordt grotendeels door de Europese Unie gefinancierd en voor een deel gecofinancierd vanuit Landbouw, Welzijn en door de landbouwsector zelf.
Er is Europees bepaald dat de maatregel een looptijd heeft van zes jaar en dat de lidstaten tussentijds een evaluatie moeten maken over de implementatie op hun eigen grondgebied. Die evaluatie moet tegen 1 maart 2023 aan de Europese Commissie worden bezorgd en wordt gecoördineerd door het Departement Landbouw en Visserij.
In het schooljaar 2018-2019 werd het project Snack en Chill getest in negentien secundaire scholen en goedgekeurd. Uit de resultaten blijkt dat 47 procent van de leerlingen fruit gekocht heeft in het winkeltje, waarvan 75 procent meerdere keren. Ook gaf een overgrote meerderheid van de leerlingen aan dat ze het leuk vonden dat er gezonde snacks verkocht werden op school. De helft van de leerlingen zei dat het winkeltje ervoor zorgde dat ze meer gezonde tussendoortjes aten dan gewoonlijk.
Het is inderdaad zo dat Oog voor Lekkers voorziet in de gesubsidieerde verdeling van groenten, fruit of melk gedurende tien of twintig weken, naargelang het type onderwijsinstelling. Die periodes zijn afgestemd op de budgetten die de Europese Unie ter beschikking stelt aan Vlaanderen in het kader van deze actie. Mocht de Europese Unie haar budgetten binnen het gemeenschappelijk landbouwbeleid in de toekomst verhogen, dan zullen we zeker overwegen om de periode te verruimen, maar op dit ogenblik is dit niet het geval.
In het kader van het actieplan ‘De Vlaming leeft gezonder’ wordt er heel veel gedaan naar jongeren met betrekking tot leefstijlfactoren die een invloed hebben op het behoud van een gezond gewicht en het aanpakken van overgewicht. Niet enkel voeding speelt een rol, maar evenzeer meer bewegen, sedentair gedrag beperken en het mentaal welbevinden versterken.
Naast sensibilisering zal ik verder inzetten op een gezondheidsbevorderende omgeving, waarin een mix van interventies het gezonde gedrag gemakkelijk en vanzelfsprekend maakt. Die omgeving omvat alle contexten van de jongeren: de thuisomgeving, op school, in de buurt, in de sportclub of jeugdbeweging, in de hulpverlening. Er wordt bijgevolg op heel veel verschillende settings ingespeeld om de jongeren te bereiken zoals lokale besturen, Huizen van het Kind, scholen, sportclubs, jeugdverenigingen, wijkgezondheidscentra enzovoort. De kadermethodieken ‘Gezonde School’ en ‘Gezonde Gemeente’ van het Vlaams Instituut Gezond Leven bieden voor veel van deze settings en alle actoren een kapstok om samen een interventiemix op te starten en uit te werken.
Aangezien de school een van de belangrijkste plaatsen is om deze doelgroep te bereiken, zoom ik verder in op de kadermethodiek ‘Gezonde School’. De methodiek die aandacht heeft voor een mix van interventies voor alle gezondheidsthema’s biedt onder andere ook een kapstok voor het voedings- en beweegbeleid op school. Naast de inspanningen omtrent educatie wordt sterk ingezet op het creëren van een schoolomgeving die gezond gedrag stimuleert. Zo is het een streefdoel dat gesuikerde dranken tegen het schooljaar 2020-2021 volledig uit het aanbod van de scholen zijn verdwenen. Een gelijkaardig streven is opgesteld voor ongezonde tussendoortjes. Ook voor het aanbod aan warme maaltijden en broodlunch op school worden inspanningen geleverd.
Naast de publicatie van richtlijnen voor het aanbod op basis van de voedingsdriehoek, werd ook een charter afgesloten in samenwerking met aanbieders van schoolmaaltijden dat tot concrete projecten en aanpassing van het aanbod moet leiden.
De thema’s beweging en sedentair gedrag spelen ook een belangrijke rol in de aanpak bij overgewicht. Zo geeft het project ‘Woogie Boogie’ aan scholen inspiratie en tips voor een klas- en schoolomgeving met meer kansen voor kinderen om lang stil zitten te onderbreken. Er is ook een sterk samenwerkingsverband tussen de partnerorganisatie het Vlaams Instituut Gezond Leven en de organisatie MOEV om bewegingsbeleid in scholen te ondersteunen met het initiatief ‘Sport beweegt je school’. Het Vlaams Instituut Gezond Leven, het agentschap Zorg en Gezondheid, MOEV en Sport Vlaanderen bekijken ook de ontwikkeling en testing van een aantrekkelijke actie op maat van adolescenten in het secundair onderwijs, de groep met het grootste aandeel overgewicht.
De brug naar de thuissituatie wordt steeds vaker gelegd. De ouderbetrokkenheid wordt verhoogd in afstemming met de ouderkoepels en via een aanbod van informatie en tools, zoals een tussendoortjesplanner of een boekje met tips voor gezonde traktaties, infoavonden en praktische workshops voor ouders over gezonde voeding en beweging.
In de thuissituatie richten we ons met het project ‘Kleurrijk Gezond’ voornamelijk naar moeders. Dit project zal ook in deze legislatuur verder ingezet worden om de meest kwetsbare groepen te bereiken. ‘Kleurrijk Gezond’ wil mensen met een migratieachtergrond op een laagdrempelige manier motiveren om gezond te eten en genoeg te bewegen. Met interactieve groepssessies op maat, gegeven door voedingsexperten en/of groeps- of vormingswerkers, en dit altijd met aandacht voor de culturele achtergrond van de groep. Momenteel wordt samen met Gezond Leven een online-instrument ontwikkeld om de kadermethodiek te concretiseren en scholen ondersteuning te bieden bij alle stappen in het ontwikkelen van een gezondheidsbeleid.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de uitgebreide opsomming van alle initiatieven. Het is goed dat er op verschillende vlakken met verschillende initiatieven aan de slag wordt gegaan om iets te bereiken. Des te meer mijn vraag om zeker te evalueren wat welk initiatief bereikt, zodat we zeker de vooropgestelde doelen bereiken.
Het is goed dat de subsidies er zijn vanuit Landbouw. Het is opmerkelijk dat die niet vanuit Volksgezondheid komen, maar ik begrijp het wel. Ik wil er iets aan koppelen. Misschien kan ervoor gezorgd worden dat die gezonde snacks van bij ons komen en dat dat fruit en die groenten seizoensgebonden zijn, zodat we onze lokale telers mee vooruithelpen. Dat zijn twee vliegen in één klap. Op die manier leren kinderen ook dat aardbeien in december een rariteit zijn, en niet wijs.
Vraag daarbij is of het niet zinvol zou zijn om te kijken wat de impact is van corona. Kinderen hebben nu vooral thuisgezeten en geen beroep kunnen doen op gezonde voeding of geen prikkels vanop school gekregen. Heeft dit enig gevolg gehad?
U zegt dat overgewicht verband houdt met voeding, beweging en mentale gezondheid. Dat is absoluut waar. Bij sport hebben we ook de Sportsnack ingevoerd. Al deze zaken moeten samen bekeken worden.
Enkel als Europa de budgetten optrekt, bent u bereid om die periode van tien of twintig weken uit te breiden. Kan er toch niet gekeken worden of er met Vlaamse middelen een volledig schooljaar rond gekregen kan worden?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, als het gaat over gezonde voeding en beweging gaat men er vaak van uit dat het punt bij preventie inlichten is. Ik merk dat ook aan uw antwoord. Dat is daar zeker een deeltje van, maar veel belangrijker is dat dit ook een socio-economische kwestie is. Bijna alle gezinnen, bijna alle moeders, weten heel goed dat een appel beter is dan een pakje chips, maar een pakje chips uit de Aldi kost wel makkelijk vier keer minder dan een stuk fruit. Bovendien kun je het ook kopen aan het begin van de maand wanneer je geld hebt en dat is goed op de dagen van de maand wanneer het geld op is. Voor die arme ouder is dat pak chips in die zin dus echt verstandig weloverwogen budgetbeheer. Op die manier zorgt die ouder er tenminste voor dat het kind eten heeft.
Wat bewegen betreft, geldt hetzelfde. Een kind met een grote tuin en ruimte in huis kan vanzelf buiten spelen, een kind met een zwembad in de tuin nog meer. Een kind in een eenkamerappartement … (onverstaanbaar) …Want dat is goedkoop leven. Dat zal het kind dan niet kunnen doen. Daarbij heeft de impact van corona zowel op het vlak van voeding als beweging enorm gespeeld. We merken heel goed dat corona geen gelijkmaker is, maar een ongelijkmaker.
Het idee dat ouders informatie krijgen, is heel goed en ook dat u hen daarbij betrekt. Als er echter geen steun is voor ouders die gewoon geen geld hebben om gezond eten te kopen of om hun kind te laten bewegen, dan zijn we ouders aan het culpabiliseren, terwijl ze hun uiterste best doen. Preventie is hier dus veel meer dan een folder. Een maatregel die echt impact zou hebben, is dat elk kind een volwaardige schoolmaaltijd krijgt. Dat zal ook het presteren op school ongelooflijk ten goede komen, want een kind met een lege maag kan zich niet urenlang concentreren. In die zin: steun als u dit zou willen uitbreiden maar met de nadruk dat een folder niet opgegeten kan worden.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Enkele weken geleden hadden we hier ook al in de commissie het probleem van obesitas bij kinderen. Toen gaf de minister ook al aan dat het van het grootste belang is om vanaf een jonge leeftijd een gezond eetpatroon te stimuleren. Dat kan op allerlei manieren, ook zeker via sensibilisering van de ouders, via de schoolomgeving en dergelijke.
Aangezien kinderen toch wel het meeste tijd doorbrengen op school, zou de schoolomgeving zeker een gezonde omgeving moeten zijn. Het is vooral gemakkelijk om gezonde keuzes te maken als die keuzes aangeboden worden. Onze fractie pleit er dan ook voor om projecten als Oog voor Lekkers zeker duurzaam uit te bouwen, zodat er voldoende gezonde opties zijn. We weten allemaal dat de acties en projecten van Gezond Leven dan ook zeer succesvol zijn.
De minister benadrukte toen ook dat het belang van gezond eten niet als een geïsoleerde doelstelling mag worden gezien. We moeten kinderen ook voldoende laten spelen, actief laten zijn, bewegen en sporten. We blijven dan ook de vraag stellen om, samen met de minister van Onderwijs en Sport, het thema bewegen voldoende te koppelen aan voeding, zodat beide aspecten samen worden gezien en de geïsoleerde doelstellingen niet meer apart worden bekeken. We vragen dus om zeker verder in overleg te gaan met de minister zodat dit kan leiden tot succesvolle resultaten.
Minister Beke heeft het woord.
Ik ben het ermee eens dat veel factoren hierin een rol spelen. Gezond leven heeft ook een sociaal-economische factor. Dat zien we op vele vlakken. Gezond leven kan met een laag inkomen, maar je hebt er dikwijls wel meer kennis en creativiteit voor nodig.
En dat betekent dat er ook op die manier gewerkt moet worden. Wat fruit op school betreft, denk ik dat dat vaak, zo niet altijd, gebeurt met lokale productie van onze eigen telers. De Vlaamse overheid heeft daartoe in het verleden nog een aantal initiatieven genomen, om via de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) lokale preventieprojecten uit te werken. Dat was in 2018, als ik me niet vergis. Dat ging om preventieve gezondheidsmethodieken, die werden toegepast bij mensen in kwetsbare situaties, volgens de principes van wat men het ‘proportioneel universalisme’ noemt. Er zijn nog acht projecten lopende, projecten met thema’s als voeding, mondzorg, wonen, zwangerschap en geestelijk welzijn.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik vind het altijd opvallend dat collega Groothedde van Groen hier zegt dat dat duur eten is, maar dat haar eigen fractie dan in het Europees Parlement alle initiatieven van moderne genetische manipulatie met CRISPR (Clustered Regularly Interspaced Short Palindromic Repeats), om op die manier een hogere productie aan een lagere prijs te kunnen realiseren, tegenhoudt. Ik vind dat heel frappant. Ik zou zeggen: spreek even met uw collega’s. Dan kunnen we op die manier bepaalde voedingsprijzen en de impact op het milieu al stevig naar beneden halen. Maar ik zie dat mevrouw Groothedde haar camera niet meer aanzet. Ik snap ook waarom.
Minister, in elk geval bedankt voor uw antwoord. We moeten daar inderdaad op verschillende vlakken mee blijven werken. Ik wil toch nog even aandringen. Een van mijn vragen was om die evaluaties goed te doen en de duurzame impact na te kijken. De koppeling met ‘van bij ons’ is er niet altijd, denk ik. En tot slot is de vraag om die tien tot twintig weken eventueel op te trekken, zodat we een volledig schooljaar rond kunnen krijgen met groenten en fruit van bij ons. Alvast dank.
De vraag om uitleg is afgehandeld.