Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
De Brusselse academies voor deeltijds kunstonderwijs (dko) kennen de laatste jaren steeds meer succes. In vijf jaar tijd steeg het aantal leerlingen in de Brusselse academies met 25 procent. Daar kunnen we uiteraard alleen maar blij om zijn. Het is een heel goede zaak dat zoveel mogelijk Brusselse kinderen in het Nederlands worden gestimuleerd om zich creatief te ontwikkelen.
Dat succes is ontegensprekelijk mee mogelijk gemaakt door het Samenwerkingsplatform Deeltijds Kunstonderwijs Brussel (SDKO), een vzw die eigenlijk een samenwerkingsverband is tussen de verschillende academies. Het SDKO ontstond in 2013 als impulssubsidie voor de opbouw van een blauwdruk van het Brussels deeltijds kunstonderwijs. Die blauwdruk werd in 2015 opgeleverd en zorgde voor een coherent toekomstplan voor het Brussels dko. Ook daarna werd dit samenwerkingsverband absoluut als een meerwaarde beschouwd voor de sector en kon het dko telkens op middelen rekenen, eerst projectmatig en vanaf 2018 met een ad-nominatimsubsidie van 140.000 euro. In 2019 werd daarover nog een beheersovereenkomst gesloten, die loopt tot 2021.
In de praktijk ondersteunt de vzw SDKO tot op vandaag de elf Brusselse academies en coördineert ze het overleg tussen diverse instellingen. De vzw bemiddelt ook voor haar leden, zoekt fondsen en verzorgt de communicatie. Zij zorgt ook voor overleg over kunsteducatie en het innovatief omgaan daarmee, en voor het uitwisselen van good practices. Bovendien is zij ook de spreekbuis van de academies bij de politieke overheden.
Daarnaast was het mede dankzij het SDKO dat in 2018 de infrastructuurstudie van architectenbureau Carton123 werd opgeleverd die de noden van het Brusselse dko in kaart moest brengen. En die noden zijn bijzonder groot, minister. Veel van de gebouwen van het Brusselse dko bevinden zich in een erbarmelijke staat. Uit die studie bleek dat er voor 20 miljoen euro aan extra investeringen nodig zijn om de gebouwen van de academies te renoveren. Er liggen al een hele tijd plannen op tafel om de Brusselse academies te renoveren, maar het blijft hierover de laatste tijd, sinds de nieuwe Vlaamse Regering is aangetreden, windstil.
Vorige week kondigde u aan dat u de subsidies aan vzw SDKO niet zult verlengen. De Brusselse academies zien op deze manier hun gezamenlijke spreekbuis maar ook de ondersteuning voor de broodnodige renovaties in rook opgaan. De vzw is namelijk de enige instantie die een overzicht heeft van de noden van de academies en die ook kan helpen om dit tijdrovende dossier vooruit te helpen.
Minister, op basis van welke argumenten hebt u besloten om de subsidies voor vzw Samenwerkingsverband Deeltijds Kunstonderwijs Brussel stop te zetten en de beheersovereenkomst vroegtijdig af te breken?
Hebt u het veld bevraagd voor u deze beslissing hebt genomen? Hebt u uw administratie betrokken bij deze beslissing?
Zult u dan een nieuw overlegplatform creëren zodat er toch nog altijd overleg is en een gezamenlijke spreekbuis voor de Brusselse academies?
Het is de eerste keer dat een ad-nominatimsubsidie wordt geschrapt. Wat zal daar nu mee gebeuren? Is het de bedoeling dat die ten goede komt van de Brusselse academies? En waarvoor?
Wat is de stand van zaken van de plannen om de Brusselse academies te renoveren? Hoeveel zult u hier vanuit de Vlaamse Regering in investeren? Zult u via het Brusselfonds de broodnodige renovatie van de academies financieren, want dat was eigenlijk de piste die vorige legislatuur op tafel lag? Zo neen, welke andere pistes ziet u om de ongelooflijk dringende renovatie zoals die in die infrastructuurstudie uit 2018 zijn opgelijst, alsnog te realiseren?
Minister Dalle heeft het woord.
Het deeltijds kunstonderwijs is een troef voor de persoonlijke ontwikkeling van kinderen en versterkt hen ook in het gewoon onderwijs. Hun artistieke talenten worden geprikkeld en ontwikkeld, maar de kinderen doen het ook beter in hun algemene vorming op school. Vandaar dat ook het deeltijds kunstonderwijs in Brussel voor ons zeer belangrijk is. We willen de schaarse middelen die er zijn dan ook zo doelmatig mogelijk inzetten.
We bevinden ons in een uitdagende begrotingscontext en corona zal dat jammer genoeg niet veranderen, en dus moeten we de middelen die we hebben zo goed mogelijk inzetten.
Zoals u aangeeft, is de infrastructuur van de academies een van de grote prioriteiten. We hebben inderdaad een goede studie die dat in kaart brengt en die aangeeft dat de kosten in een grootteorde liggen van 20 miljoen euro, uiteraard ver boven het budget.
Het is mijn keuze geweest te investeren in infrastructuur eerder dan in structuren. Het gaat dus niet over een besparing op het conto van het dko maar over een heroriëntering.
De reden waarom we dat doen, is dat de situatie vandaag helemaal anders is dan in 2012, toen het SDKO werd opgericht. Het SDKO ontplooide zich overeenkomstig de laatste overeenkomst rond vijf pijlers: kunstinitiatie onder andere verbreden naar secundair onderwijs en lerarenopleiding; beleidsondersteuning naar en intermediair tussen de overheid en het Brusselse dko; communicatie en promotie; overkoepelende inhoudelijke ondersteuning aan de academies onder andere bij infrastructuurdossiers; en overkoepelende logistieke ondersteuning onder andere het vinden van tijdelijke infrastructuur.
Sindsdien is er heel wat gebeurd. Misschien wel de belangrijkste wijziging van de voorbije jaren zit in het decreet van 9 maart 2018 op het dko dat op voorstel van minister Crevits werd goedgekeurd. Voor de academies in Brussel zaten hierin een aantal belangrijke positieve beslissingen. De eerste was de decretale verankering van de Brusselomkadering en een verhoging van die omkaderingsmiddelen met een factor 1,4 of 40 procent meer dan de academies in Vlaanderen.
Ten tweede was er de verlaging van de leeftijdsinstap naar 6 jaar. Mevrouw Goeman, u verwijst terecht naar het succes van de Brusselse academies de laatste jaren en inderdaad, er is een stijging van het aantal leerlingen van bijna 25 procent in vijf jaar tijd. Dat is met name te danken aan die verlaagde leeftijdsinstap. We merken dat de jongste kinderen tussen 6 en 8 jaar de laatste twee jaar zeer vlot de ingang vinden naar ons Brussels kunstonderwijs.
Derde element in dat decreet was het valideren van de lokale samenwerkingsinitiatieven tussen de academies en scholen.
Een laatste element op beleidsmatig vlak is een nieuw besluit van de Vlaamse Regering op initiatief van minister Weyts, dat vorige maand is goedgekeurd en dat een rechtsgrond creëert voor de ondersteuning van academie-overschrijdende samenwerking.
Dit is op decretaal en op besluitvlak een heel belangrijke aanpassing. En vandaag, aan het eind van de huidige overeenkomst met het SDKO, stellen we vast dat van die vijf opdrachten er een aantal zijn afgerond. Zo is de eerste opdracht die betrekking heeft op kunstinitiatie volledig uitgehold, aangezien kunstinitiatie in lagere scholen werd stopgezet en de kloof tussen master dko en bachelor lager onderwijs (lo) te diep bleek.
Daarnaast zijn de infrastructuurnoden in kaart gebracht als resultaat van het uitbesteed onderzoek waar u naar hebt verwezen.
Wat de andere opdrachten betreft, werd weinig resultaat geboekt, zo onder meer het kenbaar maken van het aanbod van het dko in Brussel via een overzichtelijke website, SDKO.Brussels, die de poort had moeten zijn naar de verschillende academies.
Belangrijk ook is artikel 27 van het decreet Deeltijds Kunstonderwijs van 9 maart 2018, dat verwijst naar de oprichting van een ‘netoverschrijdend samenwerkingsforum deeltijds kunstonderwijs Brussel’. De rol van dit samenwerkingsforum wordt nog niet ten volle benut, maar het is een samenwerking tussen de elf directies van het kunstonderwijs waarbij heel wat van de doelstellingen die in het verleden door het SDKO werden bewerkstelligd op dat niveau moeten worden gerealiseerd. Daar zit dus eigenlijk de grond van de samenwerking tussen de directies zelf. Uiteraard staan daar een aantal ondersteunende organen ter beschikking. Het onderwijscentrum (OC) Brussel is er daar een van en uiteraard ook de administratie van de VGC.
Ik zei eerder al dat er een besluit van de Vlaamse Regering is goedgekeurd dat een nieuwe rechtsgrond creëert voor financiering met het oog op samenwerkingen tussen academies.
Het SDKO en de situatie waarin het werd opgericht is dus sterk geëvolueerd. We hebben vandaag te maken met een andere en betere context voor het dko in heel Vlaanderen en in Brussel. De oorspronkelijk belangrijkste doelstellingen, de leeftijdsinstap verlagen naar hetzelfde niveau als de Franse Gemeenschap en samenwerking, zijn decretaal verankerd, net zoals de extra Brusselomkadering.
Er is de afgelopen jaren kennis en expertise opgebouwd, er is een directieteam gevormd voor de academies in Brussel en er is onderzoek gedaan naar de infrastructuurnoden, dat aanbevelingen heeft opgeleverd die we als leidraad gebruiken bij het zoeken en vinden van nieuwe plekken voor de academies.
Mevrouw Goeman, u vroeg naar het overleg dat hier heeft plaatsgevonden. Ik kan u bevestigen dat er verschillende gesprekken geweest zijn met de coördinator om een nieuwe relevante opdracht te vinden voor het SDKO, net vanwege die gewijzigde context. Er zijn ook gesprekken geweest met directies, leerkrachten, betrokken personen, onderzoekers en administratie.
De beslissing om geen nieuwe overeenkomst af te sluiten neem je niet over één nacht ijs, maar het decreet dko heeft de grond voor samenwerkingsstructuren geïnstitutionaliseerd, waardoor het SDKO grotendeels zonder voorwerp is geworden.
Net zoals in het leerplicht onderwijs zijn de inrichtende machten en de netten hier de eerste om een eventuele extra ondersteuning te geven.
De taak inzake infrastructuur voor het dko is bijzonder urgent. Het is een bevoegdheid, deels van de Vlaamse Gemeenschap, maar het is ook een taak van de VGC en vooral van de lokale besturen. Ik verwijs dan ook even naar de vorige vraag. We moeten er samen met onze lokale mandatarissen op toezien dat er ook op gemeentelijk vlak voldoende wordt geïnvesteerd in ons deeltijds kunstonderwijs vanuit de Vlaamse Gemeenschap. Vanuit Vlaanderen werken we daaraan mee, vanuit de VGC werken we daaraan mee, maar ook de negentien Brusselse gemeenten hebben daar een belangrijke taak in.
Ieder van ons is op de hoogte van de capaciteitsdruk op het Nederlandstalig leerplichtonderwijs in Brussel. En ik begrijp dat de inrichtende machten en gemeenten vandaag voorrang geven aan scholenbouw en het creëren van extra leslokalen. Wat mij betreft, ligt ook net daar een bijzonder grote opportuniteit om met de middelen die er zijn niet enkel het leerplichtonderwijs, maar ook het deeltijds kunstonderwijs mee te nemen. Daar kunnen ook zeker gemengde projecten ontwikkeld worden.
Het is in die lijn dat de middelen volledig geheroriënteerd en geïnvesteerd worden in de grootste nood, namelijk infrastructuur. Mevrouw Goeman, u zegt dat er deze legislatuur, sinds de start van deze Vlaamse Regering, niet veel gebeurt rond kunstonderwijs. Ik wil u daar zeer scherp in tegenspreken en ik geef een heel concreet voorbeeld. Er is al een subsidie toegekend van 249.000 euro aan de Anderlechtse academie om haar danszaal te vernieuwen. We hebben dat bedrag toegekend aan Scholengroep Brussel om binnen de muren van de beeldende academie Anderlecht een danszaal te maken die ook gebruikt zal kunnen worden door het leerplichtonderwijs en lokale verenigingen.
We verwachten nog een aanvraag voor modules die ingezet kunnen worden om klaslokalen in te zetten als leslokalen voor het dko, in de lijn van de aanbevelingen van de studie van Carton123.
Ik heb uiteraard ook regelmatig contact met collega Sven Gatz en wij bekijken hoe er met onze middelen een aantal gerichte inspanningen kunnen gebeuren in infrastructuur. De volgende maanden zal hier de nodige aandacht aan besteed worden via het gebruikelijke dossiertraject.
Ondanks de moeilijke beslissing ten aanzien van het SDKO brengt deze dus een goed perspectief voor de infrastructuur van de dko’s.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, over twee dingen zijn we het eens: dat het deeltijds kunstonderwijs bijzonder belangrijk is voor de Brusselse jeugd en dat er stappen gezet zijn met de verlaging van de instapleeftijd en de versterking van de financiering. Maar daar gaat het hier vandaag natuurlijk niet over.
Ik moet zeggen, minister, dat ik ook na uw uitleg deze beslissing niet snap. U bent een minister die de mond vol heeft van het belang van samenwerking, daar zijn we het ook altijd over eens geweest. Maar nu schrapt u zonder adequate uitleg een goed draaiend samenwerkingsverband dat zijn meerwaarde al jarenlang bewijst en wat ons betreft moet blijven bewijzen, zonder overleg – ik krijg toch signalen dat er zeer weinig overleg geweest is – en zonder volwaardig alternatief. De sector is zeer tevreden over dat overleg. Ik ben benieuwd of dat samenwerkingsforum dat nu voorzien is er op dezelfde manier voor kan zorgen dat er nog altijd good practices uitgewisseld worden, dat er wordt nagedacht over nieuwe samenwerkingen, ook met het reguliere onderwijs. Ik ben daar absoluut niet van overtuigd. U zegt ook dat ze een aantal opdrachten niet hebben ingevuld. De website waarvan sprake is ondertussen wel klaar.
Zowel inhoudelijk als wat de infrastructuur betreft zijn we het gewoon niet eens over het feit dat SDKO niet meer nodig is vandaag. U zegt dat u die middelen op een andere manier gaat inzetten. Maar in alle eerlijkheid, met 140.000 euro jaarlijks ga je natuurlijk niet ver springen als je weet dat de infrastructuurnood voor de Brusselse dko’s 20 miljoen euro is. In die zin vind ik die 264.000 euro voor de Anderlechtse academie ook oké, dat is een eerste stap. Maar op die manier gaan we er niet komen.
Ik heb ook geen duidelijk antwoord gekregen of het nu de bedoeling is om het Brusselfonds dan toch aan te spreken voor de rest van de noden. Daar kan absoluut stap per stap gewerkt worden – Rome is ook niet in één dag gebouwd – maar ik vind dat er op dit moment bijzonder weinig perspectief geboden wordt aan de academies. U zegt dat men gaat samenwerken met het reguliere onderwijs, maar die academies staan daar vandaag en zijn in erbarmelijke staat. Ik weet dus niet goed hoe u dat concreet ziet. Bovendien, hoe moeten die dossiers dan worden ingediend? Wij weten allemaal dat er zeker voor het indienen van bouwdossiers ondersteuning nodig is voor de gemeentelijke dko’s, maar ook het GO! heeft vandaag niet het personeel om dat soort complexe dossiers voor te bereiden. Voor ons is en blijft het SDKO daarvoor dé partner om snel vooruitgang te boeken. Wij vrezen dat het afschaffen van het SDKO er echt op alle mogelijke manieren voor gaat zorgen dat het dossier van die infrastructuurnoden op de lange baan geschoven gaat worden. We vinden het bijzonder wrang dat de Brusselse academies op dit moment op geen enkele manier worden beloond voor hun succes van de voorbije jaren. Ik verwacht eigenlijk van u, minister, dat u als minister van Brussel vecht voor extra investeringen in het Brussels kunstonderwijs. Dit is voor mij absoluut geen goede stap in die richting.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Ik onderschrijf net zoals de minister en net zoals mevrouw Goeman het belang van het dko voor onze Brusselse jeugd, ik onderschrijf die troeven. De noden van het Brussels dko zijn vooral van structurele aard. Ik denk dat de minister terecht werk maakt en ook werk zal maken van plannen en concrete acties zodat hier een aantal verbeteringen aangebracht kunnen worden.
Ik wijs ook graag op de verantwoordelijkheid van de koepels hierin, en in een aantal gevallen – zoals de minister gezegd heeft – ook van de Brusselse gemeenten zelf om hier een aantal initiatieven rond te nemen. Samenwerking met de verschillende actoren is heel belangrijk, maar ook de responsabilisering. Daarom denk ik dat het goed is dat de minister in samenwerking met de VGC en met Collegelid Gatz zal zoeken naar concrete projecten.
Ik besef ten volle dat we hier te maken hebben met een complexe problematiek. Bouwdossiers in een grootstad als Brussel zijn altijd ingewikkeld, gelet op de hoeveelheid aan overheden, gelet op het plaatsgebrek. Reken hier ook nog eens de koepels bij, en iedereen weet dat investeringen tijd en veel overleg vragen.
Toch denk ik, minister, dat u deze legislatuur de hand aan de ploeg moet slaan om de toestand van de dko-instellingen, die steeds populairder worden, te verbeteren. Dat past ook in de gemeenschapsvisie die de Vlaamse Regering onderschrijft, en onze partij ook. We moeten de rol van de Brusselse gemeenten hierin ook niet onderschatten.
Daarom had ik een aantal vragen, minister. Welke contacten zijn er vandaag reeds met de gemeenten en hoe worden deze geresponsabiliseerd? Welke contacten zijn er vandaag reeds met de koepels en hoe worden zij hierin geresponsabiliseerd? Kunt u ons al wat meer vertellen over concrete projecten die in de steigers staan?
De heer Bex heeft het woord.
Ook wij vinden dat het dko in Brussel een ongelooflijk belangrijke rol speelt. We zijn ook blij met het toenemend succes en we betreuren de beslissing die u neemt door het SDKO op droog zaad te zetten, af te schaffen.
Maar laat ons ook naar de toekomst kijken. Minister, u hebt gesproken over het samenwerkingsforum. Daar ben ik toch benieuwd hoe u ervoor gaat zorgen dat de rol die het SDKO vandaag speelt en die toch nog altijd een heel belangrijke rol is, zeker overgenomen wordt door dat samenwerkingsforum. Gaat u dat monitoren, gaat u dat in de gaten houden? Blijft u daar de vinger aan de pols houden?
Daarnaast is het vooral belangrijk dat wij het dko in Brussel een duidelijk perspectief geven, een positief perspectief op betere infrastructuur. Het moet mij toch wat van het hart, collega’s, dat ik het vreemd vind dat hier door sommigen zo sterk naar de gemeenten wordt gekeken. Kijk, de Vlaamse Regering heeft beslist om alle gemeenten in Vlaanderen een enorme zak geld te geven waarmee zij zulke dingen kunnen doen. De Vlaamse Regering heeft ook beslist om rond de middelen voor het Stedenfonds een besparing toe te passen op de middelen die naar de VGC gaan, die niet van toepassing is op andere steden. Nu dus komen zeggen dat de gemeenten het maar moeten doen, vind ik een beetje een rare redenering. Natuurlijk moeten de lokale besturen mee hun verantwoordelijkheid nemen, maar het zal toch vooral van de VGC en van de Vlaamse Gemeenschap moeten komen. Ik roep daar ook op tot samenwerking. En zoals de minister suggereert: laat ons vooral ook bekijken hoe we projecten kunnen realiseren waarbij zowel het dko als het leerplichtonderwijs voordelen kunnen genieten.
Minister Dalle heeft het woord.
U hebt gemerkt dat ik wens te investeren in de infrastructuur en niet in de structuur. Er wordt hier de indruk gewekt dat het niet gaat over belangrijke bedragen. Ik spreek dat absoluut tegen. Het gaat over een bedrag van 132.000 euro structureel, dat we heroriënteren richting investering in structuur. Als je dat aftekent op een periode van vijf jaar, gaat dat over 660.000 euro. Als je vergelijkt met investeringen die vorige legislatuur gebeurden, is dat een zeer aanzienlijk bedrag.
College Goeman, ik ben een beetje verbaasd over het belang dat u toeschrijft aan het SDKO. De resultaten waar u in algemene termen naar verwijst, zie ik niet. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de website sdko.brussels: u zegt dat die operationeel is, ik nodig u uit om die eens te bekijken. Ik lees daar heel veel Latijn, en iets minder Nederlands, om maar een voorbeeld te geven.
Ten tweede wekt u de indruk dat het SDKO moet instaan voor het indienen van infrastructuurdossiers, bouwdossiers, omdat daar geen capaciteit is op het niveau van de directies en de scholengroepen. Dat lijkt me toch wel heel veel gevraagd van één voltijds equivalent op het niveau van het SDKO om de scholendossiers en de infrastructuurdossiers integraal in te dienen. Ik denk dat dat ook niet zo gebeurt. Ik denk dat het effectief de directies en de koepels zijn die dat begeleiden, en als er ondersteuning moet zijn, dat er verschillende instanties zijn in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om dat te doen, gaande van de Overlegcommissie Brussel tot de VGC. Ik denk dat het nogal een vreemde stelling is om te zeggen dat het SDKO nodig is om infrastructuurdossiers in te dienen.
Collega Tavernier, u hebt gepeild naar de contacten die er zijn met de gemeenten en de koepels. Het is natuurlijk zo dat de dko-directies zelf in hun gemeenten contacten onderhouden, dat zij ook binnen een koepel zitten en daar contacten hebben. Ik heb ook gesproken met collegelid Sven Gatz, we plannen ook vergaderingen om te kijken wat daar de noden zijn, om op een efficiënte manier de verschillende infrastructuurnoden te beantwoorden met gemeenschappelijke actie vanuit de VGC en vanuit Vlaanderen.
Collega Bex, u hebt gelijk: dit is ook een taak van de Vlaamse Gemeenschap, dit is ook een taak van de VGC, maar ook de negentien gemeenten hebben daar een verantwoordelijkheid in. Zij hebben die verantwoordelijkheid ten aanzien van het Franstalig kunstonderwijs, zij hebben ook die verantwoordelijkheid ten aanzien van het Vlaams kunstonderwijs. Als er een studie is die zegt dat er 20 miljoen euro aan noden zijn, is het een illusie om te denken dat wij dat helemaal alleen kunnen bekostigen. Wij moeten op termijn al die noden invullen, maar we gaan dat samen met de verschillende actoren doen, met de Vlaamse Gemeenschap, met de VGC, met de gemeenten. Door deze beslissing kunnen we alvast vanuit Vlaanderen extra middelen vrijmaken voor de infrastructuurnoden.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, het zal u niet verbazen dat wij het bijzonder jammer blijven vinden dat de financiering voor het SDKO wordt stopgezet. Wij zijn er echt van overtuigd dat zal blijken dat dat toch een aderlating is voor onze Brusselse dko’s. We delen het belang van overleg. Iedereen binnen de sector was op dit moment tevreden over het overleg binnen het SDKO. Eigenlijk is vanuit uw kabinet ook de feedback gekomen, als ik het goed begrepen heb, dat iedereen wel tevreden was over de werking, maar dat de samenwerking toch werd stopgezet. Ik hoop alleen dat met dat nieuw samenwerkingsforum de positieve dynamiek die vandaag bestaat tussen de dko’s zal worden voortgezet.
Wat infrastructuur betreft, denk ik dat u mij verkeerd begrepen hebt. Voor mij speelt het SDKO een ondersteunende rol als het gaat over het indienen van infrastructuurdossiers, net zoals het kenniscentrum dat vandaag doet in de welzijnssector: nakijken wat de opties zijn, waar men financiering gaat zoeken, eigenlijk als een aanjager. Ik hoop dat we het erover eens zijn dat het kenniscentrum daar een cruciale rol in speelt. Voor mij speelt het SDKO op dezelfde manier een cruciale rol in het zoeken naar opportuniteiten voor de verschillende dko’s om hun infrastructuurprojecten gerealiseerd te krijgen.
Over de middelen zelf: 600.000 euro, dat is inderdaad niet niks. Maar ik zeg alleen dat dat ruimschoots onvoldoende zal zijn en dat ik een extra inspanning verwacht van de Vlaamse overheid. Voor mij is het logisch dat daar naar het Brusselfonds gekeken wordt, maar het feit dat u daar niet op antwoordt doet mij vermoeden dat u dat in ieder geval niet van plan bent. Ik vind dat jammer. Natuurlijk moet daar ook met de gemeenten rond de tafel gezeten worden, maar dan hoop ik uit de grond van mijn hart dat u ook met minister Weyts rond de tafel gaat zitten of er vanuit Onderwijs niet gekeken kan worden naar een manier om onze Brusselse dko’s eindelijk de renovaties te geven waar ze recht op hebben, want die worden al jaren stiefmoederlijk behandeld en vallen altijd overal een beetje tussen. Ik hoop dat we het erover eens zijn dat die situatie niet nog jaren mag blijven aanslepen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.