Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Ik wil de collega's en de minister vragen zich te beperken tot het privacyfacet van het contactonderzoek, aangezien collega Vandecasteele straks een vraag stelt over de aanhoudende problemen met dat contactonderzoek.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat inderdaad heel specifiek over de privacygevoelige vragen. Ze dateert van eind juni, maar dit kwam deze middag ook weer ter sprake in het middagjournaal. Er zijn toch wel verschillende interpretaties qua visie hierop. Er wordt niet gevraagd naar de bron van de mogelijke infectie. In juni lazen we dat de locatie niet wordt gevraagd. Dat wordt ook bevestigd door mevrouw Moykens. Anderzijds zegt de voorzitter van de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) dat dat wel degelijk wel kan. Als we zien hoe het momenteel gaat met de contactopsporing, dan is bronopsporing toch ook wel belangrijk.
Minister, vandaar mijn vragen. Wat is uw visie daaromtrent? Hebt u al duidelijkheid over de interpretatie, over wat mag en niet mag bij contactopsporing? Hoever zal men gaan met de bronopsporing? We merken nu toch wel een lichte stijging, met alle vakantiegangers. Ik denk dat we met ons contactonderzoek alles op alles moeten zetten om kleine haarden meteen te kunnen indijken.
Minister Beke heeft het woord.
Privacyregels en -wetgeving zijn per definitie bedoeld om de persoonlijke levenssfeer van individuele burgers te beschermen. Bronopsporing en contactopsporing binnen de infectieziektebestrijding zijn bedoeld om groepen burgers te beschermen tegen gezondheidsbedreigingen. Aangezien de interactie tussen burgers een belangrijke rol speelt in de infectiepreventie, kunnen beide maatschappelijke noden nooit volledig compatibel zijn. De specifieke wetgeving inzake infectieziektebestrijding, die in Vlaanderen is opgenomen in het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid, geeft een reeks met naam genoemde ambtenaren, artsen en verpleegkundigen specifieke bevoegdheden. Die laten hun toe om vrij verregaand naspeuringen te doen en vragen te stellen, en die in een dossier op te nemen om clusters van infectieziekten te voorkomen of te beheersen. Gezien de schaal van de noden en de beperkte bestaffing van het team dat de reguliere infectieziektebestrijding op zich neemt, is de coronacontactopsporing uitbesteed aan een consortium van callcenters, zoals u weet. Deze werking impliceert ook een rol voor Sciensano. Geen van beide is opgenomen in het Preventiedecreet.
Om een en ander mogelijk te maken, zijn zowel op Vlaams als op federaal niveau dan ook een reeks wetgevingen gerealiseerd. Die zijn qua preventiemogelijkheden niet zo verregaand als het Preventiedecreet, en het evenwicht ligt dus meer richting privacybescherming. Het is zoeken naar een evenwicht, en waar dat evenwicht exact moet liggen, is soms moeilijk in algemene regels te bepalen. Waar het bij COVID-19 niet zo belangrijk is of iemand naar de bakker of de slager is gegaan, is dat wel belangrijk, gezien de interactieduur, als het bijvoorbeeld over kappersbezoek gaat. Concreet kan er dus wel degelijk worden gevraagd waar iemand is geweest en wanneer, om te bepalen of die als een hoog- of als een laagrisicocontact moet worden geïnventariseerd, maar het wordt op zich nu niet genoteerd of bijgehouden. Een dossier heropenen en dergelijke info opnieuw beoordelen wanneer nieuwe feiten aan het licht komen, bijvoorbeeld inzake clustering, gebeurt niet bij het huidige contactonderzoek. Dat laat het technisch platform vandaag ook niet toe.
Brononderzoek gebeurt op een andere manier. Sciensano houdt besmettingscijfers bij per gemeente en publiceert die ook op de site. Het systeem werkt met drie knipperlichten. Als het aantal besmettingen per honderdduizend inwoners boven de twintig zit, het aantal opeenvolgende dagen dat er minstens één besmetting is geweest boven de zeven gaat en er meer dan vier dagen na elkaar een stijging is van het aantal besmettingen, dan gaan de knipperlichten branden en wordt het signaal onderzocht. Zodra twee van de drie knipperlichten aangaan, stuurt Sciensano een alert naar de betrokken regio. Voor Vlaamse gemeenten starten we dan vanuit het agentschap Zorg en Gezondheid met een brononderzoek. Dat doen artsen van Zorg en Gezondheid, en in de toekomst worden die versterkt met vijftien mobiele teams, waarvoor er op dit ogenblik vacatures lopen.
Onze mensen proberen dan ter plaatse te achterhalen waar verbanden zijn tussen patiënten en wat de bron zou kunnen zijn.
Gedetailleerde gegevens over de bevragingen worden niet bewaard. Andere privacygegevens, zoals rijksregisternummers, worden wel bijgehouden. In de Sciensano-databank is dat zestig dagen, volgens Koninklijk Besluit 44 van 26 juni 2020. Binnen de contactcentra worden die gegevens dagelijks gewist.
De databank met gegevens wordt ook ter beschikking gesteld van de regionale inspectiediensten van de gemeenschappen. Zorg en Gezondheid kan de gegevens vervolgens tien jaar bijhouden krachtens het Preventiedecreet, zoals dat ook het geval is voor andere meldingsplichtige infectieziekten.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Bedankt voor uw toelichting, minister. Met betrekking tot de bronnenopsporing begrijp ik dat de privacywetten toch nog altijd overheersend zijn, maar dan wil ik toch een duidelijke oproep doen aan de mensen, ook vanuit de Vlaamse diensten, om ten opzichte van de contactopspoorders voldoende informatie te geven. Onze burgerplicht is daarin heel belangrijk. We moeten zo ver mogelijk gaan om informatie vrij te geven, om aldus zo snel mogelijk haarden te kunnen ontdekken en het virus zo snel mogelijk de kop in te drukken.
De heer De Reuse heeft het woord.
Ik zal proberen in de voetsporen te treden van collega Sleurs en het beknopt houden. Er is inderdaad heel wat te doen omtrent de privacy bij het coronacontactonderzoek. Vandaag hebben we in de pers ook heel wat gelezen over vergelijkend onderzoek dat in Nederland gebeurt. Heel wat van onze wetgeving over privacy is gealigneerd op Europese GDPR-wetgeving (General Data Protection Regulation). Is er een Europees overleg omtrent het privacygegeven? Hoever kan men gaan in contactonderzoek? Hoe wordt dat bekeken in het Europese kader? Is daar overleg over?
Minister Beke heeft het woord.
Daar is op verschillende vlakken overleg over. We hebben natuurlijk een werking op Europees niveau, ook in verband met de mensen die via vliegtuigen uit het buitenland komen. Er staat straks nog een vraag op de agenda over de samenwerking met Saniport daaromtrent. Er zijn dus inderdaad internationale regels die daarvoor afgestemd zijn.
Mevrouw Sleurs, het is juist wat u zegt. Het is bijzonder belangrijk dat mensen meewerken aan dat contactopsporingsonderzoek. We zullen de komende weken ook nog een campagne voeren om dat mee te ondersteunen.
Ook op Europees niveau is er overleg als het gaat over de digitale applicatie.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Het is goed dat die campagne er zal komen, want we moeten daar echt een beroep doen op de goodwill van de mensen om zo goed mogelijk mensen te kunnen opsporen die mogelijk besmet zouden kunnen zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.