Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, zoals ik zonet al zei, zijn we vertrokken. De zon zal straks nog meer beginnen te schijnen. Dat betekent dat we echt in vakantiemodus geraken. De gezinnen komen langzamerhand aan. Traditioneel is onze kust een van de trekpleisters in de zomermaanden.
Door de crisis heeft Toerisme Vlaanderen de afgelopen maanden extra ingezet op het promoten van het binnenlands toerisme tijdens de zomervakantie. Ik ben daar overigens heel tevreden mee. Ik vind inderdaad ook het hinterland en het toerisme in het hele binnenland belangrijke troeven. Zo was ik vorig weekend nog in het mooie Limburg om daar wat te fietsen.
Ook tijdens andere seizoenen hebben onze toeristische trekpleisters in Vlaanderen heel wat te bieden. In Oostende zetten we ook heel sterk in op het organiseren van evenementen buiten het ‘traditionele’ seizoen, dat niet beperkt blijft tot het zomerseizoen. Dit zorgt voor een spreiding van de bezoekers, want in coronatijden is het niet onbelangrijk ervoor te zorgen dat we niet allemaal op hetzelfde moment op dezelfde plaats zijn. We proberen dus niet alleen om bezoekers te spreiden over het grondgebied van een stad, gemeente of streek maar ook in de tijd.
Ik heb daarom de volgende vragen.
Voorziet Toerisme Vlaanderen middelen om het toerisme in Vlaanderen ook te promoten buiten de traditionele piekmaanden, de zomermaanden?
Hoe wil Toerisme Vlaanderen ook buiten de traditionele vakantieperiodes toerisme aanwakkeren?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u, collega Tommelein, voor deze vraag. Zoals u weet, is Toerisme Vlaanderen in principe niet bevoegd voor interne promotie. Dat is een kerntaak van de provincies en van stedelijke en lokale diensten bevoegd voor toerisme. Toerisme Vlaanderen maakt vooral promotie voor Vlaanderen in het buitenland. Naar aanleiding van de coronacrisis hebben we de handen in elkaar geslagen met alle provinciale diensten en heeft Toerisme Vlaanderen uitzonderlijk een coördinerende rol op zich genomen. We zullen achteraf een evaluatie maken, maar ik denk dat deze aanpak goed verlopen is en als positief ervaren werd.
In dit kader heeft Vlaanderen ook middelen vrijgemaakt om het binnenlands toerisme in Vlaanderen te promoten. De budgetten werden grotendeels ingezet op binnenlands toerisme, onder andere op investeringen in sensibilisering, omdat reizen en toerisme veranderd zijn. Er was ook een bijdrage aan de promotiecampagne van Vlaanderen Vakantieland, om Vlamingen te inspireren om in eigen land op vakantie te gaan.
Zo hebben we een promotiecampagne gevoerd in Wallonië, om ook Walen aan te trekken naar Vlaanderen. Ik heb in het straatbeeld gezien dat Wallonië dat op zijn manier ook doet in Vlaanderen. Dat is dus een goede wisselwerking. Dat is natuurlijk ook een markt op zich.
We hebben ook een app ontwikkeld die de drukte op locaties weergeeft. Deze middelen worden extra ingezet sinds april en lopen een volledig jaar door, tot april 2021, dus ook buiten de zomermaanden. Ook de redders aan de kust worden mee door Vlaanderen betaald, burgemeester.
Hoe wil Toerisme Vlaanderen ook buiten de traditionele vakantieperiodes toerisme aanwakkeren? Net zoals men toeristen niet zomaar in plaats kan spreiden, lukt dat ook niet altijd in de tijd. Ik denk dat we ze vooral moeten verleiden door een aantrekkelijk aanbod op bepaalde locaties of bepaalde tijdstippen. Wat een ‘aantrekkelijk’ aanbod is, is natuurlijk ook afhankelijk van de context.
Vandaag zien we bij Belgen een reisvoorkeur naar locaties waar je drukte kunt vermijden en in je bubbel kunt logeren. In het najaar kan dit anders zijn en zullen we daar gepast op inspelen.
Ook de internationale context speelt hierbij een bijzonder grote rol. Als Belgen niet naar het buitenland reizen, dan zullen zij hun grote vakantie misschien uitstellen of hier doorbrengen. Dan betekent dit dat wij, meer dan ooit, vakanties van langere duur moeten aanbieden, terwijl we in het verleden de focus legden op korte vakanties, omdat we ervan uitgingen dat mensen voor hun ‘grote’ vakantie toch naar het buitenland gingen.
Op dit moment is het niet duidelijk in hoeverre deze shift naar langere vakanties in eigen land een permanent gegeven wordt. Er zijn een aantal elementen die deze shift bevorderen, niet alleen COVID-19 maar ook de bredere economische en vooral ecologische context.
Ik denk dat dat ook een goede zaak is. Een langere verblijfsduur in eigen land zorgt immers ook voor een grotere return voor onze samenleving. De Vlaming is ook een zeer goede toerist die zeer gegeerd wordt in het buitenland. We zijn zeer beleefd, respectvol, proper, vervuilen niet veel, laten niets op de grond slingeren. We staan er ook om bekend veel geld uit te geven op vakantie op allerlei marktjes voor het kopen van souvenirs. Ik denk dat dit allemaal heel herkenbaar in de oren klinkt, beste collega’s.
Daarom zal marketing eerder een kwestie zijn van productdiversificatie en productinnovatie op andere locaties en andere tijdstippen om een aantrekkelijk en gepast aanbod te kunnen bieden voor een vraag naar een langere verblijfsduur.
De heer Tommelein heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Het klopt dat we moeten inzetten op een langere verblijfsduur. Aan de andere kant: als we buiten de traditionele vakantieperiodes mensen naar hier willen trekken, moeten we ook durven inzetten op kortere vakanties, op citytrips, op weekends en midweeks. We moeten toch proberen om – uiteraard afhankelijk van de evolutie van het coronavirus – te bekijken hoe we dit kunnen inhalen. Het blijft namelijk een probleem dat men dit in andere sectoren wel kan inhalen. Men is daar op dit moment waarschijnlijk volop mee bezig en hopelijk blijft dat duren.
In het toerisme ligt dat natuurlijk wel wat moeilijk. Wat voorbij is, is voorbij. Het voorbije voorjaar, dat heel mooi was qua weer, hebben we noodgedwongen moeten laten voorbijgaan. Zoals u zelf zegt, minister, zouden we dus toch moeten kunnen inzetten op het najaar, de winter en het voorjaar van 2021. Hopelijk lukt dat. Hopelijk kunnen we daar zeer flexibel inspelen op de mogelijkheden die ons geboden worden, rekening houdende met wat mag en wat kan. Ik besef dat ten volle. We moeten ons klaarmaken voor verschillende mogelijke scenario’s voor de toeristische sector, op het vlak van shoppen, gastronomie, evenementen …
We hebben het elkaar gisteren nog gezegd: het is de evenementensector die het eerst, onmiddellijk, getroffen werd en waarschijnlijk ook het allerlaatst opnieuw aan de slag kan gaan. Dat gaat niet alleen om artiesten maar ook om alle ondersteunende logistieke firma’s voor klank, belichting … Als deze zomer voorbij is, laten we dan maar bekijken hoe we er heel snel op kunnen inspelen om dat seizoen langer te maken en om zoveel mogelijk ruimte te geven aan onze ondernemers om die schade in te halen.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Mijnheer Tommelein, ik sluit me vanuit het regenachtige Bredene evenzeer aan bij uw opmerkingen als bij die van de minister. Enkele weken geleden bracht de huidige minister ons een bezoek ter gelegenheid van de uitreiking van de Blue Flag. Ik heb eerlijk gezegd veel meer vertrouwen in de huidige minister van Toerisme dan in de vorige als het gaat over het verdedigen van onze kust en het toerisme aan onze kust. Daar wil ik heel duidelijk over zijn. Dat meen ik van harte. Ik ben er ook van overtuigd dat de minister overtuigd is van het belang van het kusttoerisme voor Vlaanderen.
Ik volg collega Tommelein voor 100 procent dat niet alleen voor de grote maar ook voor de kleinere gemeenten het zomertoerisme de voorbije jaren geëvolueerd is naar het voorjaars-, winter- en herfsttoerisme. Dat heeft een enorme evolutie doorgemaakt op alle vlakken. Waar vroeger die kleinere gemeenten veel volk ontvingen van begin juli tot eind augustus, is dat nu enorm geëvolueerd en kunnen ook de kleinere gemeenten absoluut inzetten op dat wintertoerisme en de perioden daarvoor en daarna. Wat dat betreft sluit ik me aan bij de opmerkingen en vragen van collega Tommelein.
Corona heeft natuurlijk heel wat roet in het eten gegooid, maar ik ben ervan overtuigd dat de Vlaamse Regering de volgende jaren hard moet blijven inzetten op het kusttoerisme. Als je merkt over hoeveel miljoenen het gaat en als je ook merkt welke werkgelegenheid de kust met zich meebrengt – niet alleen in de zomer –, dan moet het een absolute prioriteit blijven om daarop in te zetten.
De vorige minister heeft dat eigenlijk zelden of nooit begrepen. Hij interesseerde zich niet. Ik denk dat zijn toerismezone reikte tot aan het hinterland. Collega Tommelein, ik denk dat de huidige minister daar absoluut wel op wil inzetten de volgende jaren en dat wij als kustburgemeesters daar ook een verantwoordelijkheid dragen. Ten eerste moeten we op een heel goede manier blijven samenwerken. Ten tweede moeten we nog meer blijven kijken naar wat ons bindt en welke samenwerkingsprojecten we kunnen opzetten, want zo kunnen we geld uitsparen.
Aan de andere kant moeten we blijven kijken naar alle andere actoren die ons daarrond kunnen verbinden, om ervoor te zorgen dat we onze kust op de kaart blijven zetten. Ik ben er namelijk niet zo zeker van dat mensen, als ze hier op vakantie willen komen, altijd zullen zeggen dat ze naar De Panne, Koksijde of Blankenberge zullen gaan. Net zoals wij soms naar Normandië op reis gaan en zeggen dat we naar de Normandische kust willen, zullen mensen zeggen dat ze naar de Vlaamse kust willen gaan, omdat elke kustgemeente eigenlijk iets specifieks te bieden heeft. Er zijn dus heel veel opportuniteiten voor de toekomst, ook als corona – en hopelijk zo snel mogelijk – uit onze wereld verdwenen zal zijn, om onze handen in elkaar te slaan om het kusttoerisme verder op de kaart te blijven zetten.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, uiteraard draag ik onze mooie kust een warm hart toe. Ik ben daar de afgelopen weken heel veel geweest. Ik denk dat we deze zomer vooral goed zullen moeten managen dat er niet te veel volk komt. Ik heb gezien dat jullie allemaal – alle burgemeesters – daar de nodige plannen voor hebben. De gouverneur zal natuurlijk ook mee moeten coördineren om de toeristen zo goed mogelijk te begeleiden. Zoals ik eerder al zei: we zullen alle evoluties goed opvolgen. Ik denk dat we in de toekomst, als we promotie maken in het buitenland, ook goed moeten clusteren en dat we, als we bijvoorbeeld Brugge in beeld brengen, ook de kust mee in beeld moeten brengen of de Westhoek en dergelijke. We zullen dat post corona zoveel mogelijk proberen te doen. Alles is mooi in Vlaanderen, van Leut tot Lampernisse, en we moeten ervoor zorgen dat we alle facetten internationaal op de kaart zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.